Gele hesjes-woede, schrijnende ongelijkheid, protesterende boeren en stakende leraren: hoe kunnen we onze samenleving sterker maken? 'Stimuleer lokale en regionale economieën,' zo zegt de Franse politicoloog David Djaïz.

Steeds meer groepen voelen zich tekort gedaan door de samenleving, maar vinden geen gehoor in de politiek. Het probleem? Landen zijn door globalisering hun controle kwijt geraakt over de economie, met als gevolg dat de ongelijkheid binnen westerse landen enorm is toegenomen. Dat schrijft de jonge auteur David Djaïz (30) in zijn pas uitgekomen boek Slow Démocratie. 

Stad en platteland, hoog- en laagopgeleiden, Silicon Valley-miljonairs en precaire arbeiders: de winnaars en verliezers van de globalisering zijn steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Hoe worden we weer solidair met elkaar? 

‘We moeten terug naar een sterke natiestaat’, is het antwoord van Djaïz. Want alleen de staat kan burgers beschermen tegen de nadelige gevolgen van de steeds verdergaande globalisering. Maar dan wel zonder etnisch nationalisme, en mét een rol voor Europa. 

VPRO Tegenlicht sprak met de Franse politicoloog over zijn ideeën voor de toekomst van onze democratie. 

wie is David Djaïz?

  • geboren in Agen, vlakbij Bordeaux; 
  • studeerde politicologie in Parijs;
  • werkt als hoge ambtenaar bij Financiën, schrijft boeken én doceert aan de Sciences Po in Parijs;
  • brak in 2019 door met het boek Slow democracy;
  • Djaïz staat bekend als wonderkind in Frankrijk.

‘Zij worden allen geraakt door de groeiende ongelijkheid. Wat we nu zien gebeuren in industriële samenlevingen, of het nu de Verenigde Staten is of Europese landen, is dat ongelijkheid overal extreem toeneemt. Dat zagen we aan het begin van de globalisering niet aankomen. In de jaren zeventig en tachtig hadden we het gevoel dat de ongelijkheden tussen landen juist aan het afnemen waren.

Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 versnelde die trend nog meer. Toen betraden honderden miljoenen Chinese, Indiase en Indonesische arbeiders de wereldwijde arbeidsmarkt. De wereldwijde ongelijkheid nam dus af, maar bínnen landen nam deze juist toe.’

'de big loser van de versnelde globalisering is de westerse middenklasse'

Gaan mensen daarom nu de straat op?

‘Ja. Miljoenen mensen in ontwikkelingslanden hebben hun inkomens zien groeien door nieuwe banen die ontstonden door de globalisering. Maar in de westerse wereld heeft vooral de rijkste één procent van de bevolking geprofiteerd van de globalisering. De middenklasse heeft zijn loon daarentegen maar iets sneller zien stijgen dan de inflatie, wat zorgt voor frustratie.’

De big loser van de versnelde globalisering van de afgelopen decennia is daarom de westerse middenklasse, betoogt Djaïz.

‘De gele hesjes gingen de straat op om te protesteren tegen de stijgende brandstofprijzen, en hoge dagelijkse lasten. Opmerkelijk is daarbij wel dat ze niet naar hun werknemer gaan om loonsverhoging te vragen, maar zich richten tot de staat.'

Waarom is dit opmerkelijk?

‘Veertig jaar geleden richtten werknemers zich tot hun werkgever voor hogere lonen, met de steun van vakbonden. De verdeling van welvaart zat toen in de onderhandeling tussen vakbonden en werkgevers.'

'Maar, grote bedrijven hebben veel onderhandelingsmacht gekregen op de globale markt: ze kunnen van dag tot dag besluiten naar een ander land te gaan, waar de belastingen en lonen laag zijn. Daardoor is de staat nu de enige speler geworden in de welvaartsverdeling.’

En dat is gevaarlijk, stelt Djaïz, want de staat wordt dus steeds belangrijker, maar is tegelijkertijd verzwakt.

‘Toen we ons openstelden voor de vrije handel, hadden we een overheidsbeleid van compensatie, steun en herverdeling moeten opbouwen. Dat hebben we niet gedaan. En dus bevinden we ons vandaag in een situatie waarin we nieuwe publieke macht nodig hebben.’ 

Hoe bouw je aan die publieke macht?

'De huidige tijd is heel anders dan die van het oude industriële Europa. We hebben namelijk te maken met andere uitdagingen, zoals klimaatverandering, waarvoor ook een sterke publieke macht nodig is. De bevolking vergrijst, is steeds hoger opgeleid, woont in grote getalen in steden en heeft daarom meer behoefte aan hoogwaardige diensten, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Er is dus een grotere vraag naar sociale bescherming en publieke diensten, met landen die steeds minder middelen hebben om zichzelf te financieren.

Dit is dé uitdaging van dit moment. En om dit voor elkaar te krijgen, moet de globalisering worden vertraagd. Daarvoor moeten we terug naar een sterke natiestaat, maar dan met een progressieve invulling.'

Volgens Djaïz laat links een kans liggen door populistisch-rechts er vandoor te laten gaan met het idee van de natiestaat.

‘Het woord 'natie' wordt door links als vies beschouwd. Het moet of in de vuilnisbak worden gegooid of aan populistische nationalisten worden overgelaten. Ik vind het een fout van hun kant dat extreem-rechts het discours over de natie in beslag heeft genomen, alsof de natie in feite slechts een nationalistisch, identiteits- en populistisch discours was.

Wat ik probeer aan te tonen in mijn boek is dat de natie, in de Republikeinse, Franse of Amerikaanse geest van de achttiende eeuw, een zeer progressief concept is. Het is het raamwerk waarin democratie, solidariteit en herverdelingssystemen tot uiting komen. We hebben dat raamwerk nodig om inclusief beleid te maken, door het bouwen van een inclusieve en solidaire natie, in plaats van één gebaseerd op etnisch nationalisme.' 

'Juist de natiestaat kan namelijk een effectief middel zijn tegen populisme,' betoogt de Fransman. 'Het is namelijk nog steeds het machtigste instrument dat we hebben om tot collectieve actie te komen. Dat werd maar weer eens duidelijk tijdens de coronacrisis.' 

'de natiestaat is nog steeds het machtigste instrument dat we hebben om tot collectieve actie te komen'

Hoe ziet jouw gedroomde staat eruit?

‘In Slow Démocratie probeer ik me mechanismen voor te stellen van publieke macht op verschillende schaalniveaus – lokaal, nationaal en Europees – die het mogelijk maken om de schokken van de globalisering op te vangen en een meer leefbare en inclusieve samenleving te creëren. 

Dat plan noem ik de Territorial New Deal: per economische sector moet gekeken worden op welk niveau dingen het beste geregeld kunnen worden. Want waarom produceren we ons voedsel eigenlijk zeshonderd kilometer verderop? Waarom halen we al onze elektrische batterijen nu nog uit China? Door sommige onderdelen van de economie te onttrekken aan de wereldmarkt, kan de opbloei van regionale en lokale economieën worden bevorderd.'

Met dit plan hoopt Djaïz dat zogenaamde emplois sédentaires, vitale lokale beroepen die we altijd nodig zullen hebben in de samenleving, herwaardering krijgen. Tijdens de coronacrisis werd pijnlijk duidelijk hoe belangrijk deze beroepen zijn voor het draaiende houden van de samenleving, maar tegelijkertijd worden ze al jarenlang structureel ondergewaardeerd, zegt de jonge politicoloog. 

‘We zullen altijd een leraar nodig hebben om les te geven, een verpleegster om ons te verzorgen, en een vuilnisman om het vuil op te halen. Deze banen creëren niet alleen economische waarde, maar vooral sociale rijkdom en verbintenis, en moeten daarom met erkenning en respect, maar ook met geld worden geherwaardeerd.'

Hoe realistisch is dit plan?

‘Ik denk dat we meer kunnen veranderen dan we denken. De wereld is heel kwetsbaar. Kijk alleen al hoe een klein virus dat in een Chinees stadje verscheen, de hele wereldeconomie kreupel heeft gemaakt. De vliegtuigen staan aan de grond, en de grenzen zijn gesloten door een klein virus dat niet eens door het blote oog kan worden gezien.

Het laat zien hoe kwetsbaar ons systeem is, en dat we er met z’n allen voor moeten zorgen dat het niet instort. Het idee is om het systeem te verbeteren, door het weer in balans te brengen met rechtvaardigheid en solidariteit. De enige manier om dit te doen, is collectieve actie. 

De meest succesvolle leiders tijdens de coronacrisis hebben inclusief leiderschap laten zien. Vaak zijn dit vrouwen. Kijk naar Jacinda Ardern bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland, of Angela Merkel, in Duitsland. Vaak zijn het vrouwen met leiderschap dat minder gebaseerd is op kracht en patriarchie, en meer op empathie, inclusiviteit, zonder daarbij hun autoriteit te verliezen. Dat is in mijn mening de toekomst van leiderschap.’