We lijken maar niet van onze vleesverslaving af te komen, hoezeer we het proberen. Dan maar kweekvlees uit het lab: een stuk diervriendelijker en beter voor het klimaat. Tot een doorbraak komt het dusver echter niet. Hoe kan dat? VPRO Tegenlicht verkent de kansen én blokkades in het kweekvleesdossier, samen met filosoof en bioloog Cor van der Weele.

Illustratie door: Fleurine Brijker


 

Hoe maken we de geesten rijp voor kweekvlees?

Kweekvlees is de voedselbelofte van de toekomst, maar in de supermarkt ligt het nog niet. VPRO Tegenlicht verkent drie hoopvolle ontwikkelingen rond vlees uit het lab.

Tom Reijner - 7 december 2021

Als je de supermarkt binnenloopt, komen de vleesvervangers je bijna vrolijk tegemoet. Je kan het zo gek niet verzinnen: kipstuckjes, auf wieder schnitzels, braadworsten, rul gehakt en ookworst. Er komt geen dier aan te pas. Wél soja, erwten en paddenstoelen.

En dat is an sich een goede ontwikkeling. Vanwege klimaatverandering moet onze vleesconsumptie fors naar beneden. Immers, de veehouderij die ons vlees produceert, stoot veel broeikasgassen uit. Het gaat om bijna een vijfde van de totale CO2-uitstoot ter wereld. Voor de productie van 1 kilo vlees is 5 kilo plantaardig voedsel nodig. Daar heb je veel ruimte voor nodig. Om nog maar te zwijgen van de duizenden liters waters die nodig zijn. Het intercontinentale heen-en-weer gesleep met vlees is ook niet heel bevorderlijk voor het klimaat, natuurlijk.

Vlees als statussymbool

Alleen is er nog wel een wereld te winnen. Het aandeel vleesvervangers in de vleesmarkt ligt op een krappe 3 procent. Vlees laat zich dus niet zomaar verdringen. Want hoewel vlees met een imagoprobleem kampt, is de consumptie ervan - tegen alle verwachtingen in - juist gestegen. In landen met een explosief groeiende middenklasse als China en India is vlees eten een symbool van welvaart. Ook daar valt de komende jaren dus een stijging te verwachten.

Het is al met al geen gewaagde conclusie: vlees is here to stay.

Dus waarom zouden we vlees niet vervangen door vlees dat op een heel andere manier tot stand komt? Die optie ligt al tijden op tafel, en zij heet kweekvlees. Dat is vlees uit het lab van opgekweekte stamcellen, die je ‘oogst’ uit een celpunctie van een levend dier. De geselecteerde cellen worden in een kweekvloeistof van suikers, vetten en aminozuren gelegd, vermeerderen zich en vormen spierweefsels en vetten. Hoewel er technologisch van alles mogelijk is, is kweekvlees nu nog duur, schaars en in de Europese Unie verboden. Maar als je het kunt upscalen, wordt het flink goedkoper.

Het is de toekomstdroom van wetenschapper Mark Post, die in 2013 de eerste kweekvleeshamburger presenteerde aan het grote publiek. Hij ziet het voor zich dat kweekvlees wordt opgewekt in grote industriële bioreactors, zei Post in een interview met de Volkskrant. 

Eén zo’n bioreactor zou genoeg zijn voor ‘de jaarlijkse vleesconsumptie van tienduizenden Europeanen’. Zover is het nog niet, maar hoop doet leven. VPRO Tegenlicht zet drie positieve ontwikkelingen op een rij.

1. Schuivende panelen in de politiek

Te beginnen bij onze politici. Drie jaar geleden, toen Tegenlicht de uitzending ‘Vleeskwekers’ maakte, zat de deur in Den Haag dicht. Tegenover regisseur Rob van Hattum verzuchtte kweekvleespionier Ira van Eelen dat de beleidsmakers niet echt thuis gaven.

Van Eelen is de dochter van wetenschapper Willem van Eelen, die begin jaren negentig de eerste patenten aanvroeg voor het kweken van vlees, rechtstreeks uit cellen. Toen hij overleed zette Ira, in naam van haar vader, kweekvlees verder op de kaart. Ze is mede-oprichter van de non-profit-organisatie KindEarth.Tech, die onder meer de productie van kweekvlees wil aanjagen en versnellen.

‘Iedereen is heel behulpzaam geweest, maar uiteindelijk loopt men [binnen de ministeries] tegen grenzen aan,’ zegt Van Eelen in de uitzending.

Dat zit zo. De Europese Unie, en daarmee het kabinet, beschouwt kweekvlees als een zogenoemd Novel Food, kortgezegd voedsel dat voor 1997 nog niet op het bord van consumenten kwam. Het mag dus om veiligheidsredenen niet zomaar op de markt worden gebracht. Als een onderneming kweekvlees op de markt wilt brengen, zal het eerst langs de Europese voedsel-en warenautoriteit in Parma moeten.

‘Voor mij staat voorop dat kweekvlees in het kader van de voedselveiligheid alleen op de markt kan komen wanneer een producent een Novel Food-aanvraag heeft ingediend en deze succesvol is doorlopen, schreef minister van Landbouw Carola Schouten in 2019 in een brief aan de Kamer.

Daaruit blijkt ook dat de minister in elk geval geen tegenstander is van kweekvlees. ‘In potentie kan de ontwikkeling van kweekvlees een alternatief zijn voor vlees en daarmee een bijdrage leveren aan de transitie naar andere duurzame eiwitten,’ schrijft ze. Maar ook: er moet nog heel wat gebeuren voordat het zover is.

Twee jaar later is er inmiddels wat aan het schuiven, merkt Rob van Hattum, die het kweekvleesdossier al jaren op de voet volgt. Van Eelen zegt dat ze Schouten aan haar kant vindt: ‘Ze staat er inmiddels positiever in.’

Januari vorig jaar zette de Tweede Kamer druk op de ketel. Met alle mitsen en maren die er wellicht zijn, moet de ontwikkeling van kweekvlees in een stroomversnelling komen, vond het parlement. Achter de schermen lijken de geesten langzaamaan rijp te worden gemaakt voor deze voedselinnovatie en is de boel in beweging, zeggen Van Eelen en andere ingewijden.

Illustratie door: Fleurine Brijker

2. Start-ups zijn de voortrekkers

De grootste ontwikkeling van dit moment vindt plaats in de private sector. Volgens Van Eelen zijn er wereldwijd al zo’n 95 cultured meat start-ups. Die richten zich allemaal op verschillende producten: eend, kip, rund en vis.

De bekendste is misschien wel Just Eat, het Amerikaanse bedrijf van pionier Josh Tetrick, dat in 2017 de patenten kocht van Ira’s vader Willem en inmiddels flink aan de weg timmert. Vorig jaar kreeg Tetrick toestemming van de autoriteiten in Singapore om daar kweekvlees te produceren en op de markt te brengen. In een exclusief restaurant aten genodigden kipnuggets, opgekweekt in een bioreactor. Een heuse doorbraak voor Tetrick, want hij was daarmee de eerste ter wereld die zijn kweekvlees mocht verkopen.

Hij kreeg het grote geld achter zich, onder meer door investeerders uit Qatar en de mede-oprichter van Microsoft. Voor zo’n 370 miljoen dollar, weet The Guardian.

En Just Eat is zeker niet de enige partij. Het geld voor kweekvlees begint los te komen. In Nederland kondigde chemieconcern DSM onlangs aan samen te gaan werken met het in Delft gevestigde Meatable, nadat het eerder al, samen met andere investeerders, 47 miljoen euro stak in het bedrijf van twee jonge Nederlandse ondernemers.

Een beroemdheid als Leonardi diCaprio besloot te investeren in een opkomende kweekvleesproducent, Mosa Meat van wetenschapper Mark Post. Mosa Meat kreeg ook al eerder een flinke financiële injectie van verschillende investeerders. ‘Rond 2021 zijn we zo ver dat we een aantal restaurants van ons vlees kunnen gaan voorzien,’ zei CEO Peter Verstrate eerder in een interview. Maar ja, onze wetgeving legt dat nog aan banden.

In Israël is er Aleph Farms (waarin DiCaprio ook een deel van zijn vermogen stak) en die presteerde het om een revolutionaire 3D-rib-eyesteak uit te printen, gemaakt van geïncubeerde koecellen.

Waar overheden, anders dan Singapore en Israël, nog altijd twijfelen over de haalbaarheid en veiligheid van kweekvlees, zijn het de start-ups die, ondersteund door investeerders, de ontwikkeling aanjagen. Probleem is wel dat alle kennis bij private partijen zit, zegt Van Eelen. En dat die daar ook blijft, want investeerders houden de rijen graag gesloten.

‘Zo wordt het toch een beetje incrowd. Je zou graag willen zien dat de Nederlandse overheid zorgt voor gedegen kennis en toegankelijkheid voor de kweekvleesoplossing. Anders blijven het druppels op een gloeiende plaat. Je moet private partijen niet verantwoordelijk maken voor het oplossen van publieke kwesties,' aldus Van Eelen.

'Je kop in het zand steken is moeilijk vol te houden'

3. Consumenten kijken anders naar kweekvlees

Als het eenmaal in de schappen ligt, gaan mensen het dan ook echt kopen? Met andere woorden: wat vindt de consument eigenlijk van kweekvlees?

In eerste instantie vreemd, zegt filosoof en bioloog Cor van der Weele in gesprek met VPRO Tegenlicht. Van der Weele, die onlangs afzwaaide als bijzonder hoogleraar Humanistische Wijsbegeerte aan Wageningen University, houdt zich, als onderzoeker, al jaren met dit dossier bezig.

‘Ik zag in focusgroepen dat kweekvlees mensen enorm aan het denken zet over vlees en vis. Ze vonden kweekvlees maar een raar, onnatuurlijk goedje. Dan was er altijd wel iemand die zei: “Maar ons vlees is ook niet zo natuurlijk”. En vervolgens gingen ze over de nadelen van vlees praten.’

Slechte omgang met dieren, milieuvervuiling en regenwouden die worden gekapt voor veevoer: je merkt dat veel mensen een ongemakkelijk gevoel hebben over vlees, zegt ze. ‘Dat gevoel wordt steeds sterker. Het is bijna niet meer mogelijk echt zorgeloos vlees te eten.’

Je kop in het zand steken, terwijl je eigenlijk beter weet – Van der Weele noemt dat ‘strategische onwetendheid’ – is moeilijker vol te houden. Morele winst voor de toekomstige vleeskwekers en daarmee voor de samenleving, denkt ze. ‘We zitten in een transitieperiode. Er zijn inmiddels veel redenen om niet meer voor het oude te kiezen.’ Van der Weele denkt dan ook dat mensen het zullen gaan kopen, als het eenmaal in de supermarkt ligt.

We moeten nog wel even wachten, zegt ze. ‘Ik ben niet zo van de voorspellingen, maar er zal zeker iets gemaakt worden. Wellicht in eerste instantie als nicheproduct.’