Een historisch hoge voedselprijs vormden in januari een van de aanleidingen voor felle protesten in Tunesië. Uiteindelijk leidden de opstanden tot het einde van het 23-jarig bewind van president Zine El Abidine Ben Ali.

In de tweede helft van 2010 steeg de prijsindex van voedsel met 32 procent, maakte de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN 5 januari 2011 bekend. Een dag daarvoor overleed in Tunesië de 26-jarige straathandelaar Mohammed Bouazizi. Hij had zichzelf in december uit wanhoop in brand gestoken. Ondanks zijn afgeronde universitaire opleiding kon hij geen baan vinden en het fruitkraampje dat hij daarom maar was begonnen was in beslag genomen omdat Bouazizi geen vergunning had.

Protesten

De dood van Bouazizi vormden de aanleiding voor felle protesten door heel Tunesië. Naar schatting 10.000 tot 20.000 mensen gingen de straat op. De bevolking had verschillende redenen om boos te zijn: naast de werkloosheid en armoede was er onvrede over het bewind van president Ben Ali. Corruptie, intimidatie en censuur waren hier geen uitzondering. De hoge voedselprijzen wakkerde de voedselprijzen nog verder aan. In een poging de rust te doen wederkeren, beloofde president Ben Ali dat de prijs van suiker, melk en brood omlaag zou gaan en dat hij niet mee zou doen aan de presidentsverkiezingen van 2014. Het mocht niet baten: de protesten hielden aan en Ben Ali ontvluchtte het land.