Aan het einde van ‘De dag dat de dollar valt…’ is de dollar inderdaad gevallen en kunnen we de taxi alleen nog met pakjes sigaretten betalen. Maar zijn er ook andere scenario’s denkbaar voor het leven na de dollar?

Wim Boonstra, hoofd Economisch Onderzoek Rabobank Nederland, denkt van wel. In februari 2005 schreef hij het artikel ‘Leven na de dollarstandaard’. Tegenlicht vroeg hem hoe dat leven er uit zal zien.

In ‘Leven na de dollarstandaard’ stelt Boonstra dat het voor een wereldmunt onontbeerlijke vertrouwen in de dollar wereldwijd aan het afnemen is. De Verenigde Staten zijn afgegleden naar de status van schuldenland, op politiek en militair gebied is hun positie als wereldleider minder onbetwist - en de dollar, die daalt. Of niet? Deze week wees weekblad Elsevier erop dat de dollar juist aan een ‘sterke opmars’ bezig is. De koers stijgt, het vertrouwen in de Amerikaanse economie groeit, en de renteverhogingen die Greenspan bij de Federal Reserve doorvoerde zijn ook voor Europese en Aziatische investeerders zeer aantrekkelijk. Hoe zit dat?

Boonstra: “Dat zijn veranderingen op de korte termijn. Renteverhogingen maken inderdaad een verschil, en de dollar heeft tussendoor zo haar ups en downs. Het verhaal dat ik geschreven heb probeert in te gaan op lánge termijnontwikkelingen – en dan blijft het feit: de dollar is een uitgeholde munt. Dat de dollar het tijdelijk beter doet, daar word ik niet warm of koud van. Uiteindelijk nemen de fundamenten toch wel weer de overhand.”

Het tijdperk van de dollar als wereldreservemunt loopt dus ten einde. Hoe de wereld er daarna uit zal zien, hangt volgens Boonstra van twee dingen af: “Één: hoe snel gaat het, en twee: wat zijn de alternatieven? Toen het pond Sterling destijds onderuit ging, duurde dat decennia. Bovendien was de opvolger vrij snel duidelijk; de VS waren immers de nieuwe wereldmacht. Op dit moment is er minder evident een alternatief voorhanden.”

Zou de euro wellicht de dollar als wereldmunt kunnen opvolgen? Wim Boonstra acht de kans klein. “Europa is in crisis. Op politiek gebied is het nodige mis gegaan, kijk maar naar de referenda in Frankrijk en Nederland afgelopen jaar. Er is een veel te hoge werkloosheid in de belangrijkste Europese landen – en het ontbreekt aan voldoende politieke eenheid voor financiële harmonisering. Qua infrastructuur en instituties zijn we er niet op voorbereid. Er is een Europese Centrale Bank en die is prima, die doet z’n werk goed en onafhankelijk van de politieke instituties. Maar er zou ook een fors centraal budget nodig zijn, en dat hebben we niet. We mopperen nu al op de Europese begroting, maar die bedraagt slechts een fractie van de nationale begrotingen. Europa heeft nog veel werk te doen.”

Bovendien is het ook maar de vraag of een euro als wereldreservemunt persé goed zou zijn voor Europa. Boonstra: “Je zou dan overgaan naar een mondiale euro-economie, veel groter dan de economie van het eurogebied. Álles wordt in euro’s afgewikkeld. Je verliest dan als Centrale Bank de grip op wat er met je munt gebeurt. Je kunt in de verleiding komen om, net als de VS gedaan hebben, extra veel euro’s in omloop te brengen. Dan ga je boven je stand leven. Of Europa de discipline heeft om die verleiding te weerstaan - ik weet het niet.”

De Chinese yuan ligt als opvolger meer voor de hand, want “China is natuurlijk wel de toekomstige wereldmacht. Als exporteur is het al belangrijker dan de VS, militair staat het op de tweede plaats – en er is politieke eenheid. Maar op dit moment is het nog een ontwikkelingsland.”

Maar zeker weten wat er gebeurt, doet Boonstra niet: “Er zijn veel onzekerheden. Want wanneer wordt het acuut? Hoe ver is Europa dan gekomen, is er dan misschien een opleving van Euro-optimisme, of juist stagnatie? En gaan de Britten meedoen met de euro, wat een enorme impuls zou betekenen, of houden ze vast aan hun pond? En ook: hoe zal het China vergaan? Want natuurlijk heeft dat land ook zwakke punten: het is immens, hoe houd je dat bestuurbaar? Er is geen democratie, wat als er een mondige middenklasse ontstaat die ook gehoord wil worden? Misschien krijg je dan wel een situatie als in de Sovjet Unie, waarbij het land uiteen valt.”

Het meest waarschijnlijk is volgens Boonstra een wereld waarin niet één valuta dominant is, maar waarin er drie valutablokken naast elkaar bestaan. “Een yuanblok in Azië, een euroblok in Europa en omstreken en een dollarblok. Voor het IMF zou dat een goede kans zijn om de SDR, de Special Drawings Rights, een nieuwe rol van betekenis te geven.”

De SDR werd in 1969 door het IMF ontworpen als internationaal betaalmiddel. Het is een ‘valutamand’, die destijds gedeeltelijk uit de dollar, het pond, de Franse frank en de Duitse mark bestond. Boonstra: “De SDR was bedoeld als valuta tussen centrale banken, en men hoopte dat ook de particuliere markten zouden aanhaken. In de praktijk is dat niet echt gelukt - de dollar werd immers wereldmunt. Maar goed, die SDR bestaat wél. In een wereld met drie gelijkwaardige valutablokken zouden internationale transacties wellicht kunnen verlopen in zoiets als de SDR. Een valutamand bestaande uit yuan, dollar en yen bijvoorbeeld. Het IMF zou dan weer de rol krijgen die het in de jaren vijftig had, als centrale bankier van de wereld. Dat zou een nieuwe periode van stabiliteit in de wereld betekenen, waarin niet alles staat of valt met toevallige fluctuaties van de dollar.”