Uit onderzoek van Argos blijkt dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant wetgeving over waarheidsbevinding niet handhaaft. Met name in vechtscheidingen waarin ouders elkaar beschuldigen van allerhande zaken gaat dit vaak mis. Er wordt zelden degelijk onderzoek uitgevoerd of de verwijten van de ene ouder naar de andere op feiten berusten. Toch baseert jeugdzorg zich op dit soort uitspraken bij ingrijpende beslissingen over de kinderen in het gezin. Vera Bergkamp, Kamerlid voor D66, laat in de uitzending weten deze bevinding “stuitend” te vinden. “Waarheidsvinding is geen keuze, we hebben dat wettelijk verankerd en jeugdzorg staat niet boven de wet.”

In 2013 concludeerde de Kinderombudsman al dat het vaak ontbreekt aan deugdelijk onderzoek bij ingrijpende beslissingen in de jeugdzorg. Daarom wordt waarheidsvinding opgenomen in de wetgeving. Maar hoe en of deze wetgeving wordt nageleefd, dat wordt niet gecontroleerd. Met name bij vechtscheidingen speelt waarheidsvinding een belangrijke rol. Omdat er bij een dergelijk heftig conflict tussen de ouders geregeld (deels) ongegronde verwijten en beschuldigingen over en weer worden gedaan. Ze kunnen zo ver gaan als het betichten van de ex-partner van seksueel misbruik, fysiek geweld en suïcidale gedachten, zo laat de zaak die Argos heeft onderzocht zien. Als jeugdzorg niet goed onderzoekt of zulke claims op waarheid berusten, maar ze klakkeloos overneemt in de dossiers, dan heeft dit grote gevolgen voor de situatie van het kind.

Meer vechtscheidingen

Het aantal vechtscheidingen neemt toe. Volgens cijfers van de Raad voor de Kinderbescherming is het aantal vechtscheidingen sinds 2009 met gemiddeld duizend gevallen toegenomen. Gelinde Paas, regiodirecteur van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, ziet deze stijging in de praktijk: “Ik heb ook de indruk dat het aantal vechtscheidingen aan het toenemen is. Het is een groter aandeel van ons werk aan het worden. Het aantal OTS’en (onder toezicht plaatsing red.) dat uitgesproken wordt in een vechtscheiding zaak wordt groter.”


In de Argos uitzending van vandaag wordt een zaak onderzocht waarbij de ouders al tien jaar in een vechtscheiding verwikkeld zijn. Dit met grote gevolgen voor de psychische gezondheid van hun elf jarige zoontje, die op jonge leeftijd uit huis werd geplaatst door Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. Dit op basis van verklaringen die de ouders over elkaar hadden gedaan tegenover de gezinsvoogd. Onder andere beticht de vader zijn ex-vrouw van suïcidale gedachten en zijn ex-zwager van seksueel misbruik van het kind in kwestie.

Omgekeerde bewijslast

Wanneer directeur Gelinde Paas gevraagd wordt in hoeverre zulke aantijgingen worden onderzocht antwoord zij: “Wat ouders over elkaar zeggen. Het gaat er niet over of dat waar of niet waar is. Het gaat er echt over hoe beide ouders kunnen optreden in de opvoeding van hun kind. En dat is het stuk waar wij op inzetten als jeugdbescherming.” Volgens Paas is uitzoeken welke waarheid schuilt in zulke grove beschuldigingen geen onderdeel van het takenpakket van de jeugdbescherming: “Wat je niet doet is waarheidsvinding. Niet als jeugdbescherming. Je bent echt aan het kijken naar het belang van het kind. Hoe komt dit kind tot ontwikkeling?”

Volgens gezinsvoogdijwerker Willie Marinus is het ook aan de ouders om beschuldigingen te ontkrachten: “Bewijs dan dat het niet zo is. Ouders moeten ook zelf de verantwoordelijkheid nemen om aan de slag te gaan en aan te tonen dat het niet zo is.” Feitelijk wordt hiermee de bewijslast dus omgekeerd.

Deze houding zorgt ervoor dat meningen soms gepresenteerd worden als feiten, volgens advocaat Richard Korver die veel complexe scheidingen behandelt. “Ik roep dan altijd als ik zo’n rapport zie: waar baseert u dat op? De bronvermelding zit er bij Bureau Jeugdzorg vaak niet bij.”

Dubbele rol

De waarheidsvinding schiet dus tekort bij Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. Gezinsvoogden onderzoeken niet goed of wat hen wordt verteld op waarheid berust. De crux zit hem er in dat hulpverleners een dubbele rol toegewezen hebben gekregen: ze worden geacht zowel toezicht te houden als hulp te verlenen.

Als deze taken uit elkaar worden gehaald zouden zij hun werk wellicht beter kunnen uitvoeren, betoogd emeritus-hoogleraar pedagogiek Jo Hermanns: “Van voogden vragen we dat ze toezicht houden op de positie van het kind en tegelijkertijd hulpverlenen en zorgen dat die bescherming ook plaatsvindt. Dus iedere keer als het in zo’n gezin misgaat, dan faalt die gezinsvoogd in zijn beleving. Want hij heeft het kind niet kunnen beschermen en hij heeft geen hulp kunnen verlenen. Als je dat nou uit elkaar haalt kun je in ieder geval een van beiden goed doen.”

Kamervragen

Lees hier de schriftelijke vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending van Argos waaruit blijkt dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant niet aan waarheidsvinding doet.

En lees hier de vragen van Groenlinks aan het College van Burgemeester en wethouders van Tilburg.

Luister hier de uitzending terug: