Saïd Bensellam brengt in het Amsterdamse Bos en Lommer het gezegde in praktijk dat er een dorp nodig is om een kind op te voeden.

Saïd Bensellam was ooit een Marokkaans schoffie, Geert Wilders zou zeggen: straatterrorist. Zelf houdt Bensellam wat hij uitvrat op kattenkwaad. Maar dat was vroeger, tegenwoordig staat Bensellam (37) zowel in de Marokkaanse gemeenschap als daarbuiten in aanzien omdat hij klinkende resultaten boekt met Marokkaanse probleemjongeren. Dat hij zelf Marokkaan is en het leven op straat uit eigen ervaring kent, is van groot belang, maar het is niet de enige verklaring voor zijn succesvolle aanpak. Dat moge blijken uit de Tegenlicht-aflevering De ongekroonde koning van Amsterdam-West (regie: Nordin Lasfar), waarin te zien is hoe Bensellam te werk gaat en welke opmerkelijke weg hij daarvoor heeft moeten afleggen.

Als onhandelbare puber van veertien uit de Amsterdamse wijk Bos en Lommer mocht Saïd, in ruil voor wat klusjes en schoonmaakwerk, trainen in de kickboksschool van ome Jan en tante Hennie van den Vathorst. Hun zoon Rik, destijds wereldkampioen kickboksen, nam Saïd onder zijn hoede en bezorgde hem, schoolverlater zonder diploma’s, een baantje als portier. Dat werd zijn leerschool.

Zeventien jaar lang oefende Bensellam in het wat ruigere segment van het Amsterdamse nachtleven het vak van portier uit. Hard maar rechtvaardig, was zijn reputatie. Zijn brede postuur kwam goed van pas. Hij kwam tussenbeide bij schietpartijen, maakte vuurwapens afhandig – dat werk. Drie jaar geleden besloot hij zijn opgebouwde ervaring en gezag te gebruiken om de aanzienlijke problemen in Bos en Lommer te helpen oplossen, met name die rond de harde kern van veelal Marokkaanse probleemjongeren. Waar politie, justitie, gemeente en welzijnsinstellingen met al hun subsidies en programma’s keer op keer falen, blijkt de zelfbenoemde jongerenwerker Bensellam, zonder diploma’s en met bescheiden middelen, succes te boeken. Hij verklaart hij in de Volkskrant als volgt: ‘Je moet de hele buurt activeren, niet alleen de jongeren. Pas als je hun vaders en moeders erbij hebt, kun je iets veranderen.’

Hij fungeert als bruggenbouwer, initiator, vader en rolmodel. Zo trommelde hij dertig werkloze jongeren op om een maand lang het drukke autoverkeer voor en na de gebedsdiensten in de El Badr moskee in goede banen te leiden. Vanuit het niets wist hij een organisatie op te bouwen die stuurloze jongeren, vaak voortijdig schoolverlaters, weer een perspectief biedt; de Stichting Connect Initiatieven heeft een stagebureau en een kinderdagverblijf, verzorgt taal- en inburgeringscursussen en theorielessen voor jongeren die een rijbewijs willen halen. De Stichting Karam (‘gift’), Bensellams eerste initiatief, verscheept rolstoelen, rollators en krukken, gekregen van bejaardentehuizen in ruil voor vrijwilligerswerk, naar Marokko en Suriname. Voor het project Karam- Med voert jaarlijks een aantal artsen onbezoldigd operaties uit in Marokko. Bensellam werd tot Amsterdammer van het Jaar (2006) verkozen, en kreeg, na Aboutaleb, de tans Award (Towards A New Start), voor personen met grote verdiensten voor de Marokkaanse gemeenschap.

Jongeren ervaring op laten doen, discipline en verantwoordelijkheid kweken – daar is het Bensellam, sinds januari 2008 fulltime in dienst als jongerenwerker, om te doen. Bovendien toont hij dat ook zonder geld, professionals en dwangmiddelen resultaat kan worden geboekt. Veel van zijn ‘pupillen’ willen en kunnen uiteindelijk aan de slag in de beveiligingsbranche, een van de weinige mogelijkheden voor jongeren zonder diploma.

Nordin Lasfar, regisseur van De ongekroonde koning van Amsterdam-West, maakte eerder de documentaire Panna!, over twee jongens die alleen de straat als leerschool hebben en ervan dromen om profvoetballer te worden, en twee reportages die als Typisch Marokkaans? werden uitgezonden. Het portret van Saïd Bensellam is de derde en laatste Tegenlicht-aflevering onder de noemer ‘Heilig vuur’.

Maarten van Bracht

Uit: VPRO Gids Nr. 16 (18 t/m 24 april)