Was op mijn tenen en met gespitste oren mijn huis uit geslopen, want ik moest en zou vanwege de tropische hitte gaan fietsen.

Kon alleen via het achterpad een rij schuren passerend de veilige openbare weg bereiken. Verwachtte dus elk moment door een zich daar schuilhoudende honkbalknuppel begroet te worden. Oftewel: de held die ik ben, marcheerde fier zijn noodlot tegemoet.
Geritsel.
'Whoeahhh!'
Ik sprong opzij. De zwarte kat van de buurvrouw keek me jennend aan en verdween weer in het struikgewas. Kutkat! Ik zette mijn pet recht en vervolgde onverstoorbaar mijn queeste. Nog één schuur en ik...
'Zo gozer!' Het bezweette gezicht van de verslaafde buurman raakte zowat het mijne. 'Dus jij schrijft zo graag briefjes hè?' Ik voelde dat ik ook begon te zweten en kreeg een droge mond. Ging hij nu wraak nemen omdat ik een door alle buren ondertekend klaagschrift over zijn nachtelijke woedeaanvallen naar de verhuurder had gestuurd?
Ik slikte.
'Het spij..'
'Zeik niet vent.'
Hij veegde het zweet van zijn bovenlip en ik had hetzelfde willen doen, maar dat leek me niet gepast.
'Is die advoca...?', probeerde ik.
'Jongen ik lach om die lui.'
'O?'
'Ik heb vaker met dat bijltje gehakt.' Hij stak plotseling een metalen voorwerp omhoog. Ik deinsde terug. 'Kun je voor mij niet effe een briefje schrijven?' Hij deed zijn best om vriendelijk te kijken, wat met zijn boevenkop niet meeviel.
'Uhh..'
'Dat wil jij vast wel. Hier is een pen.'
'Maar ik...'
'Pak aan!'
Het leek me niet verstandig om verder tegen te stribbelen. 'Nou, goed dan. Maar aan wie en waarover?'
'Aan mijn moeder.' Hij trok een vel papier tevoorschijn.
'Je moeder...En wat moet ik die dan schrijven?'
'Dat laat ik aan jou over, zolang het maar een mooie brief wordt waarin je vertelt dat het goed met me gaat. En onderteken 'm maar als de nieuwe vriend die brieven voor me schrijft.'
Ik pende haastig een kantje vol. 'Hier.'
Terwijl hij de brief las begonnen zijn mondhoeken te krullen. 'Goed zo klojo.'
'Graag gedaan, maar ik moet nu gaan.'
Hij vouwde de brief onhandig op en stak 'm in zijn achterzak. Ik liep haastig naar de weg en stapte op mijn fiets.
'Hé!'
Verstijfd keek ik achterom.
'Mietje!'
Ik draaide me om en fietste weg. Toen ik een paar uur later thuiskwam, stond er een grote menigte en een cameraploeg voor mijn woning. Ik liep verbaasd door de mensenmassa naar voren om te zien wat er aan de hand was. Er klonk een hels kabaal en glasgerinkel.
De verslaafde buurman was op mijn balkon geklommen en stond als een bezetene met een honkbalknuppel op mijn voorkamerraam in te slaan. Hij brulde net als tijdens zijn angstaanjagende woedeaanvallen. 'Hier!! Dit is voor verraders!!'
Plotseling keken alle mensen mij beschuldigend aan. Voor ik kon vragen wat hen bezielde, riep een grote kerel met een valse kop: 'Hem eerst verlinken en dan tegen zijn moeder liegen dat het goed met hem gaat. Wat ben jij een gluiperig mietje!'
De menigte riep hem na:
Mietje! Mietje! Mietje!
Plotseling stond ik oog in oog met mijn onderbuurman die ik een viespeuk had genoemd, omdat hij zijn pitbulls formaat kalf in zijn tuin liet kakken. Iemand duwde 'n microfoon voor zijn ongeschoren gezicht. 'En..? Had je nou nog iets te zeiken over een paar drolletjes?'
Met de handtekening die ik een paar dagen later onder mijn nieuwe huurcontract zette eindigde mijn bestaan als scheefhuurder.'