Argos
Suriname twintig jaar onafhankelijk
Suriname viert op 25 november 1995 haar twintigjarige onafhankelijkheid van Nederland. De erfenis van het militaire bewind Bouterse legt nog steeds een zware hypotheek op de betrekkingen tussen beide landen. De Nederlandse regering beslist binnenkort of de vroegere legerleider in Nederland wordt vervolgd vanwege cocaïnehandel. Juist deze week maakte de Surinaamse president Venetiaan bekend dat zijn regering geen vervolging zal instellen naar de daders van de zogenaamde decembermoorden, waarvoor Bouterse verantwoordelijk wordt gehouden. Argos over Suriname en Nederland, over mensenrechten en drugshandel.
-----------
Inleidende teksten:
Tekst 1
25 november 1975. Suriname wordt onafhankelijk van Nederland. Volgende week wordt de twintigste verjaardag van die onafhankelijkheid gevierd. Na die twintig jaar staat Suriname er beroerd voor. Grote delen van de bevolking leven in armoede. En op de relatie met het voormalige moederland Nederland ligt de zware hypotheek van het militaire bewind van legerleider Bouterse, die in februari 1980 door een staatsgreep aan de macht kwam. Bouterse en het Nationaal leger worden beschuldigd van ernstige schendingen van de mensenrechten. Voor Nederland reden een deel van de betrekkingen met Suriname te verbreken. Daarnaast opereert in Nederland al bijna vier jaar het speciale CoPa-politieteam. Dat team onderzoekt de betrokkenheid van Bouterse en de voormalige Surinaamse legertop bij grootscheepse cocaïnehandel vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. Moet Bouterse nu officieel worden vervolgd? Op dat cruciale punt is het CoPa-onderzoek aanbeland, zo vertelde de verantwoordelijke officier van justitie Van der Voort twee weken geleden voor de IRT-enquête-commissie.
Tekst 2
Een gevoelige politieke beslissing. Zeker nu Suriname volgend voorjaar naar de stembus gaat en de verwachting is dat de NDP, de politieke partij van Bouterse, daarbij hoge ogen gaat
Voormalig bevelhebber Bouterse is laconiek over die relatie met Nederland.
Tekst 3
GPV-Tweede Kamerlid Middelkoop vatte twee weken geleden voor de NOS-televisie het moeilijke dilemma waarin Nederland zich bevindt, als volgt samen.
Tekst 4
Juist deze week maakte de Surinaamse president Venetiaan bekend dat zijn regering geen vervolging zal instellen naar de daders van de zogenaamde 'decembermoorden', waarvoor Bouterse verantwoordelijk wordt gehouden.
Argos deze week over Suriname en Nederland. Over drugshandel, maar vooral over mensenrechten.
Stanley Rensch is directeur van de Surinaamse mensenrechtenorganisatie Moiwana-86. Zijn organisatie is vernoemd naar een moordpartij in 1986 bij het dorpje Moiwana. In de zomer van dat jaar was in Suriname de zogenaamde 'binnenlandse oorlog' uitgebroken. Het Junglecommando onder leiding van Ronnie Brunswijk had de wapens opgenomen tegen het militaire bewind.
Stanley Rensch:
Tekst 5
De terreur was veel omvangrijker dan alleen de moordpartijen, die in de publiciteit kwamen. Er waren talloze andere incidenten. Incidenten in het binnenland, die grotendeels onbekend zijn gebleven. Incidenten, die gingen van intimidatie via mishandeling tot opnieuw: moorden. Een van de mensen die dit aan den lijve ondervond was Mutu Poekettie. Hij was actief in Manda '84, een sociaal-culturele organisatie van bosnegers in Paramaribo. Manda '84 had niets te maken met het Junglecommando van Ronnie Brunswijk. De belangrijkste doelstelling van de organisatie was belangenbehartiging voor de bosnegers.
Tekst 6
Wij spraken deze week met Poekettie, en wel in Nederland. Want eind 1987 zag hij zich genoodzaakt naar Nederland te vluchten. De situatie in Suriname was voor hem te gevaarlijk geworden. Zeker, nadat hij eerder dat jaar VN-rapporteur voor de mensenrechten Amos Waco had begeleid op een onderzoekstocht naar het binnenland van Suriname. Hij stuitte daar op de stille getuigen van de terreur.
Tekst 7
De terreur van het militaire bewind begon met de decembermoorden. In de nacht van 8 december 1982 werden in Fort Zeelandia, het militaire hoofdkwartier in Paramaribo, vijftien vooraanstaande Surinamers in koelen bloede vermoord. De moorden kwamen na een poging eerder dat jaar om een tegencoup te plegen. De leider van die mislukte tegencoup, de militair Rambocus, werd opgepakt en in eerste instantie alleen maar opgesloten. In december was hij een van de vijftien vermoorden, allen critici van het militaire bewind.
Mensenrechtenactivist Stanley Rensch:
Tekst 8
Legerleider Bouterse gaf destijds voor de Surinaamse radio een geheel eigen lezing van de gebeurtenissen.
Tekst 9
Enkele dagen later doet een getuige geschokt zijn relaas bij aankomst op Schiphol vanuit Suriname. Hij zag de lijken in het mortuarium van Paramaribo.
Tekst 10
In 1987 werden er in Suriname verkiezingen gehouden en de militairen traden wat minder op de voorgrond. Maar daarmee hield de terreur door de militairen niet op. In 1990 bijvoorbeeld vond er een nieuwe serie moorden plaats.
Stanley Rensch:
Tekst 11
Ronnie Brunswijk maakte na de moord op zijn twee lijfwachten in 1990 een rapport over de gebeurtenissen. Bij het aantreden van de regering-Venetiaan in 1992, na nieuwe verkiezingen, waren de verwachtingen op het herstel van de rechtstaat hoog gespannen. Daarom gaf Brunswijk het rapport drie jaar geleden aan de nieuwe regering en vroeg om een onderzoek. Tot op de dag van vandaag heeft hij geen enkele reactie gekregen.
Wat vindt hij daarvan, vroegen wij hem deze week.
Tekst 12
Vanaf het allereerste begin van de moordpartijen, begin jaren '80, werd er geen onderzoek ingesteld naar mensenrechtenschendingen. Ook niet door het justitiële apparaat in Suriname, vertelt mensenrechtenactivist Stanley Rensch.
Tekst 13
De mensenrechtenschendingen in Suriname veroorzaakten in Nederland veel ophef. Maar vaak alleen verbaal. Want in de praktijk werd er nogal eens anders mee omgegaan. Dat ondervond Hennie Aboikonie. In 1987 vluchtte hij via Frans Guyana naar Nederland. Aboikonie was in Suriname lid van de veiligheidsdienst van Bouterse geweest en was daarna overgelopen naar het Junglecommando van Brunswijk. Maar ook daar kreeg hij moeilijkheden. In Nederland vroeg hij asiel aan, omdat hij in Suriname vreesde voor zijn leven.
Zijn asielaanvrage sleepte zich jaren voort. Vlak voordat een definitieve beslissing in zijn asielprocedure zou vallen, kreeg hij in 1993 plotseling bezoek. Bezoek van functionarissen van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de BVD.
De BVD participeert namelijk in het CoPA-team, dat het drugskartel van Bouterse onderzoekt, vertelt de raadsman van Aboikonie, de Venlose advocaat Schijns.
Tekst 14
Aboikonie wordt in oktober 1994 plotseling op zijn onderduikadres in Tilburg door de politie opgepakt om hem in het diepste geheim uit te zetten naar Suriname.
Advocaat Schijns kan het zich nog goed herinneren.
Tekst 15
Advocaat Schijns dient een klacht in over de uitzetting van zijn cliënt bij de commissie juridische zaken en rechten van de burger van het Europees Parlement. Die komt in november 1994 met een vernietigend oordeel. Met de uitzetting van Aboikonie heeft de Nederlandse regering zich schuldig gemaakt aan schending van de rechten van de mens, concludeert de commissie.
Aboikonie is niet de enige voormalige Surinaamse militair die in Nederland asiel heeft aangevraagd. Het gaat om een groep van ongeveer tien Surinamers. Allemaal zaten ze in Nederland een tijdlang ondergedoken, uit angst voor uitzetting uit Nederland. Vijf van hen hebben ook nu nog geen verblijfsstatus. Een van hen is Jacobus Fransman. Hij was in Suriname getuige van martelingen en moord door militairen van Bouterse. Zijn raadsman is de Utrechtse advocaat Adang.
Rensch heeft ook kritiek op het Nederlandse beleid. Nederland maakt volgens hem voortdurend een foute inschatting van de situatie in Suriname.
Voor een meerderheid in de Tweede Kamer mag dat geen rol spelen. Luistert U bijvoorbeeld naar VVD-woordvoerder Weisglas.