Vaak lijk ik best normaal. Van buiten en van binnen. Een van de tientallen, nee honderden brave burgers.

Ik heb een baan en een huis waar ik netjes huur over betaal. Ga op vrijdag met collega’s of vrienden naar de kroeg. En op zondagmorgen braaf sporten.

Toch ben ik niet normaal, althans zo voelt het niet. Diep vanbinnen borrelt er iets. Om daarachter te komen moet je diep graven, maar soms wil het naar buiten en kook ik bijna over.

Komt dat doordat ik anders ben of omdat ik niet anders wil zijn? Ik weet het niet, maar dat hoort erbij zegt de psychiater. Hoogfunctionerend noemen ze dat.  ‘Normaal’ genoeg zijn om te snappen dat je niet normaal bent.

Want als ik normaal was dan zou ik dingen niet anders zien en voelen. Dan had ik niet de behoefte om het anders te doen. Dan ging ik niet altijd tegen de stroom in. Of genoot ik er in ieder geval niet zo van.

Soms pak ik de botte bijl of steek ik mijn kop in het zand. Het lijkt onbehouwen, maar het gaat met vlijmscherpe precisie. Ik denk omdat mijn opa chirurg is. Ik weet wat ik doe en heb de gave om op de zere plek te drukken. Het voelt fijn, maar geeft wel een hoop rommel achteraf.

En ik houd niet van opruimen dus doe ik vaak alsof. Je zou het een masker kunnen noemen, of een toneelstuk. Maar eigenlijk is het een spel. Het spel van het leven. Een spel dat je wint als je succes hebt. Het geheim achter dat succes is eigenlijk heel simpel. Je wordt goed in het spel door op een normale manier anders te zijn. Een soort van conventioneel buiten de lijntjes kleuren.

Dat is ingewikkeld, begrijp me niet verkeerd, maar hoezo is het zo belangrijk om normaal anders te zijn? Waarom pretendeert iedereen op zoek te zijn naar anders dan anders en kleur, maar kiezen we uiteindelijk altijd voor een grijze Clio en twee-onder-een-kap in Haarlem of Waddinxveen? Niet dat er iets mis is met Haarlem hoor, ik zou er best willen wonen.

Waarom wil iedereen op avontuur naar een plek waar al duizenden mensen zijn geweest? Zo’n plek met van die hippe broeken, mooie stranden en veilige jungle. Een plek waar het voelt als avontuur, maar het dat eigenlijk niet is?

Het lijkt mij veel interessanter om zelf op zoek te gaan. Avontuur kun je hier ook genoeg vinden. Je hoeft er de stad of dorp niet eens voor uit. Trek een keer een jurk aan en loop een bierkeet binnen. Of ga op vrijdagavond naar het theehuis op de hoek. Je beleeft een groter avontuur dan tijdens het borstelen van die olifant onder een waterval. Wedden?

Als iedereen was zoals ik écht ben, dan was de wereld een stuk eerlijker. Konden mensen eindelijk écht zeggen wat ze ergens van vonden. Werd kutwerk als kutwerk afgeserveerd en was dat oké. 

Het zou het voor mij makkelijker maken. Nu moet ik aandachtig luisteren naar wat ze zeggen om vervolgens zelf te bedenken wat ze eigenlijk zeggen. Voordat ik antwoord geef moet ik nadenken over hoe ik mijn woorden zo kan laten klinken dat zíj het snappen. 

Het is fijn dat we in een bouwput werken, want dan is er altijd genoeg zand om bij mensen in de ogen te strooien. 

Dus speel ik het spel maar mee. Ga ik ook gewoon op vrijdagmiddag met collega’s naar de hippe kroeg in de Pijp. Plaats ik surffoto’s uit Bali op Instagram. 

Van die foto’s met zilt haar en ogen vol met zand. Het brandt een beetje, maar dat geeft niet. Daardoor snappen mensen mij en kan ik naar het volgende level. 

Als ik ’s morgens mijn jas aantrek en mijn masker opzet, ben ik die excentriekeling die iedereen snapt. Maar ga ik niet te ver? En hoe anders ben ik wanneer de lijnen tussen realiteit en de façade steeds meer vervagen? Als mensen van mij niet doorhebben dat ik een spel speel met ze speel, heb ik dat dan wel door van hen?

Misschien moet ik een hondje nemen. Die noem ik dan Klaas. En dan neem ik Klaas vaak mee naar kantoor. 

Vinden mijn collega’s vast gezellig en stiekem kan hij me dan een beetje helpen om dat zand te verzamelen en te strooien. 


Soms zou ik liever iets minder hoogfunctionerend zijn. Iets slechter in het spel. Dan zou ik misschien stoppen met spelen. Nu vind ik winnen te fijn.