In de complexe wereld van de geestelijke gezondheidszorg werkt psychiater Lana Al Atar al twintig jaar volgens hetzelfde principe: ze wil geen onderscheid maken. Niet in geslacht, kleur, achtergrond of overtuiging. Onder andere het afschaffen van de landelijke tolkentelefoon bemoeilijkt dit voor haar.

“Voor mij is een posttraumatisch stressstoornis (PTSS) bij een kind uit Midden-Oosten of Eritrea niet anders dan die bij een kind uit Oekraïne”, vertelt Al Atar. “De bommen daar zijn niet minder schadelijk. Die kinderen hebben dezelfde aandoening, daarvoor heb ik al die jaren gestudeerd, ik wil ze helpen om zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen zodat ze gezonde volwassenen kunnen worden die de uitdagingen van de wereld om hun heen aankunnen.” Maar de laatste jaren vindt zij zich steeds vaker in gewetensnood doordat het beleid haar dwingt tot lastige dilemma’s en keuzes die ze niet wil maken. “Door de huidige regelgeving voel ik mij als medisch specialist beperkt. Ik moet regelmatig keuzes maken waar ik mij niet goed bij voel”, vertelt ze.

Bezuinigingen op de tolkenzorg

Argos onderzocht de afgelopen maanden de zorg voor anderstalige kinderen en sprak met tientallen hulpverleners die hun werk op dit moment niet goed zeggen te kunnen doen, doordat de tolken voor kinderen niet meer landelijk vergoed worden. Al Atar: “Vóór die bezuiniging kon ik een nummer bellen en had ik binnen twee minuten een goede tolk aan de lijn.” Maar in 2012 schaft toenmalig minister Edith Schippers de lijn af met het idee dat ‘mensen die in het land blijven, de taal maar binnen zes maanden moeten leren'.

Uit onderzoek van Argos blijkt echter dat de praktijk weerbarstiger is. Een nieuwe taal leren op een niveau dat het bestellen van een broodje kaas overstijgt, kost veel tijd. En met een psychische trauma is dat al helemaal ondoenlijk, zo vertelt ook Al Atar. “Een angstig en getraumatiseerd kind kan niet goed leren en zich ontwikkelen. Je moet eerst angst en trauma behandelen, dan pas mag je verwachten dat hetgeen wat geleerd is kan beklijven.” Maar volgens haar werkt het beleid dus juist averechts. “Ik vind het mooi bedacht van het ministerie dat mensen in aanzienlijke termijn de taal moeten leren, daar sta ik ook achter, wel moet je als overheid de randvoorwaarde voor leren faciliteren voor alle kinderen, ongeacht kleur en afkomst. En als het doel is dat mensen snel de taal leren, moet je ze júist snel behandelen.” 

De kinderen blijven helpen

En paradoxaal genoeg komt juist die behandeling en dus het meekomen in de maatschappij in gevaar door de maatregel om tolken af te schaffen. Al Atar heeft 20 jaar ervaring als arts werkzaam in Nederland, waarvan 16 jaar op het gebied van transculturele psychiatrie en ruim 2 jaar als kinder- en jeugdpsychiater. Door de jaren heen heeft ze de zorg voor deze kinderen zien veranderen. “Ik heb tegen de tijdsgeest in besloten deze doelgroepen te blijven helpen. Ze blijven in dit land wonen en ze zijn onze toekomst. Toegang tot psychische zorg voor getraumatiseerde kinderen is essentieel, bovendien: ze hebben er recht op.” 

De maatregel ook een financieel nadeel, zo schetst ze. “Het afschaffen van de tolk betekent bovendien dat ik als zorgprofessional regelmatig zelf als tolk moet fungeren. Dat geldt ook voor veel van mijn transculturele collega’s. Ik ben dus in feite dan een heel dure tolk! En zo behandel ik qua aantal minder kinderen.” En daarbij kan de transculturele zorg zelf ook lang niet alle kinderen helpen die het nodig hebben. “Helaas zijn wij maar een heel klein onderdeel in de gehele GGZ. Wat wij doen, dat kun je niet landelijk vragen van alle GGZ-en. Zelfs voor ons is het moeilijk het hoofd boven water te houden.” 

Zorg onnodig gehinderd

En daardoor wordt in het hele land de zorg voor deze groep onnodig gehinderd, zo signaleerde ook de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie onlangs in een brandbrief aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij wijzen bovendien op flinke belemmeringen in de zorg die ze leveren, met verkeerde diagnoses en gezondheidsschade tot gevolg.

En elke drempel in de jeugd-ggz is er één te veel, zeker voor een groep kinderen die toch al lastig haar weg vindt naar de spreekkamer. “Wat ik helaas zie is dat deze kinderen ons niet op tijd weten te vinden. En als we ze niet op tijd kunnen behandelen, zien we ze helaas na jaren terug met veel meer en complexe problemen.”  

Crisisdienst

Eén van de plekken waar ze dat het duidelijkst in haar werk ziet, is bij de crisisdienst.  “Daar komen kinderen binnen met suïcidaliteit, depressie, ernstige angst en paniekstoornis, uitval van school en gedragsproblemen. Daarbij denk ik: die had ik liever 5 jaar of 10 jaar geleden willen behandelen.”

Ze vertelt over een kind met een angststoornis. “Als die ouders de taal niet spreken en geen gebruik van tolken mogen maken, dan komen ze niet op tijd in beeld bij hulpverleners.  Wat je dan ziet, is dat die kinderen een hele lange tijd met dit probleem rondlopen, tot zij op latere leeftijd op meerdere vlakken niet kunnen functioneren door de ernst van hun klachten. Zeker in de puberteit zie je dat ze kampen met allerlei nog ernstigere problemen zoals schooluitval, depressie en suïcidaliteit, middelenmisbruik, problemen met identiteit, relatieproblemen. Want kinderen willen niet anders zijn.  En doen alles eraan om niet buitengesloten worden, Dus wat ze doen: ze proberen hun problemen voor zichzelf houden. Ze doen dat door het op allerlei gekke manier op te lossen, ze willen anderen er anderen niet mee belasten.  Of ze reageren door juist in verzet te komen tegen hun ouders. Het geeft allerlei ernstige gevolgen voor hun ontwikkeling.”

Bij kinderen die slachtoffer zijn van oorlog, is het basisvertouwen beschadigd, legt ze uit. “Je moet heel veel doen om het te herstellen. Het is er met de paplepel ingegoten dat de wereld niet eerlijk is en ze alles willen afnemen.” Juist deze kinderen zou je zo snel mogelijk willen helpen, ook met het oog op de langere termijn, vindt ze.

Discriminerend beleid

Wat het extra wrang maakt, benadrukt ze nogmaals, zijn de verschillen in wat ze kan doen voor kinderen. “Ik vind het zo schrijnend om twee verschillende adviezen te moeten geven bij vergelijkbare casussen uit oorlogslanden.” Een kind uit Oekraïne heeft namelijk wel recht op een tolkenvergoeding. “Zelfs de fysieke tolk die duurder is dan telefonische. Ik moet een beleid uitvoeren dat door de regering is bepaald, maar wat niet gelijk met rechten van deze kinderen omgaat. Het ene kind kunnen we goed helpen, en het andere niet terwijl beiden aan hetzelfde stoornis lijden, alleen hebben ze verschillende achternaam en achtergrond. 

Ze noemt zich medeplichtig gemaakt aan een beleid dat discrimineert. “En dat kan echt niet. Daar heb ik heel veel morele bezwaren tegen. Je moet iedereen gelijk behandelen, vooral als de nood hoog is, die kinderen stagneren in ontwikkeling, je gaat ze bij de voordeur hun kansen ontnemen. De kans om een nieuwe gezonde generatie te worden.”

Zelfs als ggz-instellingen gespecialiseerd zijn in het behandelen van anderstaligen, loopt het niet soepel

gespecialiseerde GGZ

Carlijn Krijgsman is manager bij het Centrum voor Interculturele GGZ van GGNet.  Met twintig werknemers bieden zij behandeling aan volwassenen en aan jeugd. Zij hebben op dit moment een klein aantal kinderen met een verblijfsstatus in behandeling. Dat zij vaak met de gemeente tot een oplossing komen, komt doordat zij zo klein zijn en gespecialiseerd. Toch loopt het bij hen ook niet soepel, met gevolgen voor de behandeling van kinderen. “Dat wij geen enorm grote afdeling zijn, maakt dat wij  juist wel de gesprekken aan gaan met de gemeente. Om wel te kijken hoe we toch die patiëntengroep kunnen helpen. Want wij hebben gezegd: als er iets is wat we niet willen doen, dan is het discrimineren. En dat is wel wat je doet als je de tolkenfinanciering voor één groep niet regelt en voor de anderen wel.”

Maar ze ziet ook dat dat voor andere en grotere ggz-organisaties veel lastiger is. “Ook bij ons treffen we gemeenten die welwillend zijn, maar dan nog kost het enorm veel rompslomp. Het verschilt per gemeente hoe je het regelt. En je wil gewoon afspraken kunnen maken met die kinderen.  Zoals je dat wel met de volwassen statushouders kunt. Als je vraagt of ze maandag om vier uur langs kunnen komen, dan wil je op dat moment een tolk hebben. Maar het regelen van zo’n tolk, daar gaat maanden overheen.”  Krijgsman wijst er op dat er natuurlijk op veel plekken in het land al sprake is van wachtlijsten als het gaat om jeugdzorg. “We moeten juist versnellen met zijn allen in de jeugdzorg. En dit vertraagt alleen nog maar meer.”  

En het kan de zorg zelfs onderbreken of zelfs afbreken. “Het is niet uit te leggen aan cliënten, het valt niet uit te leggen aan jeugdige of aan zijn gezin dat het bij het COA geregeld is en op het moment dat je een status krijgt en ergens anders gaat wonen dat je het dan niet krijgt. Dat valt niet uit te leggen.” Het is namelijk zo dat het binnen het COA, dus als een kind in een asielzoekerscentrum woont, dat het gewoon goed is geregeld.  “Dan heeft een kind een COA-zorgnummer en daarmee kun je gewoon een tolk regelen. Maar op het moment dat het kind dan overgaat naar statushouder., dan het weg bij het COA en dan geldt dat niet meer.”

En juist dan willen ze graag zorg kunnen blijven bieden, vertelt ze. “Je gaat dan ergens anders wonen, en je gaat naar een anders school. Je hebt net te horen gekregen dat je hier blijft en dan zou ook nog je zorg moeten stoppen. Dat is gewoon heel schadelijk.  Omdat juist dan je er wil zijn als geestelijke gezondheidszorg. Dat zijn juist de momenten dat je een jeugdige moet begeleiden. En áls je er dan al uitkomt met elkaar een tolk te kunnen regelen, dan vertraagt het heel erg en dat kan ook je relatie met de jongere als behandelaar al verstoord zijn. De tolkenvergoeding is binnen de ggz nu goed geregeld voor veel groepen, zoals de volwassen statushouders en asielzoekers. Het is niet uit te leggen dat dit enkel niet geregeld is voor jeugdige statushouders.”  

*Enquete onder 125 gemeenten, vraag betreft zorg in het vrijwillig kader.

dossier

Nog steeds spraakverwarring in de spreekkamer

12 november 2022 - uitzending

Zorgverleners en patiënten die elkaar niet kunnen verstaan. Sinds het kabinet Rutte 1 de tolkenfinanciering wegbezuinigden is het staande praktijk in de Nederlandse spreekkamers.

Spraakverwarring bij de bevalling

25 december 2021 - uitzending

Elke dag bevallen in Nederland 472 vrouwen van een baby. Maar hoe moet dat als de aanstaande moeder geen Nederlands spreekt?

Verloskundigen willen de tolk terug in de spreekkamer

12 februari 2021 - artikel

Verloskundigen maken zich grote zorgen over de hulp aan zwangere vrouwen die de Nederlandse taal niet spreken, blijkt uit onderzoek van Argos.

Spraakverwarring in de spreekkamer

6 februari 2021 - uitzending

Stel, je bent ziek en je moet naar een arts, maar je spreekt de taal niet. Dan is het handig om een tolk in te schakelen, die je helpt om je klachten uit te leggen en de juiste medische hulp te vinden. Alleen, vind maar eens een tolk. Sinds het kabinet Rutte I het mes zette in de vergoeding voor zorgtolken, zijn ze zo goed als verdwenen uit de Nederlandse spreekkamers.