In het fragment is de Italiaanse dirigent Riccardo Muti te zien terwijl hij een zijn een pleidooi houdt tegen de teloorgang van de Italiaanse kunst en cultuur. Muti deed dit halverwege een opvoering van Nabucco van Verdi in de opera van Rome.

Hij besluit zijn betoog met een uitnodiging aan de zaal om mee te zingen met Va pensiero sulla' ali dorate, het slavenkoor. Dit lied speelde een grote rol bij het onafhankelijkheid worden van de Oostenrijkse Habsburgers en wordt gezien als het tweede volkslied. Muti voerde het stuk 150 jaar na de eenwording van de Italiaanse staat op.