De landbouwsector in Nederland is te vervuilend en brengt de biodiversiteit in gevaar. Het roer moet om, maar de Haagse regelgeving is onduidelijk. Wat moet er volgens de boeren veranderen?

'de druk om meer en goedkoper te produceren wordt alleen maar groter'

Marcel Jacobs wil een langetermijnvisie

Marcel Jacobs is, samen met zijn vrouw, biologisch boer. Hij produceert kleinschalig in Maasbree, in de buurt van Venlo. Met hun bedrijf People’s Farm leveren zij direct aan de consument zonder tussenpersoon via hun systeem van ‘Verskratjes’. Deze kratjes, met daarin vers voedsel, leveren zij wekelijks aan hun abonnementhouders.

Voordat Jacobs kleinschalig ging boeren was hij een ‘conventionele boer’ die op grote schaal, met behulp van bestrijdingsmiddelen, prei verbouwde voor de supermarkten en verwerkingsbedrijven. Toen Jacobs zes jaar geleden meer schaalvergroting als de enige optie zag om als boer te overleven, besloot Jacobs het roer om te gooien en kleinschalig voor de regionale markt te gaan produceren.

Steun voor deze overstap was er vanuit Den Haag niet, vertelt Jacobs. Maar het moeilijkste bij deze overstap was het bedrijf losweken van alle verplichtingen die bij het grote bedrijf hoorden: de financieringen, de verzekeringen en de vergunningen.

Hoe bekijkt deze biologische boer de situatie van de Nederlandse landbouw en wat zou hij anders doen als hij het beleid mocht bepalen?

hoe kijk je naar de protesten?

‘Ik begrijp de frustraties. De regels worden steeds aangescherpt en de boeren zien geen ruimte in hun bedrijfsvoering waar ze die regels kunnen toepassen. Er moet minder bemest worden en er moeten minder bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, terwijl de druk om meer en goedkoper te produceren alleen maar groter wordt.’

‘Het is voor de boeren geen optie om minder vlees of melk per koe te gaan produceren. Dan klopt het rekenmodel niet meer. Daar lopen ze tegenaan. Daarbij komt dat de overheid ook heel inconsequent is, zo mogen vliegtuigen die ook veel stikstof uitstoten blijven vliegen. Dan doet het pijn als er met de vinger naar je gewezen wordt. Deze inconsequentie is vragen om problemen.’

heb je vertrouwen dat er vanuit de politiek verandering komt?

‘Nee, er zit te veel oude energie op dit moment met conservatieve uitgangspunten. Het wordt heel moeilijk om met die uitgangspunten de transitie te maken. Je moet echt nieuwe uitgangspunten hebben.’

wat zouden die uitgangspunten moeten zijn?

‘De overheid moet een doorkijk maken naar de toekomst, een langetermijnvisie opstellen. Hoe willen we onze voedselvoorziening over vijftig jaar hebben? Binnen die visie moet een eerlijk verhaal verteld worden. Een eerlijk verhaal over onze omgeving en klimaat maar ook een eerlijk verhaal over voedsel: ‘Wat doet bewerkt voedsel met de mens en wat doet natuurvoeding met de mens?’ Zodat ook de consument een echte keuze kan maken. We moeten gezonde voeding stimuleren, niet de voeding uit een fabriek waar alleen maar gekeken wordt naar zo laag mogelijke productiekosten.’

‘Onderdeel van die visie moet zijn dat er op scholen meer aandacht voor voedselproductie komt. Verder, zou iedere burger eigenlijk best één dag in de week kunnen meewerken op een boerderij, ook een notaris. Zo verbinden we de consument weer met het voedselproductieproces en komt er meer begrip voor het werk van de boer. Het is belangrijk dat de consument weet wat goede voeding is, waar het vandaan komt en wat ervoor nodig is om het te maken. We moeten elke dag eten het is daarom belangrijk dat we gezond eten. We kunnen niet slecht blijven eten en pillen blijven slikken om zo honderd jaar te worden.’

'we kunnen niet slecht blijven eten en pillen blijven slikken om zo honderd jaar te worden'

wat is hierbij de verantwoordelijkheid van de politiek, de consument en de landbouwers zelf?

‘Er ligt een hele grote verantwoordelijkheid bij de politiek, vooral nu in coronatijd. De overheid vertelt de burger wat je wel en niet kan doen in deze tijd vanwege de volksgezondheid, dat moeten ze ook doen met voedsel. Dat moet de overheid dan ook echt uitdragen, net zoals de coronamaatregelen worden uitgedragen. Dan laat je zien dat je voor je bevolking zorgt.’

waar zou dan het zwaartepunt liggen in het landbouwbudget?

‘In het stopzetten van de subsidies in de huidige vorm en de grote investeringen in meer export en meer schaalvergroting. We moeten investeren in natuurinclusieve landbouw voor de regionale markt. Hieruit kan een hele sterke economie komen maar die moet dan wel anders ingericht worden. Nu is de economie met name ingericht om hele grote multinationals aan de gang te houden. Willen we dat? Of gaan we kijken hoe we regionale verbindingen en verdienmodellen kunnen opzetten?’

'we moeten investeren in natuurinclusieve landbouw voor de regionale markt'

is er een partij die jouw visie vertegenwoordigd?

‘De Partij voor de Dieren misschien, maar eerlijk gezegd is er naar mijn idee niet echt een partij die een goed verhaal vertelt van hoe de toekomst eruit moet zien.’

hoe zou je dat verhaal dan wel in de politiek kunnen krijgen?

‘Ik denk dat je mensen moet laten nadenken over hoe een toekomstvisie eruit zou kunnen zien door te vragen: ‘Hoe zou je willen dat de toekomst er voor je kinderen uitziet?’ We houden altijd referenda over beleid dat al gemaakt is, maar je zou ook referenda over deze vraag kunnen houden. Volgens mij is er dan niemand die dan zegt: ‘Ik wil dat het onderwijs slecht wordt’, of: ‘Ik wil dat de stallen groter worden, ik wil dat er meer bio-industrie komt of ik wil dat Schiphol nog verder groeit.’

‘We moeten ervoor zorgen dat de toekomstige generatie een mooi, gezond en productief land erft, want hebben we dit land niet gewoon in bruikleen van de volgende generatie? Ik denk dat we die vraag veel vaker moeten stellen, dan kiest iedereen voor een mooi, gezond en divers landschap. Zo komen we vanzelf tot een goed beleid dat gedragen wordt door de hele samenleving.’

'er moet een duidelijke langetermijn- visie komen'

Geertjan Kloosterboer wil een faire prijs voor boerenproducten

Geertjan Kloosterboer is een melkveehouder uit het Overijsselse Oxe, onder de rook van Deventer. Met 120 koeien en 63 hectare land heeft Kloosterboer een middelgrote melkveehouderij. Daarnaast is Geertjan Kloosterboer actief als voorzitter van belangenbehartigingsorganisatie voor de landbouw Team Agro NL, waar hij zich inzet voor ‘effectieve en slagvaardige communicatie en public relations voor de hele sector,' aldus de website van deze organisatie.

Kloosterboer produceert zowel voor de nationale als de internationale afzetmarkt en is een groot voorstander van een ‘faire prijs voor agrarische producten’. Hoe kijkt deze melkveehouder aan tegen het huidige landbouwbeleid en hoe zou hij het anders willen zien?’ 

waar loop je tegenaan als melkveehouder?

‘De wispelturigheid en de onzekerheid in de regelgeving. Er moet een duidelijke langetermijnvisie komen. Nu zijn de boeren de dupe van de onduidelijkheid. Om een voorbeeld te geven: Een tijd geleden moesten de boeren hun ammoniakemissies terugdringen en heb ik geïnvesteerd in emissiearme stalvloeren. Deze nieuwe stalvloeren zorgen wel voor een probleem met de drijfmest die ik heb.’

‘Drijfmest is een potentiële bom onder de dichte emissiearme stalvloeren vanwege de gassen die bij die mest vrijkomen. Deze mest spuit ik dus uit over mijn grasland. Nu wordt er gezegd dat dit slecht is voor de bodem en dat ik moet overstappen op vaste mest. Maar voor vaste mest heb ik weer andere stalvloeren nodig, terwijl ik net voor tienduizenden euro’s heb geïnvesteerd in emissiearme stalvloeren.’ 

een veel gehoord argument voor hervorming is dat de landbouw de biodiversiteit aantast, klopt dat?

‘Als we het in Nederland belangrijk vinden dat de biodiversiteit hersteld wordt, dan moeten we kijken hoe we dat samen, boer, burger en overheid, gaan oplossen. Daarbij moeten we wel eerlijk blijven kijken naar wat deze veranderingen inhouden voor mijn product en wat dit betekent voor de consument. Een oplossing voor de een is namelijk weer slecht voor de ander.’

‘Bijvoorbeeld: ik kan in mijn grasland de biodiversiteit verbeteren door ander gras. Mijn land bestond de laatste jaren vooral uit Engels raaigras waar veel eiwit in zit. Als melkveehouder heb ik eiwitten nodig voor de melkproductie. Hoe meer eiwitten ik van mijn eigen land kan halen, hoe minder soja ik hoef te importeren.’

‘Een andere, biodiversiteitsvriendelijke, grassoort heeft weer minder eiwit waardoor de melkopbrengst lager is. Een lagere opbrengst kost mij geld waardoor de melk duurder wordt voor de consument. Als de consument deze prijs niet wil betalen moet ik weer soja gaan importeren om mijn productie te vergroten. Maar soja importen; dat willen we niet meer. Zo zit je dus telkens in een spagaat als boer. Hoe gaan we dit in Nederland samen doen? Die vraag moet leidend zijn in het beleid, het is niet altijd zo zwart wit.’

'straffen en boetes leveren alleen maar frustraties op'

wat zou er dus moeten veranderen aan het landbouwbeleid?

‘Consistentie, een eerlijke prijs voor onze producten en erkennen dat de situatie van iedere boer verschillend is. In plaats van een uniform beleid moet er gekeken worden waaraan welke boer kan voldoen en daar beleid op maken. Ik kan op mijn zandgrond bijvoorbeeld bijdragen aan het herstellen van biodiversiteit maar niets voor behoud van weidevogels, want die zitten hier niet. Zo moet iedereen zijn eigen uitdaging voor de toekomst krijgen en kunnen we daar mee aan de slag. Daar moet het beleid op gestoeld zijn, niet op generieke maatregelen met straffen en boetes. Dat levert alleen maar frustraties op.’

'dat mensen snappen wat ik doe en dat ook kunnen waarderen, daar ligt mijn grootste uitdaging'

waar ligt in uw bedrijf de uitdaging?

‘Mijn product krijg ik wel verkocht, dat moet met een groeiende wereldbevolking wel lukken. Waar voor mij de grootste uitdaging ligt is of de burger nog wel weet wat ik aan het doen ben en dat ik mijn licence to produce behoud, daar ligt mijn grootste uitdaging. Dat mensen mij snappen, snappen wat ik doe en dat ook kunnen waarderen en respecteren.’ 

ligt hierin de verantwoordelijkheid bij de politiek, de boer of de consument?

‘Ik denk dat wij als boer wel transparanter kunnen zijn over onze werkwijze. Het probleem is echter wanneer een boer transparant is over wat hij doet, hij een hoop commentaar krijgt omdat het allemaal niet zo rooskleurig is als men doet vermoeden. De boer moet daar meer aan gaan werken.’

‘Aan de andere kant, moet de overheid, de media en de burger gaan kijken hoe we weer met elkaar in gesprek kunnen komen. We moeten het samen doen. Vraagstukken als: ‘wat wil de omgeving? Wat wil de consument? Waarom doet de boer niet altijd wat de burger vraagt? Zijn allemaal vraagstukken die we met elkaar kunnen oplossen. De politiek kan daar in sturen met een burgerraad bijvoorbeeld.’

‘Het probleem is echter dat de burger en de consument twee verschillende mensen zijn. De burger wil biologisch eten, meer biodiversiteit, meer bloemensingels, meer bijen en beter dierenwelzijn. Alleen wil de consument daar niet voor betalen. Er staat een prijs tegenover het gene wat de burger wil. Als die niet betaald wordt, dan kan het niet.’

'de burger wil biologisch eten, meer biodiversiteit en beter dierenwelzijn, maar de consument wil daar niet voor betalen'

daar ligt de verantwoordelijkheid van de consument?

‘We moeten de consument bewuster maken van welke gevolgen hun keuzes in de supermarkt hebben. Toegegeven, mijn consumenten zitten ook voor een groot gedeelte in het buitenland dus daar winnen we het niet alleen mee.’

het begint dus allemaal bij een eerlijke prijs voor je product?

‘Als de prijs voor mijn producten gewoon goed is, dan kan ik experimenteren met oplossingen voor de problemen rondom stikstof, biodiversiteit, klimaat etc. Op dit moment heb ik die ruimte om te experimenteren niet omdat ik mij geen inkomstenverlies kan permitteren. Elke hectare grond die ik heb moet productief zijn om te overleven. Als de prijzen omhoog zouden gaan dan worden deze discussies veel makkelijker gevoerd, dat is zeker waar.’