‘Mzungu, that’s me’, riep ik de Oegandezen toe die de spot met me dreven toen ik pal naast hun hangplek een laatste foto van het Mandela National Stadium maakte.

Ze scholden me uit voor mzungu, het woord dat ze in donker Afrika voor blanke westerlingen hebben bedacht. - De oorspronkelijke betekenis van het woord is zwerver. - Mzungu is niet per se een scheldwoord, maar in de hierboven geschetste situatie kon ik er weinig anders van maken. Gelukkig deerde het me niet. ‘Mzungu, that’s me, ha, ha, ha!’

Het is fijn om in Oeganda te zijn. Overdag schijnt de zon er weldadig, de avonden en nachten zijn er zwoel. - Voor het vatten van een koutje hoef je in het land op de evenaar niet bang te zijn. - Zorgen over een goed humeur verdwijnen helemaal als je bedenkt dat .... dat de natuur na het invallen van de duisternis met zacht geritsel, getjirp, gefluit en af en toe een schelle kreet op moorddadig zoete wijze tot leven komt. En wat ook zo mooi is aan Oeganda: op straat kom je veel mensen tegen die allemaal ‘hé, mzungu, how are you?’ tegen je zeggen en die graag een praatje met je willen maken. Een straatprater als ik kan er zijn hart ophalen.

Ach, niet alles in het land is voortreffelijk, maar dat de weldadige zon en de zwoele nachten bijdragen aan de levenslust van de Oegandees, daarover twijfel ik niet. - Soms betrekt de lucht en breekt er een noodweer los waar zelfs de Nijl van schrikt, soms ook laat de zon zich gaan en brandt dan als de hel. Het hoort erbij, net als armoe en ziekte en zo nu en dan een militaire actie waarbij bloed vloeit. Voor wie leeft bij de dag kan elk uur het laatste zijn. - De reiziger die Oeganda voor de eerste keer bezoekt krijgt nauwelijks de tijd om na te denken over het fraaie en het minder fraaie van het land. Vanaf het ogenblik dat hij op Entebbe de luchthaven verlaat, bevindt hij zich in de maalstroom van een Afrikaanse samenleving en worden zijn zintuigen op de proef gesteld door een veelheid aan overweldigende waarnemingen. In Oeganda lijkt in één willekeurig uur meer te gebeuren dan op een drukke dag in Nederland. Mug en olifant kunnen zich wel vinden in deze oprisping.
Zelf ben ik al meerdere keren naar Entebbe gevlogen. In de maanden die ik daarna in Oeganda doorbracht, ben ik op veel plekken geweest. Met bus, boot, auto, mutatu, boda boda en - niet te vergeten - benenwagen heb ik ze bereisd. Het zal geen vewondering wekken als ik opmerk dat er veel over valt te vertellen. Het reizen door het land kan echter ook stomvervelend zijn, ergerlijk zelfs. Voor de zoveelste keer urenlang zittend op een stoel aan het middenpad van een volgestouwde bus die van Kampala naar één of andere uithoek rijdt bijvoorbeeld of het eindeloze wachten op het vertrek van het vehikel dat me zal vervoeren, het ding gaat pas rijden als alle zitplaatsen dubbel zijn bezet. - Voor pech onderweg is in deze plotse jammerklacht geen plaats, pech onderweg betekent oponthoud waarbij een ingedutte bus pardoes tot leven komt.

Oeganda dus, wat een land! - ‘Het is net een speeltuin’, zei de landgenoot die mij er de weg wees. - Maar toch, ondanks alle mooie woorden die ik overheb voor het hart van Afrika, word ik geplaagd door een hersenschim die mij in de maanden voor een volgend vertrek in de eerste uren van een nieuwe dag lastig valt. De schim zorgt ervoor dat ik er tegenop zie om weer naar Oeganda te reizen. Hoe ze dat doet? Ik weet het niet, misschien rommelt ze wat met vluchtige stofjes in mijn bovenkamer. Elke dag is het raak, vanaf het ont-waken word ik beheerst door weerzin tegen het plan om voor langere tijd weg te gaan. Het is een ontregelend ongemak dat zich niet klein laat krijgen, zo lijkt het wel. Pas halverwege de ochtend geeft de schim zich over en roert er een gezondere geest in mijn hersenpan. Zo gaat het dag na dag in de aanloop naar een nieuw vertrek. - Eén keer heb ik een reis vanwege de tweespalt in mijn hoofd afgezegd. - Wie weet is het angst voor het onbestemde die me kwelt, wie weet heb ik thuis - in mijn stoel bij het raam - de kloten niet om onbevangen uit te kijken naar een reis vol onzekerheden. Het is om gek van te worden. Ik noem mijn kwaal olukonko, een woord uit het Luganda dat kloof betekent.

‘Hé, mzungu, zullen we de kloof voor je overbruggen?’, roepen de hangplekoegandezen naar me. Goh, wat aardig! Als de brug die ze gaan bouwen maar niet zo’n wiebelding wordt.