Langzaam komen de Mevlevi derwisjen op, gehuld in zwarte capes en op het hoofd een hoge beige hoed. De capes staan symbool voor het graf en de hoed voor de grafsteen. De gebedsleider zingt tot Allah. De ney (fluit) neemt het even later over en als de kemenche (knieviool), kanun (citer), ud en percussie invallen, lopen de derwisjen met trage passen over het podium. Na een half uur komen er steeds meer derwisjen het toneel op. Dan barst het los. Er wordt gezongen, de zwarte capes gaan af en na een rituele zegening beginnen ze met hun herkenbare witte jurken vlot te draaien. Met het hoofd schuin en de armen hoog. De rechter handpalm wijst naar boven om de zegen van Allah te ontvangen en de linkerhandpalm wijst naar beneden om de zegening door te geven aan de aarde. Het rokgedeelte van hun gewaad verandert in een wijde sierlijk draaiende tol. Wij gewone stervelingen zouden na de eerste paar rondjes al behoorlijk duizelig worden, maar dit zijn ingewijde dansers die een spirituele trance zullen bereiken.