Ik knijp mijn handremmen in, balanceer op mijn voet terwijl ik mijn bovenlijf lenig omdraai.

Handen aan het stuur en nog 1 voet op de trapper. De man die ik heb gepasseerd loopt nu naar me toe en verkleint daarmee de afstand tussen ons van zo’n 6 naar 1,5 meter. 

Die 6 meter zal een aarzeling zijn geweest bij hem om mij, tegemoetkomend fietser, aan te spreken. Tel daarbij op mijn aarzeling om hier in deze verlaten straat voor deze in alle opzichten donker uitziende man, te stoppen. Dat ik dat heb gedaan komt door de zon die schijnt en de bomen en struiken die in knop staan in de tuinen van de woonbootbewoners vlakbij. En hoewel ik als meisje citywise ben opgevoed, wat in dit geval staat voor ‘doorfietsen!’ heb ik ook meegekregen naar je medemens om te kijken: stoppen dus. 

Zo stond ik daar te luisteren en vooral te kijken. Ik vermoed dat ik hem een beleefde grimas gaf terwijl mijn ogen hem razendsnel taxeerden. Dat hij op anderhalve meter afstand stil was blijven staan, was fijn. Glanzend zwart haar met een slag. Een lange, zware wollen jas met grote revers en dubbele knopen. Zo’n verouderd stijl-item dat ik vroeger op het Waterloopplein uit de legerdump had kunnen vissen. Een tas schuin over een schouder. Zijn gezicht vriendelijk en scherp tegelijk; lichte huid met een donkere gloed veroorzaakt door rimpels, zorgen, of opkomende baardharen. Volle wenkbrauwen, en een slecht gebit. Zijn ogen heb ik niet gezien, die durfde ik niet in te kijken of het was omdat zijn mond de aandacht trok. Het was niet oke dat hij een voortand miste. Ik schatte hem een paar jaar ouder dan mezelf. Met zijn inleiding had hij mij ruim de tijd gegeven om hem in me op te nemen. Wat ik ondertussen opving waren flarden uit zijn vloeiende volzinnen, hij sprak goed Engels, met een mij onbekend accent:

 

“thank you for allowing me to question you…(of zoiets)

I am ?SJRERKg (? een klank, een naam)

I come form: Irak. 

turned down - Asylum

institutions such as -

Salvation Army - but-

Apply Roemenie (?) will be? / was ..last chance….

Now i will come to my question and I will put it  to you shortly.”

 

Ik meen dat hij toen trainticket zei, en toen money.  

De vraag was er uit,en ik ontspande meteen iets; ik had die ochtend namelijk zonder geld en pinpas het huis verlaten om te gaan hardlopen in het Flevopark verderop. Nu kon ik oprecht blijven denken dat ik een goed behulpzaam mens ben en toch gewoon mijn weg vervolgen “I am so very very sorry : I have nothing on me “ - onzinnig wijzend naar mijn fel gestreepte jack en acryl legging. Geen twijfel dat hij de opluchting van mijn gezicht kon lezen. 

Natuurlijk had ik me de hele tijd al afgevraagd wat zijn vraag zou worden.  Mijn grote vrees was dat hij mij een dak boven zijn hoofd zou vragen. Deze man van mijn leeftijd, met mij. Dat kon toch niet, dat zou toch alles in problemen brengen?!  Ik zei ergens nog, “oh thats terrrriiiblle!!!”

en rondde het af met een: “I wish you all the luck”

Een dag daarna dacht ik -door een krantenartikel- dat het een Koerd moet zijn geweest maar ik kon niet terughalen of hij dat ook echt had gezegd;  dat hij een Koerdische Irakees was. Wat ik met zekerheid wist is dat ik een intellectueel had ontmoet, een groot -en moedig man, een schrijver misschien, of  een docent of onderzoeker…een kunstenaar? Een acitivist..?!
Nou ja ontmoet…, 

Hoewel ik alleen een klank had geregisteerd… hij had mij zijn naam verteld, hij had zich voorgesteld, hij had zichzelf gepresenteerd…. Maar ik gaf hem niet mijn naam, niet mijn nationaliteit, vertelde hem niet mijn zorg en reikte hem niet de hand. Ik zei:……… ’very sorry!!’

“no no, …..don’t be sorry - thank you….” . Hij wierp me een soort kushand toe die ik meer beleefd dan onbeleefd en wel een beetje frappant vond. Hij vervolgde zijn weg, en ik de mijne, daar op de Zeeburgerkade. Het asfalt van onze weg had ook in twee kunnen splijten zo groot was de kloof tussen ons. De kloof tussen de inwoner met een land en een thuis, die hardloopt, en diegene zonder, die vlucht.