In voormalig zwemparadijs Tropicana in Rotterdam zetten innovatieve bedrijven afval om in nieuwe producten. Van fruitpuree naar leer, en van koffiedik naar oesterzwam: circulaire economie.

‘Pas op, anders zit je er zo meteen helemaal onder.’ Met flinke halen smeert Koen Meerkerk, op bespatte gympies en in een besmeurde stofjas, groenbruine mangoprut uit op een bakplaat. Collega Hugo de Boon kijkt ondertussen beteuterd naar een kommetje fruitpuree dat te lang heeft gestaan en te dik is geworden om te gebruiken. ‘Het is hier veel trial and error’.

Het jonge bedrijf Fruitleather ploetert in de kelder van het oude Tropicana-zwembad in Rotterdam aan het perfecte recept voor een nieuw soort materiaal: leer gemaakt van afgedankt fruit. ‘Rotterdam produceert als doorvoerhaven naar de rest van Europa tonnen fruitafval. Als je twee stuks fruit hebt wordt er eentje weggegooid, zo simpel is het,’ zegt Koen Meerkerk terwijl hij uit een cementemmer een nieuwe kwak fruitprut opdiept.

Een deel van die enorme berg afgekeurd fruit komt nu terecht in zijn werkplaats. Momenteel werkt het bedrijf van de twee pas afgestudeerde kunstacademiestudenten vooral met mango’s. ‘Een zak mango’s levert meer op dan een kar nectarines, maar we willen uiteindelijk ook ander fruit verwerken. We halen de pit eruit, verder gebruiken we alles. Aan de puree voegen we vervolgens enkele geheime ingrediënten toe,’ lacht Meerkerk.

De uitgeharde lappen fruitpuree gaan vervolgens naar het bedrijf Stahl Europa waar ze een beschermend jasje krijgen. Ook doen ze daar allerlei tests. De jonge ondernemers zijn niet ontevreden: het fruitleer blijft mooi na vijfduizend keer vouwen, je kunt er veertien kilo gewicht aan hangen en de wrijvingstest inclusief kunstmatig zweet (om het effect van een stel billen op een leren autostoel na te bootsen) leverde het stempel ‘uitstekend’ op.

Helaas plakt het materiaal nog een beetje en kan het nog niet goed tegen water. Een subsidie van de gemeente moet ervoor zorgen dat ze iemand kunnen inhuren om dit te verbeteren, momenteel is dat geld er nog niet. Ook kunnen de jongens er nog lang niet van leven: ‘We kunnen nu al een mooie lampenkap maken die we zouden kunnen verkopen, maar we willen materiaal maken dat je overal voor kunt gebruiken. Dus we moeten eerst het perfecte recept vinden,’ zegt De Boon.

Het oude zwemparadijs huisvest meer bedrijven die afval gebruiken als grondstof, een van de basisprincipes van de zogenaamde circulaire economie. ‘Als je hier een ruimte wilt huren word je gescreend. Het hoeft niet, maar het is wel het leukst als je ook reststromen van anderen kan verwerken,’ zegt Tim van Koolwijk. Met zijn bedrijf Spireaux wil hij spirulina, een alg, laten groeien op onder andere de koolstofdioxide die vrijkomt tijdens de gistingsprocessen van de inpandige brouwerij. Spirulina bevat veel eiwitten, vitaminen en andere voedingsstoffen.

De algenkwekerij huist nu nog in de voormalige muziekcontrolekamer van het zwembad. De kleine ruimte ligt vol snoeren, potjes en meetapparatuur. Her en der staan borrelende buizen met groene vloeistof, verlicht met stroken rode leds. Snel veegt Van Koolwijk wat wit poeder van tafel, ‘niks engs, het is gewoon gist’. Hij was juist nog druk bezig zijn grootste culture spirulina voor te bereiden om het tien dagen zonder hem te redden, omdat hij een lezing gaat geven op Curaçao.

Van Koolwijk laat wat potjes van een natuurwinkel zien. Spirulina is daar als groen poeder te koop. ‘Gedroogd ruikt het naar visvoer. Mensen vinden het vies, maar eten het toch omdat het zogenaamd “superfood” is. Maar dat is onzin,’ aldus van Koolwijk. ‘Wat op het potje staat dat erin zit aan voedingsstoffen is tegen de tijd dat je het eet voor een groot deel geoxideerd en dus verdwenen.’ 

Daarom wil hij verse spirulina maken. ‘Vers smaakt het nergens naar, dus je kunt het overal doorheen mengen. Het is wel knalgroen.’ Maar eerst moet hij opschalen. In een hoek achter de sterilisatieketels van het zwembad heeft hij met tape de contouren van zijn nieuwe lab al aangegeven. Daar hoopt hij met vijfentwintig reactoren zo’n vijf kilo spirulina per dag te kunnen kweken. Hoe hij het spul aan de man graat brengen weet hij nog niet precies: ‘In het begin zal het wel met een kilootje per keer gaan, achter op de fiets.’

Als de grote kweekvaten eenmaal staan hoopt Tim ook wat koolstofdioxide af te tappen van paddenstoelenkwekerij Rotterzwam, die een paar deuren verderop zit. Dit bedrijf is een van de eerste huurders van het pand en teelt al jaren oesterzwammen op koffiedik. In de voormalige beautysalon groeien ze in plastic zakken aan kleerhangers uit de omkleedhokjes.

Het koffiedik komt uit de stad Rotterdam. Zo leveren de gemeente Schiedam en Eneco elke week emmers koffieafval aan. ‘Met de gemeente doen we nu een proef, zij betalen ons voor het verwerken van hun koffieafval,’ zegt Nathan Surrett glunderend. Hij is een van de eerste werknemers die de oprichters van het bedrijf hebben aangenomen.

Rotterzwam produceert nu 250 kilo zwammen per maand. Maar ze kunnen de vraag allang niet meer bijbenen. Daarom wil het bedrijf uitbreiden. In oude zeecontainers moet een grotere kwekerij verrijzen. De containers zijn er al, maar er is ook een plek nodig om ze neer te zetten en dat is nog niet zo makkelijk. Rotterzwam wil namelijk alleen lokaal werken. ‘De huurprijzen voor grond zijn in Rotterdam voor ons te hoog. Maar als we buiten de stad kijken, gaan we in tegen onze eigen regels.’

Tegenlicht bekijkt in de uitzending Groene dromen hoe het met de circulaire economie gesteld is, tien jaar na de aflevering Afval is voedsel, en neemt onder meer een kijkje bij deze Rotterdamse pioniers.