De kunst van het overleven

'Economische ongelijkheid is het grootste probleem in de wereld', stelt de Nederlandse kunstenaar Renzo Martens. Kunst die over dit onderwerp in het westen wordt maakt, wordt tentoongesteld tijdens chique exposities, uit het oog van minder bedeelden. Maar het kan ook anders.

Neem het project Institute for Human Activities van Martens als voorbeeld. Hij betrekt de slachtoffers van economische uitbuiting in Congo zélf bij het maken van kunst die reflecteert op hun eigen leefsituatie. De kunstwerken worden verkocht in Amsterdam en de winst gaat terug naar de lokale bevolking. Zo zijn er meer soortgelijke projecten over de hele wereld te vinden, waarbij met behulp van kunst armoede wordt bestreden.

Marcel Pinas: Tembe Art Studio

De 45-jarige kunstenaar Marcel Pinas wil met zijn kunst een impact hebben in thuisland Suriname. Dat doet hij in de plaats Moengo (10.000 inwoners), die in de jaren '80 is verscheurd door de Binnenlandse Oorlog in het land. Veel mensen sloegen op de vlucht en het toekomstperspectief verslechterde nog verder toen de bauxietmijn, de grootste economische factor in Moengo, uitgeput raakte. Het stadje werd vooral geassocieerd met beschoten gebouwen, criminaliteit en werkloosheid.

In 2010 opent Pinas daar de Tembe Art Studio (TAS) en betrekt hij vooral de plaatselijke jeugd bij het maken van kunstwerken. Met oog op het waarborgen van de plaatselijke Marroncultuur (de Marron zijn afstammelingen van gevluchte West-Afrikaanse slaven die zich aanvankelijk in het Surinaamse binnenland vestigden), worden er in korte tijd veel andere initiatieven opgezet in Moengo. Binnen een paar maanden tijd heeft de plaats een complete brassband en een majorettegroep. Ook staat er een kunstpark vol met werken van plaatselijke jongeren en kunstenaars van over de hele wereld, waar traditionele en moderne kunst samenkomen.

Expositie over de binnenlandse oorlog in Moengo.

Maar de komst van Pinas en zijn initiatief betekent niet alleen dat Moengo de aandacht trekt van buitenlandse kunstenaars, ook trekken er toeristen heen. De lokale economie begint weer te bloeien. Daar draagt ook het Moengo Festival of Music aan bij, dat in 2013 opgezet is door Pinas en nu een jaarlijkse verschijning is. Dit jaar trok het festival een recordaantal van 16.000 bezoekers uit heel Suriname, meer dan anderhalf keer het aantal inwoners van het dorp. Het doel blijft om de plaatselijke cultuur te promoten, vandaar dat er in de editie van 2016 alleen Surinaamse artiesten optreden. Pinas geeft aan dat hij in de toekomst aan een moderne kunstuitwisseling wil gaan werken met Afrikaanse artiesten, met als focus de slavenroots van veel Surinamers.

“We gaan onze cultuur ‘verkopen,’ maar ook tegelijk ook onszelf beschermen. We gaan namelijk zelf regels vaststellen wat de toerist mag en wat niet mag. Kennismaking met de marroncultuur, maar tegelijk respect daarvoor opbrengen.”

Marcel Pinas, in een interview met het magazine van Surinam Airways, 2011.

Vik Muniz: Pictures of Garbage

De informele vuilnismannen van Rio de Janeiro, ook wel catadores genoemd, struinen de Braziliaanse hoofdstad dagelijks af om afval in te zamelen. Ze behoren tot de onderklasse van de Braziliaanse samenleving en vallen buiten het officiële afvalsysteem, maar zijn wel georganiseerd in een coöperatie. In 2010 werd het begrip catador wereldwijd bekend, na de documentaire Wasteland. Hierin wordt kunstenaar en fotograaf Vik Muniz gevolgd, terwijl hij de vuilnismannen-en vrouwen op de dumpplaats Gramacho in Rio, de grootste ter wereld, portretteert.

Zijn doel was niet alleen om het publiek de barre omstandigheden te tonen waarin deze mensen leven, maar ook om ze een toekomst te bieden. Daarom werden de kunstwerken real life nagebouwd door de catadores zelf, op initiatief van Muniz. Ze kregen de winst van de werken uitgekeerd. Daarnaast werd in totaal 276.000 dollar aan donaties binnengehaald en droeg de film aan bij de sluiting van de dumpplaats in 2012. De stad keerde daarbij aan bijna tweeduizend afvalruimers 5.700 dollar per persoon uit. 

Rising International

Feestjes organiseren en tegelijkertijd de armen helpen: het is mogelijk. De organisatie Rising International is opgezet met het doel om vrouwen, die in derde wereldlanden op de rand van bestaan leven, een afzetmarkt te geven voor hun kunst. Van speelpoppen tot manden, gemaakt door vrouwen van Afghanistan tot in Haïti. Ook zijn de kunstwerken voorzien van persoonlijke verhalen van de makers, die vaak in afgelegen gebieden leven.

Het concept zit zo in elkaar: via deze link kan je aangeven een eigen home party te willen organiseren. Vervolgens zorgt de stichting ervoor dat de kunstwerken die gemaakt zijn door vrouwen, bij jou thuis belanden. De gasten op het evenement kunnen vervolgens de werken kopen, waarna de opbrengsten terug gaan naar de vrouwen. Inmiddels is het project actief in meer dan twintig landen wereldwijd.