Professor Nasr Abu Zayd becommentarieert de uitspraken van Tariq Ramadan in 'Agenda 2008'

Volgens professor Nasr Abu Zayd blijft integratie altijd een issue. Het hoort bij verandering, en samenlevingen veranderen voortdurend. Maar we leven nu in een tijd van grote veranderingen: de eenentwintigste eeuw zal niet langer de eeuw van Amerika zijn. Wat we nu voelen is de pijn die gepaard gaat met die veranderingen. Het proces van de oplossing van de grote problemen van de wereld is, volgens Abu Zayd, gelukkig in volle gang. Hij vindt dat we dromers moeten blijven: 'pessimisme is een luxe'.

'Ik denk dat integratie een issue is, altijd. Het is een thema waar een constante discussie over moet bestaan, want integratie is niet dood, maar zeer vief en complex. Zolang bepaalde groepen in de maatschappij gemarginaliseerd worden, en dat is altijd zo, blijft het een issue. Het er niet meer over hebben betekent niet dat het niet bestaat, zoals Ramadan suggereert.

Ramadan heeft het ook over de kloven die er bestaan tussen verschillende groepen. Die kloof. dat is ook onderling wantrouwen, en dat wantrouwen hindert de argumentaties in het sociale en politieke discours over integratie en identiteit.

Ik kan me wel vinden in Ramadans oproep tot een post-integratie discours dat zich centreert rond ‘bijdragen’, na ‘integreren’. Maar nogmaals: integratie is altijd een issue, het is niet tijdelijk, noch gebonden aan bepaalde samenlevingen. Monolithische samenlevingen bestaan niet, er zijn altijd verschillen in klasse, onderwijsniveau, welzijn etc. Dit is de manier waarop alle samenlevingen zich ontwikkelen: door integratie van bepaalde groepen, en dan komen er weer nieuwe groepen. Of dat nou arbeiders zijn, of vrouwen... Het gaat niet altijd om immigranten, of om moslims, het is veel breder. Daarom is het van belang dat integratie besproken wordt op verschillende terreinen: economisch, cultureel, sociaal, politiek… En in verschillende contexten: op straat, in de media, in de academische wereld… Het is een onderwerp dar ieder individu en elke groep in de samenleving raakt. Ik probeer integratie dan ook vanuit een breed perspectief te bezien. Als we het nu over ‘integratie’ hebben dan gaat het meestal over moslims. Dat is een heel beperkte interpretatie. En je moet je hoeden voor overdrijving en ondermijning van elkaar.

Ik ben het met Ramadan eens dat de structuren achter de media kunnen leiden tot iets wat vergelijkbaar is met censuur. Er zijn zoveel belemmeringen: de beperkte tijd, de ideologie van de geldschieter, het soort publiek. Er is niet echt sprake van neutraliteit.

Je moet de aard van de media begrijpen: er is een onderscheid tussen entertainment en informatieve inhoud en debat. Bij het eerste is het de bedoeling om het publiek te vermaken, het te geven wat het wil. Het probleem is dat de scheidslijn vaak niet duidelijk gedefinieerd is, de twee lopen vaak door elkaar. Maar de aard van de media is toch om informatie te verschaffen.

De media zijn ook van nature meer geïnteresseerd in het onverwachte, het ongewone. Moslims worden vaak gepresenteerd in termen van extremen: we zien fundamentalisten of ex-moslims die zich tegen de Islam gekeerd hebben. Er is niet veel ruimte voor de zwijgende meerderheid van gewone moslims. Ik denk dat ze vaker het gewone, het normale zouden moeten laten zien. Want de media zijn een domein van kennis, kennis van elkaar. Voor het media-tijdperk waren dat directe relaties, de straat, tegenwoordig zijn de media het kanaal waarlangs mensen elkaar kennen, of denken te kennen. Daarom zouden ze zich meer moeten concentreren op gewone mensen.

Over extreem-rechts maak ik me niet zo’n zorgen. Ik denk dat het gros van de mensen zich bewust is van het gevaar van het extreem-rechtse vertoog. En niet alleen dat: mensen zijn het beu, ze beginnen er moe van te worden. De mensen in mijn omgeving – mijn buren, studenten – verwerpen de extreem-rechtse ideeen. Vergeleken met de tijd net na de moord op Van Gogh is de publieke opinie nu rationeler, minder discriminerend. Sinds de top van de ontoegankelijkheid van de discussie in 2005, 2006 is de sfeer meer ontspannen geworden. De toekomst belooft meer openheid. Het zijn vooral een paar intellectuelen en politici die op de oude toon door blijven gaan. De meeste mensen realiseren zich dat het noodzakelijk is om een formule te vinden om samen te leven. Acceptatie van de kwesties van integratie en een complexe indentiteit is de eerste stap, daarna volgt misschien meer interactie en engagement. In de toekomst zijn we of allemaal hetzelfde, wat bijna onmogelijk is, of we gaan naar een humanistische periode, met minder begrenzingen van nationalisme. Met de beweging van Europa naar de E.U. krijgt Nederlands steeds meer een Europese identiteit. Toch blijft ook de Nederlandse.

Er is een spanning tussen de nationale identiteit en de ‘geboorte’van een bredere, Europese, of westerse, identiteit, die onbegrensd is. We zijn nu getuige van de pijn die gepaard gaat met de geboorte van een nieuwe wereld. Het is de pijn van verandering. Een signaal van samenlevingen die op weg zijn naar verandering, naar een paradigma-wisseling. Dat betekent dat de toekomst hopelijk beter is.

Grenzen vervagen: tussen landen en identiteiten, maar ook tussen mens en natuur. Na de misdaad van de mens tegen de natuur slaat de natuur nu terug. De eenheid van de mensheid, maar ook die van mens en natuur, is een must.

We moeten de symptomen van die pijn bespreken, ermee om leren gaan. Maar de pijn is onvermijdelijk, want de verandering is onveranderlijk. Vergelijk hoe het westen veranderde van de Middeleeuwen tot de Renaissance, of van de Reformatie naar de Moderniteit. Die veranderingen gingen gepaard met een hoop wreedheden. De eenentwintigste eeuw zal niet langer de eeuw van Amerika zijn. Maar het proces van de oplossing van de grote problemen van de wereld is in volle gang.

Dit soort verwachtingen is mogelijk op een macro-niveau. Maar op een micro-niveau, dat wil zeggen een menselijk niveau, zijn er natuurlijk altijd veranderingen. Een mensenleven is nooit gespeend van problemen.

Ik denk dat we dromers moeten zijn. Of althans pragmatisch. Dat geeft de kracht om een inspanning te leveren en bij te dragen aan de creatie van de toekomst. Pessimisme is de gemakkelijke oplossing, denk ik, een luxe.'