(deur)

Oef wat is het hier donker. Zal ze nog slapen soms. Ooo, en dan mijn koude handen. Dat gaat ze niet leuk vinden. Nou, de jas alweer uit. Dat is ook vragen om ellende met dit weer.

Nou hoop ik dat de kat niet mee glipt, ik zie de deur niet eens.

(deur)

- Goedemorgen mevrouw Maas. Goedemorgen! Heeft u lekker geslapen? Ja? Ik zal de gordijnen even openmaken, ja? Wordt u maar rustig wakker.

(gordijn

- Zo, dat is beter. Heeft u goed geslapen mevrouw Maas?

- Nee, niet zo goed?

- U heeft lang wakker gelegen. ja? Hè bah, dat is niet fijn hè. Niks aan.

- Nou, weet u wat mevrouw Maas. Mevrouw Maas? Ik ga even naar de woonkamer, ja? Ik ga in de woonkamer even in de map lezen, dan kunt ú hier rustig wakker worden. Vindt u dat goed? Ik ben zo bij u terug.

- Nee hoor, ik ben zo terug. Een paar minuutjes maar.

(deur)

Ach mensje, wat zie je geel. Zo gaan we het voorjaar toch niet halen? Nou mag ik hopen dat de map weer op zijn plek ligt. Eens even zien, - ah, kijk, dat scheelt al weer.

- O, dag poes! Was jij er ook weer? Poes poes. Hai! Had jij ook een beetje aandacht nodig. Even aan de kant poes. Vandaag is het maandag.

(bladert)

- Zaterdag veertien, zondag vijftien - maandag de zestiende.

- Ok, de trombosedienst komt ommm - half elf pas. Wondzorg hoeft niet vandaag want morgen en haar dochter is gisteren al gebeld door Sanne. Dat gaat voorspoedig poes!

- Eerst aankleden dus. Dan medicijnen aanreiken en een ontbijtje klaarmaken. Dat valt alweer alles mee vandaag. Als vrouwtje wakker wil worden tenminste poes, ze moest van ver komen volgens mij.

Wat eet en drinkt zij eigenlijk 's ochtends? Ik ben hier in geen weken meer geweest. Een glaasje water voor de medicijnen sowieso. En ik zal eens in de koelkast kijken -

(telefoon)

- Met Nadia?

- Hoi Lea, -

- Nou, -

- Ok.

- Nee, dat is niet nodig hoor. Ik ben nu bij mevrouw Maas, daar hoeft bijna niets te gebeuren, o, trouwens, weet jij wat zij eet 's ochtends? Eet ze überhaupt nog wel wat?

- Kwark. Ok.

- En plakjes banaan. Ok, komt goed.

- Nou, ik maak haar ontbijtje klaar en help haar in de kleren als ze dat wil, daarna moet ik alleen meneer Huisman nog. En jij?

- Ja. Ja, precies.

- Is goed.

- Ókeee. Tot straks.

- Doeiii.

Kwark is het dus. Kwark, banaan en een thermoskan met thee. O wauw wat een mooie lucht.

- Moet je kijken, poes, wat mooi. Kijk! Daar! Buiten! Wat een mooie kleuren zeg.

- Dat doet jou niks hè? Geeft niks hoor.

Wat zal er met die kat gebeuren eigenlijk? Wat erg is dat. Hij ziet er nog zo jong uit ook. Goed, ik zet de waterkoker aan en dan zal ik mevrouw eerst maar eens vragen of ze haar kleren eigenlijk wel aan wil vandaag. Ik denk namelijk van niet.

(deur)

- Mevrouw Maas? Bent u al een beetje wakker Mevrouw Maas? U zou nog best wel verder willen slapen hè? Mevrouw Maas, moet ik u vandaag ook helpen met aankleden? Wilt u dat? Kleren! Wilt u vandaag kleren aan? Nee? Zeker weten?

- Dat is goed hoor. Morgen weer een dag.

- En mevrouw Maas? Wilt u wel rechtop komen zitten? Ja? Zal ik u daarbij helpen? Dan kom ik u dadelijk wat eten brengen. Eten! En een lekker kopje thee!

- Zo. Dat is al beter.

- Mevrouw Maas, heeft Sanne u gisteravond gewassen? Sanne! Ja?

- Dan doen we nu alleen de bovenkant, vindt u dat goed? Juist.

- Wie, Sanne?

- Nou, mevrouw Maas, dat is niet lief dat u dat zegt.

- We moeten toch allemaal ergens beginnen? Sanne moet vast nog veel leren, maar het is geen dom wijf.

- Ze is nog hartstikke jong! Sanne! Die is nog heel jong! Toen ik hier begon met werken moest ik toch ook alles nog leren? Toen ik hier begon!

- Nou, we doen allemaal ons best, mevrouw Maas.

- Ja, dat weet ik.

- Nou, dat vind ik dan wel weer lief, dat u dat zegt.

- Ik kom hier zelf ook graag, mevrouw Maas. Ik help u met plezier.

- Ja!

 

(telefoon)

 

- Met Nadia?

- Hee Lea, -

- Gevallen?!

- O, echt, wat erg.

- Ja.

- ok, ik kom er aan.

- Nee, dat kan wel, ze wil in bed blijven.

- Ja, ik probeer het haar uit te leggen en dan kom ik eraan.

- okeee.

Mevrouw Maas? Mevrouw Maas?

(deur)

Einde.