Ben Ali, Mubarak, en Kahdafi samen blijken in de -bij elkaar- 86 jaren van hun bewind zo’n slordige 175 miljard te hebben opgepot. Als de internationale gemeenschap Kahdafi niet van z’n troon stoot dan kan de 100 jaar en de 200 miljard eventueel nog wel worden gehaald. Het tijdperk waarin de autoritaire leiders en hun families (zie 'Tirannen top 3’ hiernaast rechts) hun fortuin vergaarden valt ruwweg samen met de hoogtij van het neoliberalisme. Hoe goed zouden de dictators en hun adviseurs thuis zijn in reaganomics en wat eruit voortkwam?

De genoemde leiders van de Noord Afrikaanse landen die zich nog maar zo recent losmaakten van kolonisators Engeland, Frankrijk en Italië, keken graag in de richting van het Noorden en het Noord Westen. En de VS en Europa wilden maar al te graag zakendoen met de dictators in Tunesië, Egypte en uiteindelijk ook Libië.

Nu de Arabische bevolkingen in opstand komen tegen hun tirannen, komen de relaties tussen VS/Europa en de vijf staten van Noord-Afrika pas goed bloot te liggen. Eigenlijk was het al bekend, of het had in elk geval bekend kúnnen zijn. Niet in de laatste plaats bij ons. Want veel Europese politici die Kahdafi nu veroordelen omdat hij op zijn eigen volk schiet, zijn juist de leveranciers van de wapens waarméé Kahdafi's leger en luchtmacht momenteel schiet. Met wie wilde Nicolas Sarkozy ook weer een 'Union pour la Mediterrannée' bouwen? En waar gingen de Franse president en een paar van zijn ministers nou precies op vakantie, in de afgelopen jaren? En op wiens uitnodiging, wiens jacht en wiens kosten? Om nog maar te zwijgen van Benito Craxi's villa in Tunesië en Berlusconi's bizarre connectie met Ruby de Marokkaanse hartenbreekster.

Zoals ook onze koningin Beatrix en premier Rutte weten: de politicus en de koopman reizen graag samen. Na het opheffen van de sancties tegen Libië in 2003 volgde in de internationale betrekkingen een proces waarin Khadafi 'salonfähig' werd gemaakt. In de eerste plaats omdat Libië in de top 10 staat van landen met de hoogste 'bewezen' oliereserves (en in het geval van Libië ook nog eens bijzonder hoogwaardige olie); in de tweede plaats omdat het rijke Westen na 9/11 en het bewind van Ahmedinedjad al de handen vol had aan de 'nieuwe vijanden'. In de jaren 2004/2005 sloten Shell en BP dan ook graag nieuwe contracten af voor het opboren van 'moeilijk toegankelijke' olie en gas. In 2009 bemiddelde de Britse regering in de vrijlating van 'Lockerbie bomber' al-Megrahi: hoogstwaarschijnlijk een verlate tegenprestatie voor de zakelijke toegang die Khadafi in de jaren daarvoor had verleend aan Westerse oliemaatschappijen.

Maar het waren niet alleen politici en zakenlui die zich de gunsten van de Noord-Afrikaanse potentaten graag lieten weggevallen. Ook intellectuelen en entertainers blijken aanzienlijke bedragen te hebben ontvangen van deze dubieuze mecenassen: -> zie artikel over de Monitor Group. Vanaf 2006 raakten twee belangrijke kenniscentra van 'het AngelSaksisch model' steeds nauwer verknoopt met het Khadafi-regime. Aan de Harvard Business School werd de Monitor Group ooit opgericht, en via Khadaffi's zoon Saïf werd ook Anthnoy Giddens' London School of Economics gecompromitteerd. Amerikaanse en Britse intellectuelen als Joseph Nye, Francis Fukuyama, Thomas Friedman, Fareed Zakaria, Anthony Giddens en Benjamin Barber golden al die jaren als 'pundits': toonaangevende experts en ideologen die veelvuldig in de media hun visies tentoonspreidden. Het zijn publieksauteurs en 'intellectuele entertainers', verbonden aan de instituten die de wereldwijde ideologie van markt, vrijheid en democratie onderbouwden. Harvard (nog steeds 's werelds nr. 1 kennisinstituut) en de London School of Economics, maar ook CNN, Newsweek, Fox, en The Economist.

De gemiddelde gage van de genoemde heren voor een voordracht ligt tussen de 20 en 60.000 dollar. Sinds het begin van de zorgeloze jaren negentig waren dit immers de toonzetters van de globalisering-op-Westerse-leest. Aangezien zowel De Nieuwe Wereld alsook Tegenlicht het tot de journalistieke taak rekende/rekent om de dominante ideologie te verklaren en op de huid te zitten, zijn de meesten van hen sinds 1998 wel een keer langsgekomen. Fukuyama, die de euvele moed had 'het einde van de geschiedenis' af te kondigen, en zich pas later van het neoconservatisme afkeerde. Anthony Giddens, die de Derde Weg bedacht (aanvankelijk met hoofdletters), die uit niet veel meer bleek te bestaan dan toenadering tussen sociaal-democratie en liberalisme (in Nederland met dank aan Wim Kok); Benjamin Barber die gold als de pleitbezorger van de democratie (maar misschien meer nog van het vrije Amerikaanse ondernemerschap, zoals hij bewees in 'De Tempel' uit 2002), Fareed Zakaria die graag de grenzen van het democatisch systeem opzocht (waarop hij bij Tegenlicht mocht uitleggen wat er dan precies zo 'solide' was aan het bewind van Pinochet) en Thomas Friedman die zijn wetten van de 'petro-politics' mocht toelichten (terwijl nu pas blijkt hoe hij persoonlijk ook van die 'petrodollars' meegenoot).

Een artikel ergens in de jaren '0 constateerde: 'de ware luchtfietserij komt tegenwoordig van rechts'. Het is een goede VPRO traditie om 'gevaarlijk denken' centraal te stellen, of het nou van links of rechts komt, uit het Oosten of het Westen, van de boardroom of van de straat. Voordat globalisering omsloeg in 'de-globalisering' leek voor velen -zeker in de VS en Engeland- de vrije markt plus de parlementaire democratie de uiteindelijke lotsbestemming voor alle volken ter wereld. Voor Harvard Business en LSE was het eerste daarbij leidend: als politieke vrijheid nog even uitbleef hoefde dat geen ramp te zijn. Armoede zou tijdelijk zijn zodra eigendomsrechten gingen gelden op de 'commons', zo betoogde Hernando de Soto. Joseph Nye muntte het begrip 'smart power'. En verlicht despoot Lee Kuan Yew (ideologische grondlegger van de huidige Chinese boom) meende zelfs dat politieke vrijheid eigenlijk pas mocht komen als eenmaal alle economische noden geledigd waren.

Na de Val van de Muur leek de goedgeoliede marktmaatschappij voor even ons aller voorland. Van alles op aarde kwam de geldelijke waarde voorop te staan. Uiteindelijk hebben we dan ook praktisch allemaal – al was het maar via onze pensioenen- bijgedragen aan het ontstaan van die marktmaatschappij. En ook hebben we allemaal -in meer of mindere mate- kennis willen nemen van die Angelsaksische droom dat 'wij' het waren die de rest van de geschiedenis richting gingen geven. Een reeks van crises later bleek het vooral een boze droom: de kredietcrisis maakte (voor wie dat nog niet wist) een einde aan het geloof in de financiële wereld; de terugkeer van de bonussen bewees nog eens ten overvloede dat de markt geen moraal kent; de publieke sectoren van de economie zijn veelal in de (uit-)verkoop geraakt; voedsel en grondstoffen zijn inmiddels ten prooi aan speculatie en prijsopdrijving; en de lobbykracht van de fossiele brandstof-giganten en de kernenergie-promotors blijft ondanks alles bestaan.

Wie anno 2011 nog niet inziet dat we in de komende jaren naar een nieuw paradigma toe moeten is ofwel ziende blind, of écht gewetenloos.