Als mens in deze maatschappij moet je altijd schipperen tussen de werkzaamheden van alle dag en de bijzondere werkzaamheden. Wat doe je wel vandaag en wat stel je uit.

Een enorm takenpakket valt dagelijks over ons heen van huishoudelijke klussen tot het presenteren van een lezing. De altijd aanwezige kloof zorgt ervoor dat ik niet kan kiezen wat het beste is om vandaag of morgen of misschien volgende week te doen. De ene dag is het ene belangrijker dan het andere en de volgende dag precies andersom.  
 
Als ik druk bezig ben iets op te bouwen, werkend naar een bepaald doel, dan komt er een moment dat er, zeg maar, kortsluiting in mijn hersenen ontstaat en ik als het ware verlam. Ik ben dan tot niets meer in staat. Kan alleen nog apathisch voor me uitstaren. Zelfs schrijven lukt niet meer. Ik bedoel daarmee het letterlijk schrijven met pen op papier. Het worden bibberige hakkelige letters. Amper te ontcijferen. Ook lezen lukt niet meer. Stom staren naar een bewegend beeld kan wat afleiding bieden waardoor de tijd makkelijker verstrijkt. Het gevoel van falen en incompetentie blijft alle gedachten doorspekken.
 
Het gevolg is dat ik eigenlijk nooit dat bereik wat ik graag zou willen. Een vrouw met enorme potenties en capaciteiten die door haar lichaam of hersenen regelmatig wordt teruggefloten, zeg maar gerust uitgeschakeld. Onlangs vroeg ik me toch weer eens af of het iets te maken zou kunnen hebben met deze maatschappij waarin we als maar meer en beter moeten. Wil ik soms onbewust niet mee in deze hausse en is genoeg, genoeg? Het zal zeker een rol spelen.
 
Aan de ene kant hoef ik ook niet zo nodig meer, tenslotte ben ik al in de zestig en eigenlijk heel gelukkig met wat ik allemaal wél heb. Echter dan komt ineens toch dat jengelende stemmetje weer dat roept dat je zoveel meer kan, dat je lui bent en je niet aan moet stellen en je je best nog nuttig kunt maken. Dan denk ik: “Ja dat is eigenlijk ook zo. Zie je wel dat ik een mislukking ben. Dat ik niet het optimale aan de maatschappij geef, gezien mijn kwaliteiten.” Maar kan ik dat ook wel echt?
 
Nee, ik kan, wat ik het optimale vind, niet geven. Er is immers een plakaatje op me geplakt dat aangeeft dat er inderdaad een kloof in mijn hersenen aanwezig is. Bipolair heet dat officieel, in mijn geval met een rapid cycle. Dat betekent dat als je bovenaan de kloof loopt je een prima functionerend mens bent, erger nog, dat de turbo vaak aan staat en je qua doen en denken veel sneller gaat dan de gemiddelde mens. Maar dat heeft natuurlijk een keerzijde. De benzine kan nogal snel op raken. Helaas weet je niet wanneer, want je hebt geen benzinemeter. Dan stopt de motor en kom je onder in de kloof terecht. Daar waar de mensen je niet zien, weggestopt, wel of niet tussen de lappen. Dan spelen zaken als: “Logisch toch dat ik single ben. Wie wil er nu zo’n mank paard”, door je hoofd.  Voel ik me schuldig omdat ik niet een stabiele moeder voor mijn kinderen was. Zij moesten dealen met die onvoorspelbare moeder. Heel triest voor ze. Onderin de kloof voel ik me schuldig over alles wat er naar mijn idee niet goed is gegaan.  Gelukkig weet ik, ergens in mijn achterhoofd, dat ik zomaar ineens weer bovenaan de kloof in de zon kan staan. Dan kan ik weer genieten van het goede van het leven en ook weer een volledige bijdrage leveren. Maar wanneer?
 
Tegenwoordig neem ik zaken meer voor lief en laat de stemmingen er zijn. Daarbij pas ik toe wat filosoof  Menno de Bree onlangs in Brainwash Talks zei: “Accepteer dat je faalt en als je dat accepteert krijg je ruimte om van het leven te genieten”. Dat werkt en ik gebruik de kloof nu als achtbaan, zonder loopings, om  heerlijk heen en weer te suizen van hoog naar laag en weer terug.