Halleh Ghorashi (1962) vluchtte in 1988 als links activiste voor het Iraanse regime. In Nederland studeerde ze antropologie en filosofie en bouwde een uitgebreide CV op van onderzoeksbanen, docentschappen, lezingen, publicaties en adviescommissies. Ze promoveerde op het zich thuisvoelen van Iraanse vrouwen in Nederland en de VS.

In haar proefschrift concludeert ze dat Iraanse vrouwen in de VS zich echt thuisvoelen, terwijl Iraniërs in Nederland zich ontheemd voelen. Ghorashi vindt dat er te weinig tolerantie is in Nederland, en dat er in het huidige Nederlanderschap geen plek is voor nieuwe culturen. Inburgering wordt teveel geassocieerd met ‘moeten.’ Het gaat volgens Ghorashi teveel over de taal spreken en over kennis van de Nederlandse gebruiken, en te weinig over hoe het voelt om Nederlander te zijn, Nederlander met een andere afkomst.

Ghorashi is bijzonder hoogleraar diversiteit & integratie en richt zich op de participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Haar onderzoek combineert ze met een analyse van beeldvorming en debat over multiculturaliteit en gender. In haar onderzoek staat de beleving van migranten centraal. In een interview met UAF, stichting vluchtelingstudenten, stelt ze dat onderzoek naar emotionele binding in Nederland nog veelal als een luxe wordt gezien. “Als migranten de taal beheersen, verdwijnen de problemen vanzelf, wordt gedacht. Maar zo simpel ligt het dus niet.” Ghorashi wijst op de moord op Theo van Gogh. "Iedereen was er over verbaasd dat de dader zo goed was geïntegreerd. Hij sprak goed Nederlands, was actief in het buurthuis, had een goede opleiding gehad... Dat gaf een schok. Wat was er misgegaan?" Daar komt volgens Ghorashi het belang van het onderzoek naar culturele identiteit om de hoek kijken, dat ze van wezenlijk belang acht voor het slagen van integratie.