Het Nederlandse zorgsysteem wordt bedolven onder de bureaucratie. Hoe dat eruit ziet in het echt? VPRO Tegenlicht verzamelde de voorbeelden van ons zorgpersoneel.

Vorige week plaatsten we een oproep met de vraag: wie heeft er last van bureaucratie in de zorg? We werden overladen met reacties. Van de thuiszorg tot de ziekenhuiszorg: veel professionals kunnen hun werk niet meer goed uitvoeren door de lawine aan regels die over hen wordt uitgestort, zo zeggen ze. Ze verhogen de werkdruk, verminderen het plezier en meestal ook de kwaliteit van zorg. We zetten een aantal voorbeelden op een rijtje om te laten zien hoe de Nederlandse zorg er in de dagelijkse praktijk uitziet.

Verpleeghuiszorg

'Als ik vroeger een ijsje op de markt wilde halen voor de bewoners, dan moest ik een pinpas hebben. Die pas moest ik dan ophalen op een speciale afdeling. En daar had ik weer een handtekening voor nodig. Je vraagt dan een soort van toestemming, zoals aan je moeder vroeger. Terwijl ik toch een grote meid ben en dat zelf kan beslissen. 

Als ik op woensdag al moet bedenken of ik voor zaterdag geld nodig heb, omdat er zaterdag niemand van de kas is, dan ga je veel dingen al bijna niet meer doen.

Inmiddels werk ik in een verpleeghuis waar we zoveel mogelijk beschermd worden tegen alle administratiedruk.'
Eefje van Keeken, verpleegkundige in Almelo

'Als het aantal valincidenten stijgt, kun je niet zomaar de conclusie trekken dat we slecht bezig zijn. Misschien is dat wel een bewust genomen risico omdat onze bewoners van wandelen houden.

Cijfers op zichzelf zeggen niets. Als je aan mij vraagt hoeveel appeltaarten we bakken in een jaar en ik zeg: "zeshonderd", dan weet je nog steeds niet hoe gezellig het bij ons is. Dat kun je daar niet aan afmeten. Zorgorganisaties kun je niet benchmarken.'
Ina Kerkdijk, directeur van zorgorganisatie ZorgAccent in Almelo

'De verantwoordingsdrang gaat echt heel ver. Het komt voor dat een zorgkantoor weigert om een opnamedag uit te betalen wanneer er geen vinkjes staan achter de rapportage van dagelijkse routines. Iemand uit bed halen, douchen, enzovoorts. Zo erg kan het zijn.'
Joris Slaets, emeritus hoogleraar ouderengeneeskunde

Ziekenhuiszorg

'Ik werk in het ziekenhuis op de afdeling radiotherapie en bestraal kankerpatiënten. Voor elke patiënt die ik behandel, heb ik zestien keer een 'confirm' te geven om een controlefoto te kunnen declareren. Die scan wordt nu bij elke patiënt gedaan, vroeger niet.

Dus elke tien minuten moet ik deze handeling herhalen, al jaren. Dit heeft totaal geen toegevoegde waarde voor de patiënt en kost mij concentratie en tijd die ik beter en liever aan de zorg voor de patiënt besteed.'
Anoniem, bestralingtherapeut in Amsterdam

'Ik werk in een ziekenhuis en heb me altijd verbaasd over wat een logge organisatie het is. Om de zoveel tijd is er 'accreditatie'. Er wordt dan gecontroleerd of je aan bepaalde criteria voldoet, zodat de zorgverzekeraar weer blij is en je ziekenhuis contracteert. 

Deze controles brengen zeer veel werk met zich mee. Verpleegkundigen moeten allerlei scores bijhouden. Regels, richtlijnen en protocollen worden strakker gehandhaafd. Vervolgens zijn ze geweest en gaat iedereen over tot de orde van de dag. Die accreditatie is een wassen neus.

Dan heb je nog allerlei scores die je moet bijhouden. Kwetsbare ouderen, ondervoedingsrisico, decubitus-risico, valrisico, delierrisico: dingen die zogenaamd iets zouden zeggen over de kwaliteit van zorg of over dat je patiënt geneigd is te vallen of niet. Een beetje verpleegkundige heeft zelf wel door of haar patiënt valgevaarlijk is of niet. 

Komen we op het volgende punt: bij- en nascholing. Bijna ieder jaar moet ik een lange e-learning volgen over pijn, hygiëne-maatregelen, delieren, bloedsuikerwaardes, isolatiemaatregelen, gegevens- en privacybescherming, infectiepreventie, decubitus, rekentoetsen en valpreventie. Dat kost wel twintig uur terwijl je die zaken uitgebreid hebt gehad op je basisopleiding en waarin bijna geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Soms lijkt het alsof je diploma niet serieus genomen wordt.'
Anoniem, gespecialiseerd verpleegkundige in Almere

'Ik werk sinds vijftien jaar als verpleegkundige op de spoedeisende hulp. Het landschap is in de loop van de jaren behoorlijk veranderd. Waar moet ik beginnen? Een paar voorbeelden. We moeten onnodige verpleegtechnische handelingen uitvoeren zodat we die extra kunnen registreren. Eens in de zoveel tijd wordt er weer een kwaliteitsmodel over de afdeling uitgestort, zoals NIAZ en JCI, enkel voor de verzekeraar.

Ik ben van mening dat de eerste hulp de laatste hulp is. Zeventig procent van de patiënten had niet eens in dit stadium hoeven komen, mits preventie meer toegepast zou worden. Het geeft mij te denken dat er in 2018 twee miljard naar preventie is gegaan, en zestig miljard naar curatief.

In de zorg is nooit bezuinigd op medische apparatuur, medicatie en gebouwen. Waar dan wel op? Terwijl persoonlijke aandacht de grootste preventieve maatregel is die men kan treffen. Niet ik, ik heb geen tijd. Druk druk, moet hier nog een kwaliteitsdocument invullen, daar nog een pil, dan is het symptoom ook weer even bestreden.'
Petra Verboom, verpleegkundige SEH in Amsterdam

GGZ

'Ik werk al twintig jaar als arbeidstrainer op een fietswerkplaats in de jeugdpsychiatrie. In 2015 wilde de zorgverzekeraar dat al het personeel een bepaalde opleiding had genoten, onder het mom van kwaliteitsborging. Veel kundige medewerkers werden toen ontslagen.

Zelf ben ik samen met anderen gaan bijscholen: een nieuwe hbo-opleiding van vier jaar. Dat moet mijn werkgever een vermogen hebben gekost aan geld en tijd. Tijd die anders aan de cliënt besteed had kunnen worden.'
Nico Teunissen, arbeidstrainer GGZ in Arnhem

'Al ruim 26 jaar werk ik met mensen met een verstandelijke beperking. Ik heb in die tijd het werk enorm zien veranderen. Vroeger mochten we zelf inschatten hoeveel hulp een cliënt nodig had. Was er een crisis, dan was je vaker nodig. En soms kon je een weekje overslaan omdat iemand geen hulp nodig had. Dat ging prima. De administratieve taken bestonden voornamelijk uit verslaglegging, kilometerregistratie en post. 

Toen kwamen de kwaliteitskaders, certificeringen en controleurs die weer nieuwe aanbevelingen geven, met nieuwe kaders, richtlijnen. Gemeenten gingen bepalen hoeveel tijd je aan een cliënt mag besteden. Ga je als begeleider over de indicatie heen, dan worden die uren niet vergoed. Tegelijkertijd kwamen er veel administratieve taken bij. Elke keer als je bij de cliënt thuis komt, moet je rapporteren. Elk jaar moeten we tevredenheidsonderzoeken doen, en opnieuw met de gemeente in gesprek over de verlenging van een indicatie. Dat is veel papierwerk, en leidt er uiteindelijk toe dat we anderhalf uur per week per cliënt mogen besteden, inclusief reistijd. Dan moet je na een uur al aan iemand vertellen dat zijn begeleiding erop zit. 

Ik zou de hoeveelheid hulp willen kunnen bepalen op basis van wat een cliënt nodig heeft. Op basis van de professionele mening van een gespecialiseerde organisatie. Ik ben in mijn 26-jarige ervaring nog niemand tegengekomen die dit werk doet met het oog op winst, veel geld verdienen of andere mensen willen oplichten. Waarom dan toch al die opgetuigde wetgeving, kwaliteitskaders, administratie en controles, die vanuit wantrouwen worden opgelegd door hele legers mensen. Dat kost toch alleen maar geld? Het is om gek van te worden. Ik zie dat het mensen die de hulpverlening ingaan om met mensen te werken soms echt teveel wordt en afknappen.'
Anoniem, leidinggevende GGZ in Beverwijk

'Al mijn hele leven werk ik in de zorg. Ik heb zeventien jaar in de gehandicaptenzorg gewerkt, drie jaar in de ouderenzorg en ben nu sinds vier jaar werkzaam in de jeugdzorg.

Sinds de komst van het alles moeten opschrijven en verantwoorden is er veel kapot gemaakt in de zorg. Waar we vroeger een cliënt spontaan meenamen naar huis om kerst te vieren of een mooie middag te maken, moeten we nu risicoanalyses tot in den treuren uitschrijven. Van een autorit tot een bezoek aan huis: overal zijn risico's te bedenken. Wat als er iets gebeurt? 

Het gevolg is dat de menselijkheid uit de zorg verdwijnt en er alleen nog professionaliteit overblijft. Terwijl een cliënt het beste van beide werelden nodig heeft. Juist door die combinatie krijg je informatie, kom je erachter wat iemand drijft of bezighoudt en kun je helpen.

Dat je zaken moet verantwoorden is logisch, maar slaan we niet volledig door? Deze bureaucratie ontneemt ook de menselijkheid en eigenheid van de cliënt. Mijn overtuiging is dat je echt betekenisvolle hulp kan bieden als we de tijd die we nu besteden aan verantwoording, beschrijving en risicoanalyse steken in het echt leren kennen van de cliënt. Met schrijven en bureaucratie is nog nooit een cliënt echt geholpen.'
Anoniem, jeugdhulpverlener

'Wij runnen zelfstandig een ouderinitiatief; een plek waar onze verstandelijk gehandicapte kinderen kunnen wonen. Zo willen wij juist alle bureaucratie tegen gaan. Als wij onze kinderen onder brengen bij een grote zorgleverancier, dan betalen we namelijk zo'n 35 procent van de kosten aan overhead. Ook al konden ze niet uitleggen waar die overhead dan precies in ging zitten. Nu betalen we zo'n 15 procent bij een kleine leverancier.

Toch krijgen we te maken met bureaucratie van de Sociale Verzekeringsbank en het zorgkantoor. Dat is werkelijk bij de wilde spinnen af. Wij zijn niet dom, maar de papierwinkel waar we doorheen moeten is gigantisch. Het is logisch dat we moeten verantwoorden waar wij ons geld aan uitgeven. Nieuw is echter dat we nu moeten uitsplitsen hoeveel uur per dag er wordt besteed aan: persoonlijke verzorging, verpleging, huishoudelijke hulp en groepsactiviteiten.

Ik kan het niet eens. Want wij besteden die zorg uit aan gediplomeerde mensen. Zij bepalen wanneer er wat nodig is. Ik ga die mensen niet vragen om dat per vijf minuten bij te houden. Dat is dus verspilling van energie. Toen zeiden ze: maak er dan maar natte vingerwerk van.'
Teska Seligmann, oprichter ouderinitiatief in Castricum

Niet alleen in de verpleeghuiszorg, de ziekenhuiszorg en de GGZ komen verantwoordingsdrang en wantrouwen veel voor. Ook in de thuiszorg, de paramedische zorg en de huisartsenzorg kennen medewerkers deze registreerdruk. Wanneer gaan we ons zorgpersoneel weer vertrouwen?

Thuiszorg

'Als thuisbegeleider moest ik elk jaar een keukentafelgesprek houden om te kijken of de situatie van mijn cliënten - mensen met dementie - misschien verbeterd was en af konden met minder zorg. Maar de situatie van mensen met dementie verbetert eigenlijk nooit.

Toch bracht zo'n gesprek altijd zoveel onrust met zich mee. Elk jaar moest ik mijn cliënten, vaak verward, en hun familie weer gerust stellen dat er niets ging veranderen. Dat kostte uren, meer dan de twaalf uur per week die ik werkte. Waarom wordt er niet gewoon op basis van vertrouwen in de professional een toezegging gegeven voor een aantal jaar?
Anoniem, thuisbegeleider in Twente 

Ik werk als casemanager dementie in de thuiszorg. Waar ik mij ontzettend aan stoor zijn de onderlinge contracten tussen zorgorganisaties. Dat kost mij soms uren werk om de zorg te kunnen organiseren.

Veel partijen kunnen onderling niet goed samenwerken. Hierdoor ontstaan situaties waarin iemand, die bijvoorbeeld al vijf jaar elke week een vaste schoonmaakster heeft, en al drie jaar elke dag thuiszorg krijgt een keuze moet gaan maken. Of wisselen van schoonmaker, of wisselen van thuiszorgorganisatie. Puur en alleen omdat twee organisaties onderling geen samenwerking aangaan.

De cliënt wordt daar natuurlijk niet blij van. En leg bovenstaande maar eens uit aan de familie, die geen verstand hebben van de ZVW, WMO, WLZ of CIZ. Als zorgverlener moet ik alle onvrede aanhoren. Geen leuke taak.

Als laatste punt wil ik nog aandragen dat er té veel formulieren ingevuld moeten worden. Hoe gaat het slapen? Hoe gaat het met voeding? Drinkt iemand voldoende? Zijn alle medicijnen nog op orde? Dat moet vervolgens worden verwerkt in een rapportage: in de Omaha-aanleiding van een zorgplan, in een zorgevaluatie én in een BEM-scorelijst. Al met al een hele hoop zaken waarvan ik eigenlijk denk: "wat ben ik nou eigenlijk aan het doen?!"'.
Marjan Hoogendijk, thuiszorg-casemanager in Rotterdam

Ik werk in de zorg. Veel tijd gaat naar je eigen inzet. Er is geen geld voor extra uren, maar je moet wel in je eigen tijd van alles bijhouden. Je leest je al thuis in, op werk is daar geen tijd voor. Je moet veel e-learnings doen in je eigen tijd. Het is te gek voor woorden dat je zoveel in je eigen tijd moet doen. 
Anoniem, verzorgende IG in Noord-Holland

Paramedische zorg

'Sommige mensen die corona hebben gehad moeten naar een logopedist vanwege chronische ademhalingsproblemen. Voor de vergoeding van deze paramedische herstelzorg kom je in principe in aanmerking als je ernstige klachten houdt. Maar daar is een hele jungle aan regels omheen gebouwd. 

Er is een speciale nieuwe declaratiecode bedacht voor corona: 9500, waardoor de logopedie wordt vergoed uit het basispakket. Maar die code mag niet gebruikt worden bij iemand die tijdens de eerste golf in maart corona heeft gehad en nu pas voor zorg komt omdat er aanhoudende klachten zijn. 

Bovendien vereist code 9500 dat iemand bewezen COVID-19 moet hebben gehad. Ik heb ook cliënten bij wie het in maart 2020 niet officieel is vastgesteld omdat ze niet in het ziekenhuis zijn beland, terwijl zij nog wel kampen met allerlei gezondheidsproblemen. 

Als je als zorgverlener niet aan al deze regels voldoet, kan een verzekeraar in het ergste geval de omzet van de afgelopen twee jaar over alle verzekerden terugeisen. Ik kan dan mijn zorgcontract kwijtraken en flink in de financiële problemen komen.'
Anneke Tromp, logopedist in Hilversum

'Ik ben sinds 1982 werkzaam als fysiotherapeut en heb de regeldrift alleen maar zien toenemen, de kosten zien oplopen en de tijd voor de patiënten alleen maar zien afbrokkelen. Grote irritatiepunten zijn het eindeloos vinkjes zetten, alle controlesystemen en het auditeren, waar alleen maar wordt gekeken of je je dossier wel goed hebt ingevuld en waar de regels per audit en per auditor veranderen. 

Dan heb je ook nog vier verschillende kwaliteitssystemen in de fysiotherapie, met eigen voorwaarden, eigen kosten en eigen auditering. Tot slot is een groot irritatiepunt de eindeloze vragenlijsten met overbodige vragen.'
Karin van Gelderen, fysiotherapeut in Amsterdam

'Vorig jaar behandelde mijn collega in de logopediepraktijk een mevrouw in de bijstand, die gespecialiseerde hulp nodig had. Omdat ze met haar uitkering dit niet volledig kon betalen, boden we haar een kortingstarief. Haar verzekeringspolis had telefonisch bevestigd 65 procent van het oorspronkelijke bedrag te dekken, en wij zouden verder geen winst maken. Maar toen deze mevrouw de rekening van haar verzekeraar kreeg, bleek dat ze slechts 65 procent van het kortingstarief hadden uitgekeerd. Hier heeft de cliënt nachten van wakker gelegen, want de overige 35 procent kon ze ook niet betalen.

Toen ik belde met haar verzekeraar kreeg ik te horen dat ik als zorgverlener fout zat door geen contracten te ondertekenen met verzekeraars. Daarmee ben ik namelijk gestopt, omdat ik het te vaak oneens was met alle eisen die ze stelden. Nu werk ik niet-gecontracteerd verder, waardoor ik meer aandacht aan de cliënt kan geven. 

Dit is niet ongebruikelijk, maar de telefonisten bij zorgverzekeraars zijn vaak niet goed geïnformeerd. Cliënten krijgen regelmatig onjuiste informatie over mij als niet-gecontracteerde zorgverlener: ik zou niet aan de kwaliteitseisen voldoen, zorg zou niet vergoed worden omdat ik geen contract heb, de vergoeding wordt verkeerd berekend, en ga zo maar door. Uiteindelijk heb ik deze situatie met ondersteuning van de Nederlandse Zorgautoriteiten opgelost. Toch wringt het. Als de telefonist het al niet snapt, hoe moet de cliënt het dan snappen?'
Hanneke Bax, logopedist in Utrecht

Huisartsenzorg

'Ik werk als praktijkondersteuner bij een huisartsenpraktijk en moet voor het aanvragen van materialen overal een formulier voor invullen. 'Waarom heb je insuline nodig?' Voor diabetes natuurlijk. 'Waarom heb je incontinentiemateriaal nodig?' Alsof iemand dit voor de grap gaat bestellen.

Wondmateriaal, verbanden, stoppen-met-roken-medicatie: ze verzinnen overal een formulier voor. Iedere zorgverzekering heeft zo zijn eigen formuliertje bovendien. En o wee als je het verkeerde formulier invult. Dan krijg je alles weer terug. In het verleden ben ik vijftien jaar wijkverpleegkundige geweest. Ik bestelde wat er nodig was. Niet te veel en niet te weinig. Klaar. 

Deze instellingen denken echt dat mensen bewust misbruik maken van materialen. Niemand wil incontinentiemateriaal dragen en niemand wil graag zijn suikers zeven keer per dag prikken. In Nederland zijn we doorgedraaid met het controleren van mensen die iets willen bestellen voor een patiënt. Als ik dit er niet bij had, zou ik minimaal vijftig procent meer patiënten zorg kunnen bieden.'
Anoniem, praktijkondersteuner huisarts in Brabant

'Dit is er nodig als ik een patiënt wil registreren: eerst moet ik een zogenaamd label aanmaken in één systeem (HIS). Dan moet ik naar een ander systeem om de diagnose-behandel-combinatie (DBC) vast te leggen. Alles moet correct ingevuld, anders lukt het niet, en wordt er niets vergoed voor de behandeling. Het duurt even voor alle informatie is opgehaald, en dan kan ik beginnen. Met vinkjes zetten. Ik ben meer met mijn computers bezig en de vragenlijst, dan met de patiënt. 

Ander voorbeeld: de regels voor de vergoeding van bewegingstherapie voor long-patiënten veranderen zo ongeveer jaarlijks. Telkens moeten wij opnieuw uitzoeken of de patiënten ‘recht hebben' op een vergoeding. COPD heb je levenslang, als wij één keer verwijzen voor bewegingstherapie, zou dat voldoende moeten zijn.'
Anoniem, praktijkondersteuner huisarts in Venlo

Als waarnemend huisarts heb ik geen eigen praktijk, maar spring ik als freelancer in bij andere huisartspraktijken. Hiervoor wordt een waarneem-overeenkomst opgesteld. Eens per vijf jaar moet ik mij herregistreren als huisarts. De lijst voorwaarden waaraan ik dan moet voldoen wordt steeds maar langer.

Onder andere moet ik een overzicht overleggen van de uren die ik heb gewerkt, waarbij ik alle opdrachtgevers van de afgelopen vijf jaar een formuliertje moet toesturen, waarop ik mijn gewerkte uren heb vermeld. Dat moet dan weer ondertekend retour. De waarneem-overeenkomst die we eerder hadden opgesteld wordt daarvoor niet geschikt geacht. Dat kost erg veel tijd: heen en weer sturen, scannen, stempels zetten en dat soort onzin. 
Annemarie Coenders, waarnemend huisarts in Drenthe

*Alle namen in dit artikel zijn bekend bij de redactie.