Revolutie, en dan? De Arabische lente zorgt voor een kettingreactie aan revoluties in Tunesië, Egypte, Libië, Algerije, Bahrein en Syrië. Sommige landen zijn succesvoller in het verdrijven van hun dictators dan anderen. Er wordt geroepen om democratie: dat is wat de bevolking wil.

Vele Westerse politici, waaronder minister-president Rutte (zie Onze dierbare dictators), gaven blijk van hun angst voor religieuze fanatici. Wat als de Moslim Broederschap of andere islamisten aan de macht komen? Maar mensen zoals Rutte zouden een grotere angst moeten hebben voor de totale chaos van een burgeroorlog tussen sektes en stammen. Politicoloog Jack Snyder waarschuwde er al voor in zijn boek From Voting to Violence uit 2000. Daarin beschrijft hij de weg naar democratisering, met als belangrijkste valkuilen nationalisme en etnische rivaliteit. Zijn advies voordat je begint aan de bouw van een “happy democracy”: word rijk en modern; zorg voor flexibele elites en een goed netwerk van liberale instituties.

Politicoloog en geschiedkundige Fareed Zakaria noemt in de Tegenlicht uitzending Turkije- Het dilemma van de democratie Turkije als het enige moderne islamitische land ter wereld. De democratische geschiedenis van Turkije sinds 1923 is echter een bloedige tocht naar democratische principes, waarbij het altijd balanceert tussen islamitische politiek en secularisme (A. Mango,The Turks Today, 2004). Turkije is daarbij geen uitzondering. Geen enkel land ter wereld leeft volledig volgens het ideaal van de democratie. Het is altijd een streven naar ‘zoveel mogelijk’ democratie. Zo kan je ook het beste de politiek van Turkije omschrijven. Immers, als Turkije het voorbeeld is voor nieuwe democratieën, dan staat Tunesië en Egypte een bloedige weg te wachten. Turkije knokt nog dagelijks met democratische rechten zoals persvrijheid. Er zitten nog altijd 57 journalisten in de Turkse gevangenis omdat ze dingen hebben opgeschreven of gezegd waar de overheid niet blij mee is (VPRO In Turkije, aflevering 5).

Blijkbaar is de weg naar democratie niet alleen moeizaam maar ook kostbaar. Landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hebben daarbij veel steun nodig, ook financieel. David Ignatius van Foreign Policy (april 2011) pleit voor financiële steun en know-how vanuit de VS; net als Turkije na de Tweede Wereldoorlog uit het Marshall-plan en Oost-Europa na de val van de muur in 1989 van de EU. De VS steken nu 150 miljoen dollar in het democratiseringsproces van Egypte (Foreign Policy, april 2011). Ter vergelijking, buurland Israël krijgt in 2011 van de VS, naast economische steun, meer dan 2,85 miljard dollar aan militaire steun.

It was the astonishing numbers of young people participating in demonstrations that gave the uprising its momentum, and were key to sustaining it (…) Recent studies show the frustrations young Egyptians feel at the stagnancy of their lives. They are a generation waiting for better access to quality education, secure employment, and the financial stability necessary to get married and start their own families”. (Bron: PRB)

De verwachtingen van de Arabische jeugd zijn dus groot. Trouwen is bijvoorbeeld in regio’s zoals Noord-Afrika en het Midden-Oosten een dure aangelegenheid. Door het gebrek aan werk kunnen veel mannen niet trouwen, een huis vinden en een gezin stichten. Ze hopen dat daar nu met een nieuwe overheid verandering in komt. Jongeren zijn meestal niet de meest geduldige groep, dus het is afwachten hoe ze omgaan met de tijd die het kost om het democratiseringsproces op gang te brengen. (Bekijk hierover ook De Weg naar het Avondland aflevering 4- Egypte)

Als Egypte slaagt, slaagt de rest

Volgens Ignatius is Egypte cruciaal voor de rest van de Arabische regio, want 25% van de totale Arabische bevolking woont er en het was ooit de motor voor de modernisering in de regio. Met andere woorden, als Egypte slaagt volgt de rest - maar als Egypte faalt dan zullen alle andere revoluties ook slecht aflopen. “It’s a use it or lose it situation, in terms of Western assistence”, aldus Ignatius.

De Westerse reactie op de Arabische lente is nu vooral ingegeven door angst. Angst voor moslimfundamentalisten, angst voor burgeroorlog, angst voor migratiestromen, angst voor instabiliteit. Maar niets doen is geen optie, want dat heeft volgens Snyder desastreuze gevolgen. Kortom, wij moeten steun bieden. Echter, hulp in de vorm van kennis en financiële steun moet niet verward worden met bemoeienis. De jongeren van de Arabische revoluties dragen nu de verantwoordelijkheid om hun eigen democratieën te stichten zoals zij dat willen.