Er is een partij voor de arbeiders, een partij voor de dieren en een partij voor de vijftigplussers. Maar waarom zit er nog geen partij voor de jongeren in de Tweede Kamer?

Met vier zetels zit er een partij in de Tweede Kamer die specifiek opkomt voor de belangen van vijftigplussers. De AOW-leeftijd naar beneden, structurele belastingverlaging voor gepensioneerden en een vaste rekenrente op de pensioenen. Het is een kleine greep uit de standpunten van 50PLUS die al acht jaar succesvol de belangen van ouderen behartigt in de Tweede Kamer.

Maar worden de vijftigplussers dan zo slecht vertegenwoordigd in de Tweede Kamer? Daar lijkt het niet op: van de 150 zetels zijn er 54 bezet door Tweede Kamerleden boven de vijftig jaar. Deze 54 kamerleden staan tegenover één lid onder de dertig. Als er één leeftijdsgroep is die niet vertegenwoordigd wordt, zijn dat de jongeren.

Uit onderzoek van de Sociaal Economische Raad blijkt dan ook dat er kansenbelemmering is voor jongeren: onbetaalbare woningen, flexcontracten en gigantische studieschulden zijn allemaal economische problemen die op het bordje van generatie Y en Z liggen. De Tweede Kamer ziet de problemen ook en stemt in met een generatietoets; een toets waar ze bij alle nieuwe wetten kijken naar de impact op de verschillende generaties. Maar is dit genoeg? Waarom wordt die stem van jongeren niet gehoord? En moet er niet ook een jongerenpartij komen?

De stemkloof tussen oud en jong

Politicoloog en psycholoog Roderik Rekker doet onderzoek naar generatieverschillen in stemgedrag. Hij zag dat er wereldwijd nog nooit eerder zo'n groot verschil was tussen het stemgedrag van jongeren en ouderen. Als bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 alleen de stemmen van jongeren onder de vijfentwintig waren gehoord was de grootste partij D66 geweest, gevolgd door GroenLinks en daarna pas de VVD.

Dat deze leeftijdskloof tussen de stemmers nu groter is dan vroeger, is ten eerste te verklaren door de hoeveelheid aan politieke partijen, stelt Rekker. 'Vroeger had je maar één linkse partij, nu heb je er vier. Je ziet bijvoorbeeld dat de kiezers van GroenLinks veel jonger zijn dan Partij van de Arbeid.' Ten tweede zie je een enorme kloof in opvattingen tussen de oudere en de jongere generatie. ‘Thema’s die er bij de vorige verkiezingen het meest toe deden zijn issues rond de culturele vraagstukken, zoals immigratie. Je ziet dat jongeren veel positiever tegenover immigratie en Europese eenwording staan dan ouderen.’

Rekker verklaart deze verschillen doordat de jongeren van nu in een geglobaliseerde wereld zijn opgegroeid, waardoor immigratie en Europese eenwording voor hen vanzelfsprekend is. De jongeren van nu zaten op school in de klas met de kinderen van immigranten en betalen al zolang als ze zich kunnen herinneren met de euro. Daarnaast is het opleidingsniveau van de jonge generatie ook toegenomen. Rekker stelt dat we uit onderzoek weten dat hogeropgeleiden progressiever zijn.

'Als je als partij de verkiezingen wil winnen, moet je naar 50-plussers kijken'

Jongeren als minderheid

Door de babyboom in de jaren zestig zijn op dit moment de ouderen in de meerderheid. Het grootste gedeelte van de volwassen Nederlandse bevolking bestaat uit vijftigplussers. Met zeven miljoen mensen vormen zij een grotere groep dan de zes miljoen stemgerechtigden die tussen de 18 en 50 jaar zijn. ‘Ouderen zijn met meer, daarom weegt hun stem echt een stuk zwaarder mee. Dat zie je terug in de Tweede Kamer.’

Rekker constateert dat er vaak meer commotie is over politieke beslissingen die ouderen raken dan wanneer ze jongeren raken. ‘Als je kijkt hoeveel commotie het veroorzaakte toen het kabinet de pensioenleeftijd wilde verhogen, en dat vergelijkt met toen het kabinet een leenstelsel voor studenten wilde invoeren; dat komt gewoon niet in de buurt van elkaar.'

Jongeren worden dus stelselmatig overgeslagen door de politiek omdat ze een minderheid zijn naast de grote groep vijftigplussers die door de babyboom in de jaren zestig is ontstaan. ‘Als je dan ook nog meerekent dat jongeren iets minder vaak stemmen dan ouderen, dan is de leeftijd van de gemiddelde persoon die daadwerkelijk stemt nog hoger. Dat betekent dat je als partij, als je de verkiezingen wil winnen, toch in eerste plaats naar de vijftigplussers zal moeten kijken. Aangezien die vijftigplussers er dus ook ander wereldbeeld op na houden, is de kloof nog groter.’

Moeten jongeren meer naar de stembus?

Het is een vaak gehoorde klacht: jongeren interesseren zich niet in de politiek en stemmen te weinig. Dat klopt niet helemaal volgens Rekker. Bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen meette het Nationaal Kiezersonderzoek de hoogste opkomst onder jongeren sinds 1981. Rekker ziet in zijn onderzoek wel dat praktisch-opgeleide jongeren te vaak thuisblijven als er gestemd wordt. ‘We moeten opletten dat zij straks niet vergeten worden. Als ouderen aan millennials denken, denken ze vaak aan een hipster met een Macbook in de CoffeeCompany. Je zou bijna vergeten dat de helft van de jongeren gewoon praktisch opgeleid is.'

Rekker denkt dat jonge praktisch-opgeleiden een kwetsbare groep zijn, en dat hun belangen op bijvoorbeeld de woningmarkt en de flexbanen snel over het hoofd gezien worden. Zeker als ze niet gaan stemmen. Hij ziet in zijn onderzoek terug dat hoogopgeleide jongeren toch vaker voor partijen kiezen die migratie en pro-klimaatbeleid voeren, vermoedelijk omdat zij zich minder zorgen maken over hun materiële belangen.

Wat valt er aan te doen? Rekker verwacht meer mobilisatie als de theoretisch- en praktisch-opgeleide jongeren elkaar meer weten te vinden op thema’s die voor hun allemaal belangrijk zijn. Het gat tussen de verschillend opgeleide jongeren moet eerst worden gedicht om een vuist te kunnen maken, denkt Rekker. Jongeren blijven immers een kleinere electorale groep dan ouderen.

'Bernie Sanders deed het heel goed onder jongeren'

Moeten er een jongerenpartij komen?

Onderlinge verschillen of niet, toch moet er politiek wel iets gaan gebeuren om de problemen voor deze groep op te lossen. Meer jonge politici zijn volgens Rekker in ieder geval niet per se het antwoord. ‘Het is echt een misvatting dat de beste manier om jonge kiezers aan te spreken, het naar voren schuiven van jonge politici is.’ 

Uit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld de 79 jaar oude Bernie Sanders het heel goed deed onder de jongeren in de Verenigde Staten. En dat één van ‘s werelds jongste premiers, de op 31-jarige leeftijd verkozen Bondskanselier van Oostenrijk, Sebastian Kurz, juist door oudere stemmers zijn winst wist te behalen. Als we de problemen waar jongeren mee te maken hebben willen oplossen, dan zal íedereen z’n schouders moeten zetten onder een dergelijk jongerenperspectief.