De Tegenlicht Podcast

zo wil Hans Spekman de kloof in het onderwijs dichten

Onderwijs is een van de grote ongelijkmakers in Nederland. Je opleidingsniveau hangt nog altijd sterk samen met je inkomen. En dat is onterecht, vindt Hans Spekman. Zijn oplossing? De middenschool. Roland Duong gaat met hem in gesprek.

Roland Duong

In de eerste Tegenlicht Podcast van dit jaar gaat Roland Duong in gesprek met Hans Spekman. De oud-voorzitter van de Partij van de Arbeid werkt tegenwoordig voor het Jeugdeducatiefonds, een organisatie die zich inzet voor kansarme kinderen in Nederland. Deze stichting werkt voornamelijk met basisscholen. Want juist daar is de groeiende ongelijkheid in Nederland pijnlijk zichtbaar.

Je hoort vaak de statistiek dat er in elke schoolklas een paar kinderen onder of op de armoedegrens leven. Maar de realiteit is dat er op veel scholen weinig tot geen armoede te vinden is, en dat op andere scholen complete schoolklassen in armoede leven. Deze armoede staat de kansgelijkheid flink in de weg, vooral in tijden van corona, online lessen en lerarentekorten. Waar rijkere ouders bijlessen, privétutors en dyslexietrajecten kunnen betalen voor hun kind, lopen armere kinderen met een leerachterstand de gelegenheid mis om deze weg te poetsen. Vervolgens bepaalt de Cito-toets al op jonge leeftijd op welke school je de komende vier tot zes jaar gaat doorbrengen, terwijl veel kinderen zich dan nog steeds aan het ontwikkelen zijn.

Spekman pleit dan ook voor de brede middenschool. Stel de keuze voor vmbo of vwo uit. Laat kinderen met verschillende niveaus van hun twaalfde tot hun vijftiende met elkaar in de klas zitten. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat kinderen dan de beste kansen hebben toe te groeien naar het niveau dat het best bij ze past.

Binnen een dergelijk schoolsysteem is er geen ruimte meer voor zogenaamde elitescholen als categorale gymnasia. Veel ouders zullen zich hiertegen verzetten. Maar hoe fijn zou het zijn voor ouders en kinderen om verlost te zijn van de Citostress? Hoe demotiverend is het om te voelen dat je als dubbeltje nooit een kwartje kan worden? Hoe goed zou het  zijn voor Nederland, de economie, de arbeidsmarkt, de maatschappij als ieder kind de kans krijgt te leren voor een passend diploma?