In een recent adviesrapport werden er verschillende varianten op het basisinkomen onderzocht. De twee planbureaus die het rapport opstelden gingen, in twee scenario's, uit van een universeel basisinkomen. De eerste is het fors doen afnemen van de armoede in Nederland, tot wel 60 procent. We kennen in Nederland een vrij grote groep werkende armen. Door een basisinkomen bovenop hun loon te geven, gaan zij er flink op vooruit en eindigen ze boven de armoedegrens.
Deze tactiek klinkt aantrekkelijk, maar er zitten wat haken en ogen aan deze basisinkomenvariant. De prikkel om te werken neemt erdoor drastisch af, denken de planbureau's. Er klinkt een waarscchuwing in door voor de rondpompmachine: niet elk huishouden heeft een basisinkomen nodig. Om het eerlijk te houden en kostenefficiënt moet het fiscale stelsel worden aangepast, door bijvoorbeeld hoge inkomens zwaarder te belasten. Op deze manier geef je iedereen een basisinkomen, maar verklein je de welvaartsverschillen door achteraf hogere belasting te innen.
Voorstanders van dit stelsel zijn onder meer Groenlinks en de Partij voor de Dieren (PvdD). In 2017 diende onafhankelijk Kamerlid Norbert Klein een motie in die pleitte voor een onderzoek naar de mogelijkheden van een universeel basisinkomen. De enige voorstanders in de Kamer waren Groenlinks en PvdD.