8:50 De man naast mij aan het tafeltje is Italiaans. Dit uit zich in een continu antwoord in het Italiaans en een brede grijns.

“Rapido!” en “ Grazi!” gaan er nog wel in, maar verder zitten we toch vooral te grijnzen. Zijn vrouw is al een tijdje weg en wij, wij slapen. Op het moment dat er een hond blaft of de wind weer gaat staan, kijken we op en elkaar aan. Weer grijnzen. Twee ogenblikken later lijkt hij koffie voor ons te halen, maar al gauw blijkt dat hij hoopt dat zijn vrouw er weer aankomt. Het kopje houdt hij stevig vast en de ander is weg voordat ik weer kan grijnzen. Hij begint zijn inboedel uit te stallen en laat trots verschillende handdoeken zien. Zonder erbij na te denken beginnen we de handdoeken uit te stallen. Als een soort markthandelaren staan we erbij te glunderen. Dan gaat de wind staan en moeten onze trofeeën weer in de tas. Die schijnt ook erg mooi te zijn. De man gebaart en verlaat met kartonnen kopje en al.

9:02 Sigaretten schijnen schaars te zijn op de boot. Een Pakistaanse man is al enige malen langs geweest voor een sigaret en na de eerste komt de kaas in mijn kop. Ik ben toch zeker Sinterklaas niet. 

10:31 De jongen achterop het dek maakt een blijk van minachting. De wind is loeihard geworden en snijd over het dek. Een tijd heeft hij aan de zijkant gezeten, echter nu kletsen de golven over het overdekte deel. Zijn North-Face petje is hij verloren tijdens het slapen. Misschien vandaar de minachting, misschien ook het economy ticket wat je toegang biedt tot 5 uur rieten stoelen en een bar waar koffie 2,90 is. De man achter de bar is daarentegen opperst vriendenlijk. Het begint rustig om de jongen heen te worden. Met zijn handdoek om zijn hoofd begint hij te slapen. Een droom ontluikt, zijn vader doet het gebed. Het is Ramadan en het is nu al weer 5 weken geleden dat ze in City Plaza zijn belandt. Een hotel voor tussenblijvers. Ze hebben het goed daar, alhoewel een gemiddelde Nederlandse uitkeringstrekker er zijn hand niet voor zou omdraaien. Achraf is allang blij dat ze niet als de anderen op het plein voor de metro liggen. Alleen die handdoek over het hoofd komt nu van pas. Vaak wikkelen de mensen op het plein zich van top tot teen in zodat ze s’nachts warm blijven en s’ochtends koel. Over 2 uur zal hij zijn vrienden ophalen en met de eerstvolgende boot weer terug naar het plein gaan. Hij denkt aan zijn moeder wie begonnen is met een moestuin op het balkon en zijn vader wie almaar de andere helft van het balkon bezet houdt. Een glimlach kan er nu wel van af.

11:10 De boot heeft twee stops gemaakt. De boot raakt leger en leger en het publiek verandert. Waar eerst het Egyptische stelletje zat, zit nu een dikke Amerikaan. Hij is trots op zijn hoed en heeft hem strak om zijn keel gebonden. Het aantal onderkinnen lijkt ontelbaar. Luid puffend laat hij zich opstaan en kijkt uit over zee. De hel blauwe zee zet zich af tegen de rotsen. De wind is zo hard dat het lijkt of niet de boot beweegt, maar alles eromheen het voortduwt. De Amerikaan is blij, straks zal hij op Mykonos aankomen. In een folder blijkt voor de zoveelste keer dat daar het paradijs is, zoals we dat uit de folders kennen. Witte huizen, witte straten en witte cafés. Nu had hij gebivakkeerd in een traditioneel Grieks huisje zonder airco en zonder ligbad. Hij had de mensen van het huisje vervloekt. Traditioneel ging toch alleen over eten had hij gesnauwd naar zijn zoon. Zijn zoon van rond de 15 interesseerde het geen reet. Hij was allang blij dat de Griekse vrouwen over het algemeen wel een reet hadden. Het all-in resort wacht op hen en ik ook. Zo snel mogelijk.