Bij een gedramatiseerde biografie van een icoon uit de populaire muziek ziet
de filmmaker zich direct met een obstakel geconfronteerd. De meestal overleden
hoofdpersoon wordt vertolkt door een stevig gegrimeerde hoofdrolspeler (m/v) die
playbackt op de stem van het origineel. Hoe goed dat ook is gedaan, ’t
wringt altijd een beetje. Voor Hilde, de film over het leven van actrice/
zangeres/schrijfster Hildegard Knef (1925 - 2002), onderving regisseur Kai
Wessel het probleem door titelvertolkster
Heike Makatsch zelf Knef-chansons te laten opnemen. Omdat Makatsch zich het
timbre en de frasering van Knef goed eigen wist te maken, hebben vertolking en
film een geloofwaardigheid die in andere gedramatiseerde biografieën ontbreekt.
Primaire bronnen over Hildegard Knefs leven en drievoudige carrière hadden
Wessel en zijn Zweeds-Duitse co-scenariste
Maria von Heland te over: Knef schreef een aantal frank en vrije
autobiografische werken die tot de grote successen uit de Duitse
uitgevershistorie behoren. De bestseller Der geschenkte Gaul (‘Het gegeven paard
’, 1970) diende Wessel en Von Heland als basis. Ingebonden in een
eenvoudigeffectieve flashbackstructuur vertelt Hilde over de pieken en dalen van
een buitengewone vrouw: voordat ze in 1966 de prestigebühne van de uitverkochte
Berliner Philarmonie op moet, kijkt de altijd door hevige plankenkoorts
geplaagde Knef in de kleedkamer terug op haar leven.
Aktes zijn
ouderwets gemarkeerd door tussentitels met citaten uit Knef-teksten. Deze
scheppen precies de juiste rustpunten van bespiegeling in een film over een zo
romaneske levensloop. Gezien de achtbaan die Hildegard Knefs leven was, is het
een wonder dat de film nergens overladen werkt, terwijl toch zovele
gebeurtenissen hun weg naar het scenario hebben gevonden. De obstinate wil-koste
-watkost-acteren-Hilde op bizar WO IIparcours, het frustrerende ‘
werklozencontract’ bij Hollywood-producent
David O. Selznick, het schandaal in 1951 van de paar oben ohne-seconden en
euthanasieproblematiek in Willi Forsts melodrama
Die Sünderin. De mannenavonturen, haar ontdekking van het chanson, de
Broadway-uitputting, financiële laagvliegerij. En dan
hebben we nog het
een en ander overgeslagen.
Trümmerstar
Zoals
vaak in films die het Duitsland van de twintigste eeuw als decor hebben, spelen
nazitijd en Tweede Wereldoorlog een wezenlijke rol. Ook voor Knef, als politiek
naïef kruidjeroer-me-niet indertijd gelieerd met
Reichsfilmdramaturg en
productiechef van Tobis Filmkunst Ewald von Demandowsky, was de periode
lotsbepalend. De twee werden in een kapotgeschoten Berlijn te elfder ure in de
Volkssturm ingelijfd, krijgsgevangen gemaakt en van elkaar gescheiden. Op 7
oktober 1946 werd Von Demandowsky gefusilleerd, acht dagen voor de première van
het omineus getitelde
Die Mörder sind unter uns, de eerste film die na de capitulatie in Duitsland
was gedraaid. In Wolfgang Staudtes duistere Vergangenheitsbewältigungsdrama
over thuiskomst, trauma’s en oorlogsmisdaden speelt Knef een
concentratiekampoverlevende. Ze werd een Trümmerstar, ster in ruïnedagen.
Hilde-regisseur Wessel heeft goed begrepen dat aandikken van het Knef-drama
ongeveer hetzelfde zou zijn als
La Traviata nog eens in tranenbouillon koken, dus betracht hij consequent
een zekere terughoudendheid. Dat in de 136 minuten film geen uitgesproken ‘
handschrift’ te ontdekken valt, blijkt een voordeel: hier is niet de maker de
ster, maar de hoofdfiguur. Juist Wessels achtergrond als maker
van
historische televisieproducties als Die Flucht (2007; over de Duitse volksvlucht
uit Oost-Pruisen tijdens WO II) kwam hem bij de Knef-film uitstekend van pas.
Biografisch redelijk accuraat en nogal zakelijk, maar toch met op de juiste
momenten de nodige compassie en angel heeft hij zijn mise en scène in dienst
gesteld van het onderwerp.
Hildegard Knef was actrice, zangeres, schrijfster,
wandelend Wirtschaftswunder en overlevingskunstenares. Hilde traceert het turbulente leven van een fenomeen.
Schwung
Met
haar eigen natuurlijke mengeling van temperament
en geraffineerde
nonchalance blaast de zinnelijke Heike Makatsch rol en film leven in. Volvet
Berlijn-accent, impertinente oogopslag, whisky-rokerig timbre – indrukwekkend
hoe dicht de fysiek ook behoorlijk gelijkende actrice uit Düsseldorf de
oorspronkelijke Knef met Schwung benadert. Ook in de donkerste ogenblikken (
zoals de zelfmoord van Knefs opa) blijft Wessels jonge hoofdrolspeelster
volkomen geloofwaardig. Nergens vervalt haar compositie in
een overspannen
karikatuur, zoals de Piaf van
Marion Cotillard in La Môme.
Dat Makatsch, ooit begonnen als
televisiepresentatrice bij de commerciële muziekzender Viva, gelijksoortige
ervaringen heeft met het journaille als degene die ze gestalte geeft, kruidt
scènes. Haar schampere commentaren over de mentaliteit in Hollywood – Makatsch
was jarenlang de vriendin van 007 6.0 Daniel Craig – werd door de Duitse pers
afgedaan als geweeklaag van een omhooggevallen snotneus met kapsones. De episode
weerspiegelt in velerlei opzicht Knefs belevenissen. Publiciteit wordt
uitgebuit, maar vaak met verachting voor zowel Klatsch-reporters als
de
zogenaamd serieuze pers in Duitsland. De laatste voert zichzelf graag op als
cultureel opperrechter die de levenswandel van met name filmpersoonlijkheden
dient te wegen.
Zelf zei Knef, voordat ze in 1980 op haar 54ste nog
eens op tournee ging: ‘Das [de parasitaire vileinheid van de pers] geht ja so
weit, daß man notfalls den Schaden zufügt, um dann die Schadenfreude zu haben.’
Niettemin prijkt op het omslag van het boek Tournee, Tournee…, waaruit dit
citaat afkomstig is, het logo van boulevardkrant Bild am Sonntag. Doorgaans
muteert iedere verhouding artiest-pers vroeg of laat tot geforceerd vreedzame
coëxistentie. In de film zegt Knef-Makatsch met voortreffelijk gecontroleerd
sarcasme: ‘Als je met de Kunst getrouwd bent, heb je de Kritiek als
schoonmoeder.’
Rote Rosen
Een aanzienlijk deel
van de ambachtelijke authenticiteit
die Hilde uitstraalt, komt voor
rekening van cameraman
Hagen Bogdanski. Eerder won hij prijzen voor de fotografie van
Das Leben der Anderen en binnenkort is zijn vakmanschap te bezichtigen in de
Amerikaanse horrorthriller Case 39 (in première op 3 december). Bogdanski is de
voorbeeldige classicist: iedere compositie verraadt aandacht voor optisch
evenwicht, dieptescherpte en de beeldranden. En vanzelfsprekend past bij Knefs
leven alleen het kamerbrede CinemaScope -formaat. Waar nodig werden de kleuren
bijgewerkt tot het typische, vaak ietwat flets ogende Agfa-fotopalet dat met
name in de jaren zestig en zeventig gangbaar was. Beelden zoals die in de
openingsscène – in 1966 landt La Knef met haar tweede echtgenoot op vliegveld
Berlin- Tempelhof en staat de pers te woord – zouden evengoed pgepoetste
archiefopnamen kunnen zijn.
Als biografie-in-beelden slaat Hilde,
naast het eerder dit jaar uitgebrachte, sublieme
Coco avant Chanel, een uitstekende figuur: divertissement gegarandeerd bij
deze door vakmensen gemaakte kwaliteitsvoorstelling. In zekere zin kan de tot in
de punten verzorgde film eveneens worden gezien als een révérence naar de
actrice Knef, die werkte met gerespecteerde regisseurs als
Helmut Käutner,
Carol Reed,
Julien Duvivier en
Billy Wilder. Bij zo’n cv ben je het als jonge filmmaker aan jezelf
verplicht om naar perfectie te streven.
Van de chanteuse Knef
ontbreekt uiteraard de evergreen ‘Für mich soll’s rote Rosen regnen’, haar
patentlied, niet op de soundtrack. Tijdens de aftiteling valt de minstens even
klassiek geworden mini-autobiografie ‘Von nun an ging’s bergab’ te beluisteren.
De tekst inventariseert in zeven hoogst zelfironische verzen Hildegard Knefs
Werdegang,
beginnend met haar geboorte en eindigend met de regel: ‘Es war
nicht meine Schuld, ich bitte um Geduld’. Nooit werd een laconieker slotakkoord
geschreven.