VPRO Gidsartikel

Nieuwe media zijn opium voor het volk, aldus Evgeny Morozov. In Tegenlicht beweert hij dat de glorieuze rol die het internet is toegedicht bij het ontketenen van democratische revoluties schromelijk overdreven is.

De 26-jarige wetenschapper Evgeny Morozov deed begin dit jaar stof opwaaien met zijn boek The Net Delusion. Daarin beweert hij dat de glorieuze rol die het internet is toegedicht bij het ontketenen van revoluties en verspreiden van democratie schromelijk overdreven is. De Wit-Rus probeerde zelf het internet te gebruiken om de maatschappij te veranderen in Oost-Europa, maar werd teleurgesteld. Hij vertrok naar de Verenigde Staten en vecht nu tegen wat hij zelf ‘cyberutopisme’ noemt. In een wereld waar alles en iedereen via het web met elkaar verbonden is, verdwijnt onze privacy en raakt de macht in handen van grote bedrijven, stelt hij. De meeste onderdrukte mensen gebruiken nieuwe media niet om zich te verzetten tegen hun regime, maar om te ontsnappen aan hun armzalige leven door middel van spelletjes of internetporno. Morozov noemt nieuwe media zelfs opium voor het volk. De uitzending van Tegenlicht staat deze week helemaal in het teken van de jonge denker. In een ronde arena reageert hij op fragmenten die hij op grote videoschermen ziet. De uitzending is tegelijk een soort greatest hits van wat de VPRO het afgelopen jaar met betrekking tot dit onderwerp heeft gemaakt: we zien onder meer delen uit uitzendingen met technologiegoeroes Kevin Kelly (Beeldstorm) en Ray Kurzweil (Wintergasten), en over Google in China en WikiLeaks (beide Tegenlicht).

Wat vinden mede-experts van Morozovs denkbeelden?

Ot van Daalen, directeur van digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom

‘Voordat Morozovs boek uitkwam, was het geloof in de kracht van technologie om democratie te garanderen en vrijheid te geven heel sterk. De revolutie in Iran werd de Twitterrevolutie genoemd. Maar dat was meer wishful thinking dan realiteit. Evgeny Morozov is een erudiete man, die het ook wel leuk vindt dat hij een mening heeft die tegen de gevestigde orde in gaat. Provoceren is een onderdeel van zijn manier van doen. Ik vind zijn boek anekdotisch, maar prikkelend. Hij geeft veel voorbeelden van hoe staten het internet proberen te controleren. Dat vind ik een nuttige aanvulling op de overwegend optimistische geluiden over hoe internet een volk vrij kan maken. Wat ik een beetje mis, is een coherente onderbouwing van hoe wijdverbreid en structureel deze controle is en waar het naartoe gaat. Het is vooral een commentaar op de positieve insteek die we kennen.

"Ik maak me er net als Morozov zorgen over dat een groot deel van het internet in feite een publiek domein in private handen is."

Ot van Daalen

Wij van Bits of Freedom zijn het ook niet eens met de stelling dat internet mensen vrijer maakt. We vinden dat de controle van overheden en bedrijven op ons internetgedrag beperkt moet worden, en onze eigen vrijheid groter. Dat debat zal gevoerd moeten blijven worden. Ik maak me er net als Morozov zorgen over dat een groot deel van het internet in feite een publiek domein in private handen is. Bedrijven hebben andere belangen dan hun klanten. Ze kunnen je gegevens verkopen en als je kritisch bent ook verwijderen. Onze grondrechten in de gewone wereld zijn in de digitale wereld afhankelijk van bedrijven, en die respecteren ze meestal niet. Ik mis in het verhaal van Morozov wel een beetje de positieve kanten. De WikiLeaks-affaire heeft volgens mij bijvoorbeeld wel invloed gehad op de ideeën over een transparante overheid. En ik denk dat het op de lange termijn ook invloed zal hebben op de vrijheid van burgers op toegang tot informatie.’

Geert Lovink, oprichter Institute of Network Cultures, lector Interactieve media aan de Hogeschool van Amsterdam en docent Nieuwe media aan de Universiteit van Amsterdam

‘Morozov is er in zeer korte tijd in geslaagd een belangrijk en invloedrijk denker te worden, door zich goed te positioneren tussen de Amerikaanse denktanks die de politieke opinie proberen te beïnvloeden. Daar heb ik veel bewondering voor.

Het was wel ironisch dat zijn boek uitkwam in dezelfde week dat de opstand in Tunesië losbarstte. Als je het toen had gelezen, dacht je misschien: dit klopt niet, kijk maar naar de televisie. Daar organiseren mensen zich met behulp van Facebook. Maar een paar maanden later werd duidelijk dat het zo eenvoudig niet lag en krijgt hij steeds meer navolging. In zijn betoog haalt hij de tweestrijdigheid van de westerse agenda heel mooi onderuit. Wat betreft China bijvoorbeeld, dat land voorzien ze aan de ene kant van de technologie om te censureren en vervolgens gaan ze klagen dat ze er ook gebruik van maken.

"Waar we van mening verschillen, is bij de activisten. Morozov denkt dat opstandelingen naar een democratie toe willen die vergelijkbaar is met de Amerikaanse."

Geert Lovink

Hij is sterk in het uiteenrafelen van de westerse – en dan vooral Amerikaanse – agenda als het gaat om internet. Maar waar we van mening verschillen, is bij de activisten. Hij denkt dat opstandelingen naar een democratie toe willen die vergelijkbaar is met de Amerikaanse. Je ziet aan zijn verhaal vooral hoe mensen er in Washington over denken, en daar biedt hij een tegengeluid dat veel navolging krijgt. Maar de Amerikaanse politiek is helemaal niet meer zo belangrijk als ze daar denken.

Wat betreft de rol van internet bij revoluties in het Midden-Oosten: die opstanden waren er ook wel geweest zonder Twitter en Facebook. De verslaggeving over het gebruik van nieuwe media ging meer over de journalisten zelf. En wat er voor in de plaats komt, hoeft helemaal niet te lijken op de Amerikaanse rechtsstaat. De revoluties zijn niet ontketend om westerse waarden na te jagen, maar uit onvrede en sociale onrust.’

Sami Ben Gharbia, Nederlands-Tunesisch activist, blogger en advocacy director bij Global Voices Online

‘Evgeny Morozov is een goede vriend van mij, ik heb hem in 2007 ontmoet op een conferentie en sindsdien nog vaak gesproken. Ik ben het echter niet altijd met hem eens. Misschien wordt de rol van het internet bij de revoluties in het Midden-Oosten wat overdreven, maar ik ben van mening dat de Arabische Lente er niet was geweest zonder internet. Dan hadden activisten elkaar niet kunnen mobiliseren en wist niemand wat er gaande was. Sociale netwerken hebben in Tunesië een kritieke rol gespeeld bij het op straat bij elkaar komen van de activisten. De eerste weken was er geen enkele journalist van bijvoorbeeld Al Jazeera. Het internet was cruciaal om te laten zien wat er gebeurde. Misschien hadden de revoluties ook wel plaatsgevonden zonder internet, maar dan wel jaren later. Het heeft het proces flink versneld, ook bijvoorbeeld in Egypte.

Op de Facebookpagina We are all Khaled Said, ter nagedachtenis aan de blogger die onder verdachte omstandigheden stierf nadat hij gearresteerd werd door de politie, werden mensen opgeroepen naar het Tahrirplein te gaan. Later heeft Mubarak het internet gecensureerd en afgesloten, maar dat was eigenlijk alleen maar goed, want toen gingen mensen juist naar buiten om te kijken wat er aan de hand was.

Aan de andere kant kunnen regeringen technologie gebruiken om mensen af te luisteren en uiteindelijk te arresteren. Ook in Tunesië zijn er mensen opgepakt naar aanleiding van wat ze op het internet hadden gezet. Maar het is een kat-en-muisspel. Regeringen komen er langzamerhand achter dat het internet een machtig middel is, maar activisten zijn ze nog vaak te slim af. Ik denk dat het vaker aan de kant staat van de activisten dan van de regeringen, daarin verschil ik van mening met Evgeny.

We delen wel de opvatting over de rol van de activisten in de revolutie. Ze moeten onafhankelijk blijven en geen steun aannemen van westerse regeringen of bedrijven. Corporaties als Google hebben echt niets met mensenrechten. Net als Evgeny vind ik dat we er goed moeten beseffen dat ze heus niet het beste met ons voor hebben, maar gewoon geld willen verdienen.’

Uit: VPRO Gids #39 (24 t/m 30 september 2011)