Over de kloof tussen zijn en waarnemen.

Het was van de ene op de andere dag dat André in plaats van kleuren nummers zag, alsof hij naar een nog in te kleuren kleurplaat keek. Beangstigend was het omdat hij enkel contouren in lijnen ontwaarde maar dan telkens met andere nummers erin. Verder was alles wit: de lucht, de bomen, zijn huis met alles wat erin zat, zijn vrouw, zijn hond, ook zijn kanarie was wit. Tussen binnen en buiten was voor André dan ook geen verschil te zien. Gelukkig kon hij het wel aan de temperatuur voelen, nu dit euvel zich voordeed terwijl het winter was.

Eerst ging hij naar zijn huisarts, die met een stokje zijn keel in keek. Daarna werd er met een lampje in zijn oren geschenen en moest hij plat gaan liggen, zodat er op zijn buik kon worden geklopt. De arts had hierbij ernstig gekeken en hem meteen naar het ziekenhuis doorverwezen. Daar moest hij zich, op een onderbroek na, geheel ontkleden. Door een verpleegster op klompen werd zijn lengte gemeten, daarna het gewicht. Alles werd genoteerd. Toen kwam er een nieuwe dokter. Een specialist. Met een ingewikkeld apparaat begon hij in zijn ogen te turen, waarbij André niet knipperen mocht. Dat was moeilijk, want telkens als hij dacht dat hij niet mocht knipperen, knipperde hij. Ook de dokter vond dit vervelend. Daarna mocht André op een scherm letters lezen waarbij hij pas op het laatst zijn twee ogen tegelijkertijd gebruiken mocht. Dat ging goed omdat het hem hierbij was toegestaan met de ogen te knipperen.

Na afloop van het onderzoek werd André op een stoel in een klein kamertje gezet waarbij de muren 11 als nummer hadden. Na een uur werd hij door dezelfde verpleegster er weer uit gehaald, waarbij zij hem een plastic potje gaf, waarin hij plassen moest. Nummer 46 was de kleur van zijn plas. Op zich had hij geen bezwaren tegen 46, maar hij wist niet hoe de specialisten hierover zouden denken. Na het plassen mocht hij naar huis. Het was hem toegestaan zich ziek te melden, want op zijn werk, ook al werkte hij op de administratie, waren er toch heel wat kleuren, die de rust voor hem en voor anderen verstoren konden.

Thuis kon hij weinig doen, dan alleen de witte was verzorgen, die nummer 10 als kleur hebben moest. Daarom bracht hij het grootste deel van de tijd maar in bed door, waarbij hij zo nu en dan zijn ogen sloot. Slapen wisselde hij af met boeken lezen. Ook kreeg hij bezoek van familie en wat vrienden. Oom Ferdinand had nummer 307 als kleur van zijn pak, terwijl zijn broer hem in een trui met nummers 407 en 604 had bezocht. De buurvrouw bracht hem in totale verwarring door meer dan honderd nummers tegelijk in haar jurk te dragen. Haar bezoek duurde dan ook maar even.

Na drie weken begon André zich ongelukkig te voelen. Diezelfde week kwam er een mevrouw op bezoek in een lange rok met nummer 38. Ook zij bleek specialist te zijn, hetgeen hem pas duidelijk werd toen zij vroeg hoe hij zich voelde. Nadat André beroerd had gezegd, kreeg hij een lijst waarop hij een boel hokjes kruisen moest. Bij de vraag of hij er al eens eerder last van had gehad, kruiste hij naar waarheid het hokje met “neen” aan, terwijl eerder bij de vraag of hij goed slapen kon, hij het hokje “ja” had aangestipt. Het was altijd goed om bij het aankruisen van hokjes telkens een “ja” met een “neen” te wisselen en omgekeerd. Zo werkte dat ook bij formulieren van de belastingdienst. Alleen maar “ja” op een pagina stond niet goed. Dit diende dan altijd met een aantal keren “neen” te worden doorkruist. Op deze wijze konden zogeheten open vragen worden vermeden. Dit bleek nu niet te werken. De mevrouw stelde heel wat open vragen, waarop André het antwoord niet wist.

Haar conclusie was duidelijk; het brein van André bleek zwaar overprikkeld te zijn. Opname was noodzakelijk. André moest in een prikkelarme omgeving worden gezet. Snel werd door zijn vrouw een koffer (nummer 357) ingepakt, waarna André in een auto (nummer 698) naar een kliniek werd gevoerd. Hem werd een kamer met muren (nummer 11) gewezen, waarna de ruimte door een dubbele deur werd afgesloten, zodat vanaf dat moment ook het geluid kleurloos werd. Iedere dag kreeg hij medicatie waarna op den duur ook het voelen verstomde en hij stilaan de kunst van het kleuren vergat.