Arm en achtergesteld, ‘een typische immigrantenwijk’. Het beeld dat in de media geschetst wordt van Rotterdam-Zuid, het stadsdeel ten zuiden van de rivier de Nieuwe Maas, is meestal niet rooskleurig. Berichten over geweldpleging, drugsoverlast en diefstal voeren de boventoon. Behalve dat veel migranten uit onder andere Turkije, Marokko en de Antillen hier hun toevluchtsoord zoeken, weten we weinig over dit stadsdeel en de verschillende wijken. Hoe is Rotterdam-Zuid zo geworden en wat kenmerkt de verschillende buurten?

Een stukje geschiedenis

De geboorte van Rotterdam-Zuid vond plaats in 1591, toen de gemeente Rotterdam twee derde deel van het eiland tussen de Nieuwe Maas en het Zwanegat opkocht. Dit eiland werd ook wel Feijenoord genoemd. In 1658 werd het resterende deel van het eiland, dat oorspronkelijk aan IJselmonde toebehoorde, erbij gekocht. Feijenoord diende in die tijd als afvoerputje voor onder andere pestpatiënten, die in het Pesthuis werden ondergebracht, en misdadigers.

In 1872 werd de bouw van de Nieuwe Waterweg, een breed kanaal dat Rotterdam met de Noordzee verbond, voltooid. De Rotterdamse haven ontwikkelde zich gestaag en Rotterdam groeide uit tot één van de grootste havensteden van Europa. De vele havenarbeiders, meestal afkomstig van het Zuid-Hollandse, Brabantse en Zeeuwse platteland, vestigden zich massaal in Feijenoord en Charlois. In hoog tempo ontstonden er rondom de havengebieden nieuwe woonwijken, waaronder de Afrikaanderwijk, Katendrecht en een deel van Bloemhof. Omdat deze voormalige landarbeiders in de havens aan een nieuwe toekomst werkten wordt Rotterdam-Zuid in de volksmond vaak nog ‘boerenzij van Rotterdam’ genoemd. Het groeiende inwonersaantal in ‘Zuid’ resulteerde in 1878 in een vaste oeververbinding door middel van een veerpont tussen Rotterdam en ‘Zuid’.

Na de afronding van de bouw van de Rotterdamse havens was er minder werk beschikbaar en trok een groot deel van de ‘boerenarbeiders’ naar de nieuwbouwwijken net buiten Rotterdam. Zij maakten plaats voor een nieuwe groep bewoners: de gastarbeiders uit Turkije en Marokko vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw.

Afgescheiden van de rest van Rotterdam door de Maas en ver uit het zicht van politici en beleidmakers, wordt Rotterdam-Zuid al decennia lang aan zijn lot overgelaten. Afgezien van de bruggen naar het Noordereiland, was dit stadsdeel aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw alleen te bereiken met verschillende veerponten. In 1942 kwam hier verbetering in door de bouw van de Maastunnel en halverwege de jaren zestig de eerste Van Brienenoordbrug (in 1990 werd de tweede Van Brienenoordbrug in gebruik genomen). In 1981 werd de Willemsbrug gebouwd en in 1996 de alom bekende Erasmusbrug.

In een artikel in de NRC (26 september 2006) stelde PvdA-wethouder Dominc Schrijer dat ‘Zuid’ te ver weg was voor zijn partijgenoten: “Ze woonden er niet, ze hadden er niets mee. Onbekend maakt onbemind”. Als gevolg van het gebrek aan politieke interesse in ‘Zuid’ kenmerkt het stadsdeel zich door een hoge werkeloosheid, een laag opleidingsniveau, weinig sociale cohesie, goedkope en slecht onderhouden sociale woningbouw en veel schooluitval onder jongeren. Met uitzondering van de rassenrellen van augustus 1972 in de Afrikaanderwijk (Feijenoord) hoorden we decennialang zelden iets over het reilen en zeilen in dit stadsdeel (luister hiernaast de uitzending van Onvoltooid Verleden Tijd van de VPRO, over de rassenrellen). Vanaf de jaren 90 kwam hier echter verandering in: door de negatieve media-aandacht ontstond het beeld van een ‘ontspoorde Rotterdamse banlieu’.

ENKELE STATISTIEKEN

Rotterdam-Zuid bestaat uit vier deelgemeenten: Charlois, Feijenoord, Hoogvliet en IJselmonde. Deze deelgemeenten worden opgedeeld in verschillende wijken. In totaal wonen er rond de 200.000 inwoners in dit stadsdeel, een derde van het totale inwonersaantal van de stad Rotterdam.

Uit cijfers van het CBS (2007) blijkt dat Feijenoord, na Delfshaven, koploper is met het hoogste aandeel langdurig lage inkomens in Rotterdam, namelijk 22 procent. Volgens dezelfde statistieken worden vooral de alleenstaande oudere vrouwen (45-65 jaar), eenoudergezinnen en paren met minderjarige kinderen getroffen. In Afrikaanderwijk, Katendrecht en Bloemhof moeten zes op de tien alleenstaande vrouwen rondkomen van een laag inkomen. 63,9 procent van de huishoudens in Feijenoord is van niet-westerse afkomst (bron: COS 2006).

DE WIJKEN UIT DE TEGENLICHT-AFLEVERING ‘JONG IN ROTTERDAM-ZUID’

Afrikaanderwijk (Feijenoord): Deze arbeiderswijk is ontstaan rond 1900 met de groei van de havens op ‘Zuid’. De Afrikaanderwijk was een van de eerste wijken van Nederland waar een meerderheid van de bevolking van allochtone afkomst was. Migranten uit Turkije, Marokko en Zuid-Europa werden in de jaren 70 als gastarbeiders hier gehuisvest om het zware werk in de havens te doen. Als gevolg van de rassenrellen in 1972, waarbij autochtone wijkbewoners massaal de huizen van migranten binnentrokken om hen op straat te zetten, voerde de gemeente een spreidingsbeleid in: in elke wijk mochten zich maximaal 5% Mediterranen, Surinamers en Antillianen vestigen. Een jaar later werd deze wet echter alweer ingetrokken door de Raad van State.

Bloemhof (Feijenoord): In deze vooroorlogse wijk bestaat de bevolking voor 70 procent uit allochtonen. Vanaf 1917 werd er in Bloemhof geëxperimenteerd met betonbouw, zodat er goedkope arbeiderswoningen gebouwd konden worden. De Lange Hilleweg loopt dwars door Bloemhof heen en snijdt deze wijk als het ware in tweeën, met in het noordelijke gedeelte hoge portiekwoningen en in het zuidelijke deel voornamelijk laagbouw.

Charlois: Gelegen op de zuidelijke Maasoever werd dit gebied pas op 1 januari 1973 opgenomen als deelgemeente van Rotterdam. Inmiddels ligt het inwonertal rond de 65.000. Tot 1895 was Charlois een zelfstandig agrarisch dorp. In het hart van Charlois ligt het grootste park van Rotterdam: het Zuiderpark. 53,7 procent van de inwoners van deze deelgemeente is van niet-westerse afkomst (bron: COS 2006). In oktober 2008 werd Charlois door burgemeester Opstelten aangewezen als risicogebied, met een preventief fouilleerbeleid in de buurt vanaf 1 november tot gevolg (Algemeen Dagblad, 30 oktober 2008).

Hillesluis (Feijenoord): Deze wijk, die voor 80 procent door allochtonen bewoond wordt, werd in 2003 aangemerkt als een ‘onveilige wijk’ door de gemeente Rotterdam met een veiligheidsindex van 3,8 (boven de 7,1 is een wijk veilig en onder de 3,9 onveilig). Op het noordelijke deel van de Groene Hilledijk is in de jaren 60 een langgerekt winkelcentrum gebouwd, ook wel Boulevard Zuid genoemd.

IJselmonde: De deelgemeente IJselmonde telt rond de 60.000 inwoners, waarvan 38,6 procent allochtonen (bron: COS 2006). In 1941 kwam er een einde aan de eeuwenlange zelfstandigheid van dit gebied toen het werd ingelijfd bij Rotterdam. Vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Sportdorp gebouwd. Vervolgens werden ten noorden van de Hoochstratenweg ook woningen gebouwd en hierop volgend de ‘301 woningen’ in de Sagenbuurt en Zomerland. In de jaren 70 en 80 werden ook Lombardijen, Hordijkerveld, Tuinenhoven, Reyeroord, Groenenhagen, Kreekhuizen en Beverwaard uit de grond gestampt. In 1980 werd IJselmonde officieel een deelgemeente van Rotterdam-Zuid. In het westen grenst IJsselmonde aan Charlois en Feijenoord.

(bronnen: Pact op Zuid en Wikipedia)

door: Talinay Strehl