Je verhaal begint in een zachtjes sidderend universum. Er is geen water, er is geen lucht, er is geen warmte en geen koude, geen licht en geen donker. Er is geen tijd en er is geen gewicht. Er is wel een zacht gegons.

Het is niet na te gaan hoe lang je zo meedeint in de siddering. Zoals ik al zei, er is geen tijd. Het is wel lang genoeg om een soort herinnering aan op te roepen bij latere fases in je verhaal. Maar zover zijn we nog niet.

Onverwacht word je onweerstaanbaar en krachtig mee gezogen naar een moment op aarde waar je zonder het te weten getuige bent van een vriendelijke vrijpartij van een man en een vrouw. De vrouw wil zonder licht aan en de man wil zonder condoom om.

Dit is jouw uitgelezen kans om met zijn zaad mee naar binnen te glijden en bij haar in de vrucht verder te groeien.

Later hoor je wel eens beweren dat je ervoor gekozen hebt: dat juist deze man en deze vrouw jou iets te bieden en te leren hebben dat je niet eerder had meegemaakt of geweten. Je kunt je daar dan niets bij voorstellen.

Je  groeit mee met de armpjes en de beentjes en met de berg hersens in het hoofdje. Je verwondert je nergens over, je bent op je gemak. Het is er warm en veilig. Er zijn vertrouwde sidderingen, maar niet voortdurend, er is water en er is bloed. Er is een nieuw geluid: een ritmisch kloppen.  Jullie worden zwaarder. Er is voortgang en ontwikkeling. Er is tijd.

Onverwacht word je onweerstaanbaar en krachtig mee geperst naar het licht, het lawaai en de kou. Zie, daar is de wereld. Je ervaart  honger en dorst en verzadiging. Je tong proeft smaken, je neus keurt geuren.

En met het lichaam groei je verder. Je ervaart pijn en verveling, strelen en spanning. Voor je het weet lig je met een man te vrijen en voel je een pijl in je buik. Er is blijkbaar weer een ziel los geschoten uit het universum en in jou aangehaakt.

Negen maanden later wordt er een kind geboren en ook dan kun je niet bedenken wat dat kind nou juist bij jou te zoeken had.

Je vertrouwt je roerselen toe aan de koene vader van het kind, maar ze zijn te diep voor hem en hij vaart er vandoor op een schip.

Je kind vindt, zoals je al verwachtte, bij jou niet wat het zocht en omarmt een andere vrouw, die helemaal niet op je lijkt.

Je lichaam groeit verder. Je wordt zwaarder. Er is tijd en voortgang.

Je hebt een huis waar je trots op bent en een baan waar je moeder trots op is. Je leest af en toe een boek, je luistert wel eens naar de radio en je kijkt tv. Soms ga je naar de film met vrienden of naar een mooi concert. Je reist naar verre landen en voert goede gesprekken met de mensen die je ontmoet.

Je herinnert je steeds minder van je diepe roerselen en begint je af te vragen wat je hier op aarde nu eigenlijk kwam doen. Je zoekt verdieping in Westerse en Oosterse filosofie en geeft steeds meer geld uit aan de Goede Doelen.

Je kind zegt dat je iets probeert af te kopen. Maar je weet niet wat.

Dan komt de periode waarin je niet meer hoeft te werken. Je lichaam krijgt kwalen: het kraakt en kreukt. Het baart je zorgen en toch verheugt je de nieuwe vrijheid. Je leeft in het nu. Je denkt na over de dood en komt tot de conclusie dat je leeft bij de gratie van het sterven. Alles wat je doet, eten, slapen, wakker worden, vrijen, drinken, wandelen, ruzie maken, reizen, beleef je intenser dan voorheen. Er is geen hiernamaals, er is geen tweede kans, zeg je tegen je kind.

Maar mij kun je niets wijs maken.

Wil je weten hoe je verhaal afloopt?

Want je weet dat het afloopt he. Je weet ook dat je niet veel tijd meer hebt.

Wat, ben ik een dromer en een fantast?

Goed dan maak ik het verhaal af zoals jij het niet wilt.

Het lawaai van de woorden verstomt. Het bloed in de aderen verdikt. De hartslag vertraagt tot nul. Het water sijpelt uit de huidmondjes.

Het lichaam en de botten en de hersens krimpen gestaag ineen. Totdat er geen plek meer is voor ons en wij stijgen op.

Naar een sidderend universum.