In deze driedelige serie vertellen wereldleiders, oorlogsvoerders, ooggetuigen en slachtoffers over de gebeurtenissen die leiden tot de ondergang van Milosevic.

In Tegenlicht drie weken lang 'De Val van Milosevic', een reconstructie van de politieke ondergang van Slobodan Milosevic, voormalig President van Joegoslavië, vanaf het hoogtepunt van zijn macht na het Dayton vredesakkoord in 1995 tot zijn gevangenneming in Den Haag. De val van Milosevic (The Fall of Milosevic) is een vervolg op ‘Death in Yugoslavia’, gemaakt door Brian Lapping en Norma Percy van de BBC in co-productie met de VPRO.

bijlagen

Crisis in Kosovo, 1997 – 1999

Het vredesakkoord van Dayton moet in 1995 een einde maken aan het tragische conflict in voormalig Joegoslavië. Slobodan Milosevic is een van de ondertekenaars, en wordt op dat moment door het Westen nog gezien als de enige man die in staat is vrede in voormalig Joegoslavië te bewerkstelligen. Hij keert huiswaarts als vredestichter en zijn positie is sterker dan ooit.

Maar tijdens de besprekingen van het Dayton-akkoord in Parijs komt de kwestie Kosovo niet op tafel. In Kosovo had Milosevic inmiddels het parlement opgedoekt, de autonome status herroepen en duizenden Albanese leraren, professoren en ambtenaren ontslagen. De Albanezen in Kosovo waren krachtig onder Servisch gezag geplaatst.

Albanese Kosovaren, die zich verenigd hadden in de KLA (Kosovo Liberation Army) zien geen andere mogelijkheid meer dan via gewapende strijd internationale aandacht voor hun zaak te krijgen. Twee jaar en vele doden later begint de internationale gemeenschap een beetje door te krijgen wat er in Kosovo aan de hand is.

In dit eerste deel vertellen de UCK-leiders Hashim Thaci en Generaal ‘Remi’ hoe zij de Serviërs hebben uitgelokt tot geweld tegen de UCK en de Albanese Kosovaren. Met als achterliggend doel aandacht van het Westen te krijgen voor nijpende situatie van Albanese Kosovaren en de internationale gemeenschap te dwingen tot interventie.

Zij slaagden in die opzet. De Servische kolonel Goran Radosavlevic vertelt over twee militaire acties die hij Servische eenheden liet uitvoeren. De eerste aanval werd ingezet op het huis van UCK-leider Adem Jashari in maart 1998, waarbij 45 Albanese mannen, vrouwen en kinderen werden gedood. Deze massaslachting zorgde ervoor dat het Westen voor het eerst aandacht kreeg voor de kwestie Kosovo.

Het dorp Racak was in januari 1999 het andere doel van Radosavlevic’s eenheid. Opnieuw werden er lichamen van 45 mannen en jongens gevonden. De gevolgen van deze aanval leidden tot een ultimatum aan Milosevic door het Westen en een laatste poging om een politieke overeenkomst te bereiken tijdens de vredesbesprekingen van ‘Rambouilllet’.

Secretaris Generaal Albright doet er alles aan om de Albanese Kosovaren over te halen het verdrag van Rambouillet te ondertekenen, dat inhield dat Servische troepen zich terug trokken uit Kosovo en dat de NAVO er toezicht zou houden.

De Albanese Kosovaren ondertekenden uiteindelijk toen zij van Albright een brief hadden ontvangen waarin werd beloofd een referendum te houden over de onafhankelijkheid van Kosovo. Milosevic weigerde te tekenen, waarmee voor de NAVO de weg open lag om Servië te bombarderen.