Twee boegbeelden van het Amerikaanse kapitalisme kregen omstreden financiële steun uit Arabische en Aziatische landen. ‘De Amerikanen mogen blij zijn,’ zegt George Möller, lid van de Raad van Commissarissen van de internationale beurs van Dubai.

Door: Han Ceelen

Heftig hoor, die kredietcrisis. De Amerikaanse zakenbank Citigroup moest intussen al 38 miljard dollar afschrijven. En concurrent Merrill Lynch deed het met dertig miljard ook niet onaardig. Met dat soort verliezen raakt de schatkist natuurlijk snel leeg, en eind vorig jaar moesten beide boegbeelden van het Amerikaanse kapitalisme dan ook op zoek naar een financiële injectie. Die kwam er ook, maar wel uit onverwachte hoek. Want het waren geen banken uit bevriende naties die de Amerikanen te hulp schoten, maar beleggingsfondsen uit Arabische en Aziatische landen. Alweer een voorbeeld dus van de door Tegenlicht gesignaleerde ‘omgekeerde wereld’, waarin het Oosten de rol van het rijke Westen overneemt. In de VS reageerde uiteraard niet iedereen even enthousiast. Al was het maar omdat de genoemde fondsen – Sovereign Wealth Funds geheten – nauwe banden hebben met hun overheden. En was het wel een goed idee dat bijvoorbeeld de Golfstaten mede het beleid van Amerikaanse banken gingen bepalen? In de Arabische wereld vond men dat weer een verhaal. Eerst iedereen vertellen dat men zijn markten moet openstellen, en als iemand dan de jouwe betreedt meteen gaan piepen. Bovendien: het betrof hier slapende langetermijninvesteringen en niemand was van plan om gekke dingen te gaan doen.

Wie er gelijk heeft? Wie zal het zeggen. Misschien George Möller wel. De voormalige baas van de Amsterdamse beurs en de huidige bestuursvoorzitter van Robeco, zit in elk geval dicht bij het vuur. Hij is lid van de Raad van Commissarissen van de difx, de internationale beurs van Dubai.

- Voordat we over Uncle Sam beginnen: hoe komt een Nederlander in het bestuur van de beurs van Dubai terecht?

Möller: ‘O, dat is heel eenvoudig. Toen de difx in 2005 van start ging, wilde men graag wat mensen uit het Westen in het bestuur. De Engelsman Lynton Jones, de eerste bestuursvoorzitter die heeft geholpen de zaak daar op te zetten, is een goede bekende van mij. Hij heeft mij gevraagd.’

- En hoe vaak bent u daar?

‘In de opstartfase vrij vaak. Tegenwoordig vlieg ik vier of vijf keer per jaar naar Dubai.’

- Wat moeten we ons voorstellen bij zo’n beurs? Kun je die vergelijken met onze Euronext?

‘Wat omvang betreft nog lang niet. Vooralsnog zijn er vooral lokale spelers genoteerd, terwijl men juist internationale bedrijven wil aantrekken. Maar het opzetten van een nieuwe beurs is altijd lastig. Het is een kip-en-ei-verhaal. Je hebt genoteerde fondsen nodig om beleggers te trekken, en je hebt voldoende beleggers nodig om fondsen te interesseren.’

- U hebt al wel een grote partner: de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq.

‘Ja. Nasdaq wilde de Noord-Europese beursorganisatie omx overnemen, maar Borse Dubai – het moederbedrijf van difx – was ze net voor. Toen heeft men besloten om samen te gaan werken. Nasdaq bezit nu eenderde van de difx, en Borse Dubai heeft een belang procent van 19 procent in de Nasdaq.’

- Opmerkelijk. Want in de Amerikaanse bankenwereld woedt een felle polemiek over het in zee gaan met Arabische en Aziatische partijen, en in het bijzonder de zogenaamde Sovereign Wealth Funds.

‘Dat klopt. We hebben iets dergelijks overigens eerder gezien toen Dubai Ports een aantal havendiensten wilde overnemen in de VS. Daar ontstond ook een enorme rel over en uiteindelijk is de zaak afgeblazen. Ik denk dat de ophef in de Amerikaanse financiële wereld onterecht is. Ten eerste hebben de Amerikanen hun financiële problemen aan zichzelf te wijten, en mogen ze blij zijn dat die Arabische fondsen hen uit de brand hebben geholpen. En ten tweede geloof ik niet dat die fondsen boze plannen hebben.’

- Wat willen ze dan wel?

‘Voor zover ik het kan inschatten zijn het redelijk a-politieke organisaties, die zijn bedoeld om welvaart voor het nageslacht te bewaren. De Golfstaten zijn nog niet zo lang rijk als men wel eens denkt. Een land als Quatar was 15 jaar geleden bijna failliet; Dubai heeft grote financiële problemen gekend. Vandaar dat men het geld dat men verdient door de hoge olieprijs verstandig wil investeren. En als je je geld investeert in Citigroup, mag je op een gegeven moment meepraten over de manier waarop die bank wordt bestuurd. Dat is normaal als aandeelhouder.’

- De sceptici zeggen: die fondsen zijn formeel onafhankelijk, maar worden in feite bestuurd door Arabische overheden.

‘Je kunt het ook omdraaien en zeggen: goed dat die overheden de zaken formeel hebben gescheiden door dit soort fondsen in het leven te roepen voor hun beleggingen.’

- Merkt u in uw functie wel eens wat van spanningen tussen Arabieren en Amerikanen?

‘Ach, Arabieren hebben een haat-liefdeverhouding met de Amerikanen, net als de Fransen. Ze haten ze, maar zijn ook door ze gefascineerd. Andersom zijn de Amerikanen als de dood dat hun zakenpartners banden hebben met terroristen. Maar de twee partijen zijn ook tot elkaar veroordeeld. De Arabieren hebben Amerikaanse goederen en dollars nodig, en de Amerikanen kunnen voorlopig nog niet zonder olie. Daarnaast is de straat van Hormuz voor de VS van enorm strategisch belang. Een groot deel van de Amerikaanse vloot ligt in de haven van Bahrein.’

- Er wordt nu veel ophef gemaakt over die Golfstaten. Maar is hun rol niet uitgespeeld als straks de olie op is?

‘Dat duurt nog wel even. En daarnaast zie je dat ze stevig aan het diversifiëren zijn. Dubai, dat sowieso weinig olie had, drijft economisch op zijn haven, toerisme, financiële dienstverlening en onroerend goed. Niet slecht voor een landje dat oorspronkelijk net zoveel inwoners had als Arnhem. Saudi-Arabië investeert flink in olieraffinaderijen die wij te vervuilend vinden, en Abu Dhabi is bezig met grote alternatieve energieprojecten. Ik vind dat de Arabische landen weloverwogen bezig zijn. Ze doen het beter dan wij met onze gasopbrengsten. Die hebben we niet in fondsen gestopt, maar gebruikt om tekorten te dichten.’

- Is er een kans dat het Midden-Oosten zijn geld straks niet meer gaat beleggen in de VS, maar in China, zoals nu al voorzichtig gebeurt?

‘Dat is inderdaad een ontwikkeling die gaande is. Wie veel geld heeft, gaat dat gespreid investeren. Bovendien hebben de Arabische investeerders voorlopig nog weinig plezier van hun beleggingen in Citigroup, want daar hebben ze alleen maar verlies op geleden. Maar of de trend richting China doorzet moeten we nog zien.’

- Als het gebeurt, heeft Amerika dan echt een probleem?

‘Dat valt wel mee, denk ik. De VS hebben veel troeven in handen. Ze exporteren veel consumptiegoederen en technologieën, en kunnen als ze dat echt willen waarschijnlijk ook wel zelfvoorzienend worden op energiegebied. Nederland is veel afhankelijker en kwetsbaarder.’

- O ja?

‘Ja. Robeco heeft onlangs een onderzoeksrapport gemaakt over globale schaarste. Dat voorspelt dat er in de toekomst een welvaartverschuiving gaat plaatsvinden naar landen met veel grondstoffen, zoals Rusland, Australië, Canada en het Midden-Oosten. Nederland zal relatief gezien armer worden. Daarom is het zaak om ons nu al te gaan richten op dingen waar we echt goed in zijn, zodat we straks iets hebben om uit te ruilen. Slimme landbouwtechnologie bijvoorbeeld, zoals ik laatst in de NRC heb aangegeven. Mensen denken vaak dat het met dit soort ontwikkelingen zo’n vaart niet loopt. Maar als de olieprijs nog harder gaat stijgen, kun je enorme prijsstijgingen krijgen en kan het ineens heel snel gaan. Ik denk dat we ons daar te weinig van bewust zijn.’

Uit: VPRO Gids nr. 37 2008