Sinds de Taliban de macht heeft overgenomen in Afghanistan heerst er veel onzekerheid binnen de Afghaanse LHBTIQ+ community. Hoe kijken Afghaans-Nederlandse queers naar de situatie?

In augustus trokken de Amerikaanse militairen zich terug uit Afghanistan en maakten we opnieuw kennis met de Taliban. Voor de LHBTIQ+ gemeenschap in Afghanistan was dit een regelrechte ramp. Want zoals de Taliban de Sharia wetgeving interpreteren, is homoseksualiteit verboden en strafbaar met de dood. Velen zitten daarom nu ondergedoken, zonder enig uitzicht op een toekomst.

Voor de machtsovername hadden LHBTIQ+’ers in Afghanistan ook geen rechten. Ze konden worden gearresteerd of vervolgd voor hun seksualiteit. Nu de Taliban aan de macht zijn, is de situatie van kwaad tot erger gegaan. Zo zouden er lijsten in omloop zijn met namen van mensen die niet hetero zijn. Zogenaamde hitlists.

Hoe kijken Nederlanders met een Afghaanse achtergrond naar deze ontwikkelingen? En hoe is het eigenlijk om queer en Afghaans-Nederlands te zijn? VPRO Tegenlicht spreekt drie mensen uit de Nederlands-Afghaanse LHBTIQ+gemeenschap.

Nilab Ahmadi (zij/haar, 29) werd geboren in Rusland, waar haar ouders naartoe vluchtten tijdens de burgeroorlog in Afghanistan. Nilab groeide op in Ridderkerk en heeft haar moederland nog niet kunnen bezoeken. Ze is beleidsmedewerker bij BIJ1 in Amsterdam. 

Arsalan Ishaqzai (hij/hem, 24) is bioloog en danser en komt uit Utrecht. Zijn ouders trokken eind jaren negentig weg uit Afghanistan. Ook Arsalan is nooit in Afghanistan geweest.  

Sorab Roustayar (hij/hem, 34) werd geboren in Afghanistan en groeide daar voor een groot deel op. Samen met zijn gezin verlieten ze hun thuisland tijdens het vorige Taliban regime. Hij woont ruim twintig jaar in Nederland. Sorab is oprichter van Queer City en Fite Qlub, waar middels kunst sekseducatie wordt gegeven vanuit een dekoloniaal perspectief. 

Hoe ziet de toekomst er volgens jou uit voor de LHBTIQ+ gemeenschap in Afghanistan?

Nilab: 'Angstig, onzeker en weinig vrijheid, een behoorlijk bleek vooruitzicht. Daarnaast is het ook afhankelijk van hoe Afghanistan zich gaat ontwikkelen. Als er niks verandert krijgt het hele land te maken met een hongersnood, waarin 97 procent van de Afghanen in absolute armoede en honger gaat leven. Ik denk dat veel queer Afghanen weg zullen trekken als ze de kans krijgen. Ze weten nu wat het is om in zekere mate van vrijheid te leven, omdat ze er hiervoor nog wel mee weg konden komen hun leven in het geheim te leiden.'

Wat zou daarin de rol kunnen zijn van queers in de diaspora?

Nilab: Ik denk dat wij vooral een helpende hand kunnen zijn als mensen eenmaal het land uit zijn. Bijvoorbeeld hulp bieden met het papierwerk dat op ze af komt. In hoeverre wij kunnen helpen met andere dingen vraag ik me nog af. Communicatie blijkt al een lastig ding binnen de Afghaans-Nederlandse gemeenschap. We zijn over het algemeen erg gesloten naar elkaar toe.

Arsalan: Contact leggen en onze identiteit bespreekbaar maken. Tegelijkertijd ligt het ingewikkelder dan dat, want we blijven een minderheid in Nederland en we zijn ver verwijderd van de leefwereld in Afghanistan. De meeste Afghaans-Nederlandse LHBTQI+’ers zijn nog niet open over hun geaardheid, door het stigma dat vaak nog heerst.

'Ik denk dat veel queer Afghanen weg zullen trekken als ze de kans krijgen'

Als jij iets zou kunnen zeggen tegen de community in Afghanistan, wat zou dat dan zijn?

Sorab: Ik zou tegen ze zeggen dat ze zichzelf mogen zijn en dat ik ze de wereld gun. Al is het maar voor een dag, dat ze kunnen ervaren hoe het is om als menswaardig persoon te mogen leven. Zodat ze kunnen ademhalen, zonder opgejaagd te worden, bang te zijn voor een aanslag, of dat er iemand achter ze aankomt. Ik zou ze geen kracht meer toewensen, dat hebben ze al meer dan wij ons kunnen voorstellen, maar liefde en compassie.

Hoe ervaren jullie het om zowel queer, als Afghaans-Nederlands te zijn?

Arsalan: Toen ik net uit de kast kwam, dacht ik dat ik alleen geaccepteerd zou worden door witte mensen. Zij accepteerden mijn queer-zijn, maar mijn Afghaanse identiteit werd achtergesteld: er werd negatief gereageerd op het onbegrip dat ik in mijn directe omgeving meemaakte. Daardoor begon ik ook te geloven dat ik niet geaccepteerd zou worden binnen de Afghaanse gemeenschap en distantieerde ik mijzelf van die identiteit. Tot ik een keer een queer, Afghaans meisje ontmoette. Zij deed mij inzien dat ik gedachten en ideeën had, zoals geïnternaliseerd racisme, die mij tegenhielden. Sinds ik dat heb veranderd sta ik veel sterker in het leven en draag ik beide identiteiten met trots.

Sorab: Ik kan mijzelf herkennen in het verhaal van Arsalan. Als Afghaanse Nederlanders worden we benadeeld in ons emancipatieproces en de vorming van onze identiteit, door systemen als kolonialisme, racisme en islamofobie. We gaan de dingen geloven die we om ons heen zien. Ik ben ook eerst bij witte mensen uit de kast gekomen. Ik vroeg mij af waarom ik niet queer kon zijn binnen de Afghaans-Nederlandse gemeenschap, alleen had ik dat niet getest.

Daarnaast zoek ik als Afghaan mijn plek nog binnen de LHBTIQ+ sferen, want ook daar heerst groepvorming. Afghanen en Aziaten hebben daar over het algemeen niet altijd een plek. Er wordt niet begrepen wie wij zijn en wat wij doen, doordat onze historie en context is weggevaagd. De link met terrorisme is iets wat kleeft aan je identiteit. Daarom ben ik mijn eigen stichting begonnen, om een plek te creëren waar we onszelf kunnen zijn.

Nilab: Voor mij voelde het ook lang alsof ik moest kiezen tussen de twee. Mijn omgeving portretteerde Afghanen, moslims en mensen van kleur vaak als niet LHBTIQ+ vriendelijk, terwijl zij mijn queer identiteit wel accepteerden. Ik zet me liever in voor mensen van kleur, dus nam ik afstand van mijn queer-zijn. Inmiddels vind ik het makkelijker om de twee samen te brengen. Vooral sinds ik meer mensen om mij heen heb die dat ook doen, zoals Sorab en Arsalan.

Queer zijn betekent voor mij dat ik me uitspreek voor een ongehoorde stem

Wat betekent jouw queer identiteit voor jou?

Sorab: Alles en niets tegelijk. Niets, omdat ik mijzelf heb ontworteld van de systemen waarin we leven, zoals labels en hiërarchische machtsstructuren. Daardoor ben ik erachter gekomen dat ik besta uit twee dingen: een ziel en materie, mijn fysieke lichaam. Anderzijds merk ik door de wereld om mij heen dat er een stempel nodig is om mij te kunnen begrijpen. Mensen kijken mij vaak aan en vragen zich af wat ik ben, niet wie ik ben. Daarom gebruik ik labels als middel, zodat ik op mijn voorwaarden kan navigeren in een omgeving waarin dat nodig wordt geacht.

Nilab: Ik wist al vroeg dat het traditionele plaatje van het “vrouw zijn” niet bij mij past en dat ik vrouwen interessanter vind dan mannen. Die zie ik gewoon niet, tenzij ik erop word gewezen. Later zag ik in dat dat iets betekent, dat ik gay ben, of bi. Toen heb ik mijn identiteit snel kunnen omarmen. Ik zag anders zijn als mogelijkheid me te ontwikkelen op mijn manier. Queer zijn is voor mij vrijheid, een manier om je af te zetten tegen de normen van de maatschappij.

Arsalan: Bij mij was het een ontdekkingsreis. In de Afghaans-Nederlandse LHBTIQ+ community hebben we weinig rolmodellen. Er is daardoor nog niet echt een pad vrijgemaakt waarvan we weten waar het eindigt. Ik denk dat mijn etniciteit ervoor heeft gezorgd dat ik mij identificeer als queer en niet als cisgender gay, want witte, cisgender gays ervaren ondertussen meer representatie en acceptatie. Queer zijn betekent voor mij daarom ook me uitspreken voor een ongehoorde stem, voor de zichtbaarheid van LHBTIQ+ Afghanen.

Zijn er lessen die jij hebt geleerd, die je wilt meegeven aan Afghaans-Nederlandse LHBTIQ+’ers?

Sorab: Laat je niet leiden door angst. Ik denk dat wij ons veel te vaak laten leiden door irrationele angsten, die ons tegenhouden in het proces van zelfacceptatie. Ik zou iedereen willen uitdagen om vragen te stellen bij de dingen die ze niet doen. Waarom doe je iets niet? Waar komt het vandaan? Wat houdt je tegen? Is het een angst, iets cultureels, of iets religieus? En klopt dat ook echt? Zo breken we de kettingen met intergenerationele trauma’s die ons zijn doorgegeven van generatie op generatie.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Azadi Movement.