In de wijk Transvaal in Den Haag zijn veel kinderen van Oost-Europese arbeidsmigranten te vinden. Ze blijven soms wat langer, soms maar heel even, in Nederland wonen en gaan dan naar een Nederlandse school. Terwijl hun ouders zwoegen in de Westlandse kassen, in de bouw werken of glasvezel aanleggen voor een minimumloon, staan enkele kinderen al vroeg voor een dichte schooldeur. Een vergeten en kwetsbare groep, aldus Vincent Wanschers, die als adjunct-directeur van de plaatselijke basisschool ziet hoe de kinderen vaak kampen met sociale problematiek.

Rond een uur of 5.00 ’s ochtends vertrekken de busjes vol arbeidsmigranten, op weg naar de bouw, glasvezelbedrijven of tomaten- en komkommerkassen. Tegen het avonduur keren de migranten terug in hun eigen wijk. Steeds vaker verhuizen de kinderen van arbeidsmigranten mee naar Nederland en moeten ze zichzelf vermaken terwijl hun ouders van huis zijn. “Als er een oma is, brengt die ze vaak. Maar veel kinderen komen zelfstandig naar school, ze staan zelf op en maken zich klaar”, zegt Wanschers over de kinderen op de Springbok, middenin Transvaal.

“Er worden ook wel eens kinderen op het schoolplein gedropt, terwijl de school pas om 08.30 opengaat. Er zijn hele jonge kinderen die dan een half uur lang verloren op het schoolplein staan.” Maar de ouders hebben vaak geen andere keuze, ziet Wanschers in. “Ze moeten wat, anders verdienen ze geen geld. Maar het is voor de kinderen heel zielig, die worden aan hun lot overgelaten.”

Achterstanden door culturele- en taalbarrières

Om die reden is het aanbieden van hulp vanuit de school cruciaal, zegt Wanschers. Want communiceren is door de taalbarrière vaak onmogelijk. Dat is niet gek, want Oost-Europeanen hebben vaak meer moeite met de Nederlandse taal dan migranten uit andere landen, vertelt de adjunct-directeur.

Vooral bij kinderen met een achtergrond van Roma of Sinti, die veelal uit Bulgarije, Griekenland en Turkije komen. “De mensen hebben een eigen taal die veel minder woorden kent dan het Nederlands. Dat zorgt voor een moeilijke start, je kunt niet terugvallen op de taal die je wél begrijpt. Een simpel voorbeeld is dat ze één woord hebben voor meubilair. Ze maken geen onderscheid tussen stoel, bank of tafel. Dat verschil is dan moeilijk te vatten en ouders begrijpen het ook niet. Dat zorgt ook voor leerproblemen en achterstanden vergeleken met andere kinderen.”

Niet alleen op het gebied van taal, maar ook sociaal gezien zijn de kinderen van arbeidsmigranten kwetsbaar. Dat ligt soms aan een verschil in cultuur, bijvoorbeeld het vragen van hulp. “In het land van herkomst betekent een zorgvraag vaak: je kind heeft iets extra’s nodig, je kind is gek en mag niet naar een normale basisschool, maar wordt naar een ‘gekkenhuis’ gestuurd.” Ouders zijn daarnaast vaak bang dat ze zeggenschap over hun kinderen kwijtraken. Volgens Wanschers is het daarom belangrijk om als school genoeg aandacht te besteden aan de situatie van de kinderen en een oogje in het zeil te houden. “De leerkrachten moeten alert zijn op wat voor signalen ze krijgen.”

Wanschers noemt als voorbeeld een oud-leerling in een erbarmelijke thuissituatie. In de vakanties, wanneer de school dicht was en zijn ouders aan het werk waren, zwierf hij hele dagen over de straten, met in zijn jaszakken drugs. “Het is uiteindelijk gelukt om tegen de argwaan van de ouders ten opzichte van de zorg ze te overtuigen om ze mee te nemen en samen te zoeken naar de juiste zorg.” Samen met het Jeugd Educatie Fond, het Centrum voor jeugd en Gezin (CJG) én het buurthuis, volgens Wanschers de spil in de wijk, heeft de jongen zo de gepaste hulp gevonden. Wanschers: “Dat er met de ouders gesproken is en dat ze begeleid zijn, dat heeft het verschil gemaakt. Hij voelde zich opeens wel gesteund en begrepen toen zijn ouders zagen waarmee hij worstelde.”

Hier en daar onderwijs meepakken

De jongen die hij noemt is één van de vele kinderen van arbeidsmigranten in de wijk die is opgegroeid in armoede. Het komt regelmatig voor dat kinderen zonder lunch of met beperkt eten en drinken het schoolplein oplopen, ziet Wanschers. Of dat ze niet gebruik kunnen maken van een fatsoenlijk bed of een kast om kleding in op te bergen.

Veel arbeidsmigranten werken meer dan fulltime, verdienen net-aan minimumloon en hebben moeite met het onderhouden van hun huishouden. “Ze wonen vaak in huizen met meer mensen dan de bedoeling is, maar als ze er moeilijk over doen, kunnen ze hun baan kwijtraken”, duidt hij. Dit komt ook omdat de baas op hun werk ook vaak de huisbaas is.

Kinderen die doorverhuizen, doordat hun ouders ergens anders gaan werken of met hun familie terugkeren naar hen moederland, melden dat niet altijd bij de school en verdwijnen soms tussen de lessen door. Dan staat er na de zomervakantie een lege stoel in het klaslokaal. Het komt voor dat kinderen maar een paar weken in Nederland blijven, vertelt Wanschers. “Dat voelt dubbel”, zegt hij. “Zo geven we eigenlijk les aan een groep kinderen die door Europa heen zwerven en hier en daar onderwijs mee pakken en daardoor nergens echt het hele verhaal goed afmaken.”

In die tijd dat ze in Nederland verblijven is het belangrijk om in ieder geval een goede basis mee te krijgen. “Niet alleen op het gebied van taal of rekenen, want dat is niet genoeg”, voegt Wanschers toe; “Je moet de wereld in kunnen.” Zo is de school een aantal jaar geleden in contact gekomen met IB-onderwijs. Volgens hun eigen site een internationaal programma dat zich specialiseert in cultuur en taalverwerving. “Je moet kritisch leren zijn, zelfvertrouwen opdoen, jezelf kunnen redden in de maatschappij.”

Trots op het taalonderwijs is hij wel, maar de vraag blijft of het genoeg is om een goede baan te kunnen vinden. “Ze blijven toch het nadeel van een verkeerde achternaam hebben. Ze hebben daardoor al twee punten achterstand als ze komen solliciteren. Maar door ze bewust te maken van hun identiteit, sterke en zwakke punten, maken ze een betere kans. En los daarvan zien we hoe het zelfvertrouwen groeit als ze hierbij stil staan.” Het is daarom ook goed om kinderen die net nieuw zijn in Nederland tijd te geven om te even landen door samen spelletjes te spelen en elkaar te leren kennen. “Je moet je als kind welkom voelen, het idee krijgen dat het allemaal wel goed komt en je aan het eind van de dag gewoon wordt opgehaald.”

achtergrond

De vergeten kinderen van de arbeidsmigrant

Argos radio

In de wijk Transvaal in Den Haag wonen veel, heel veel, arbeidsmigranten. Zeker een op de vijf bewoners komt uit Midden- of Oost-Europa. Velen van hen wonen en werken in slechte omstandigheden. In de kassen in het Westland plukken zij tomaten, paprika’s en komkommers voor een laag salaris, soms zelfs onder het minimumloon.

Het ongehoorde kind

Argos tv

In Nederland hebben we jeugdzorg voor kinderen met wie het niet goed gaat. Omdat ze vastlopen op school, of ouders hebben die in een moeilijke scheiding liggen. Of omdat ze hele nare dingen hebben meegemaakt. Maar wat als je ouders de Nederlandse taal nog niet spreken? En de mensen die je moeten helpen jou en je ouders niet verstaan?