In Engeland is het sinds de crisis een populair genre: reality-tv over de arme onderklasse. Poverty porn, vindt televisiecriticus Andrew Billen van The Times. Wordt de Britse onderklasse uitgebuit door televisiemakers?

Ze stelen, dealen, zorgen vloekend en tierend voor hun al te grote kinderschare en tussendoor vervelen ze zich te pletter. Ze zijn werkloos en dat blijven ze waarschijnlijk, misschien wel voor altijd. Skint, eerder dit jaar werd uitgezonden door het Britse commerciële Channel 4, is een realityserie over een aantal langdurig werklozen uit de Engelse industriestad Scunthorpe. Het programma (de titel betekent: platzak) geldt als de vertegenwoordiger bij uitstek van een goed scorend genre over de onderklasse, voorgekomen uit de crisis. Het leven van de armen is nu het vermaak van miljoenen. Toch is Skint geen treurtelevisie. ‘Ah, Scunthorpe!’ zegt een jolige voice-over aan het begin van iedere aflevering, nog in zijn geheel te zien op YouTube. Lekkere muziek en een snelle montage geven Skint en de werklozen erin een zekere vaart, die hen in het echte leven nu juist ontbreekt, en die een dekentje legt over de werkelijkheid. Het aldus gecreëerde sfeertje ademt een zekere losers-heroïek: we hebben niets, maar we hebben ook niets te verliezen. Dus kom maar op. Het is precies die heroïek, waar de Britse pers en masse over viel.
De toonaangevende televisiecriticus Andrew Billen van The Times sprak van poverty porn: aapjes kijken met de armen als lijdend voorwerp. Aan de lijst van sectoren die profiteren van de Britse onderklasse – pandjesbazen, creditcardmaatschappijen en verstrekkers van woekerleningen – kunnen we nu de omroepen toevoegen. De term poverty porn bestond tot nu toe vooral in verband met beelden van hongerige Afrikaanse kinderen, bollebuikjesretoriek die door goede doelen wordt ingezet om geld los te peuteren. Billen past hem nu ook toe in verband met armoede in eigen land. Met reden. Het aantal Britten dat leeft onder de armoedegrens is snel toegenomen tot een op de vijf, volgens Oxfam. Het Rode Kruis houdt volgende maand in de bekende supermarktketen Tesco met 30.000 vrijwilligers een voedselinzamelingsactie. ‘Het verbaasde me dat armoede op televisie in deze vorm opduikt,’zegt Andrew Billen in een telefonische reactie. ‘Toen de crisis uitbrak, verwachtte ik dat we meer programma’s zouden zien vol rijkdom en overvloed, zoals Dallas en Dynasty, die voortkwamen uit de crisis van de jaren tachtig. Dat is wat je meestal ziet. Maar in plaats daarvan halen we ons vermaak nu uit het kijken naar armoede, naar mensen die het slecht hebben.’

Shameless
Waarom is dit juist in Engeland zo’n populair genre volgens Billen? Speelt de Britse klassenmaatschappij misschien een rol? ‘Ik denk van wel. Het feit dat we nu een kabinet hebben, opgetrokken uit geprivilegieerde voormalige kostschooljongens, speelt zeker mee. De huidige regering voert een bestraffende sociale politiek gestoeld op het idee van een onderklasse die het niet verdient dat er voor ze wordt gezorgd, the undeserving poor. Een controversiële term die niet voor niets in onbruik was geraakt, maar die nu weer helemaal terug is. Ik denk dat de deur voor het eerst op een kier is gezet door Shameless [een soort rauwere versie van Flodder]. Skint is Shameless met een extra dosis wanhoop, schreef The Independent. Billen: ‘Shameless liet zien dat armoede ook fun kon zijn. Toen dat idee eenmaal had postgevat, volgde de reality-tv.’
Maar Shameless was fictie. Dit is de werkelijkheid: Dean, de hoofdpersoon van Skint, 38 en vader van zeven kinderen, werkte 23 jaar in een van de staalfabrieken van Scunthorpe, tussen Leeds en Manchester, een stad die in 2010 de twijfelachtige eer had te worden gekozen tot ‘minst romantische plek’ van heel Engeland. Maar toch, de zanger van Buzzcocks komt hier vandaan, de huidige wereldkampioen motorracen en de weerman van de bbc, Darren Bett. Scunthorpe gedijde. Tot onder Thatcher de staalindustrie goeddeels verdween; het aantal banen slonk van 27.000 tot zo’n 4500. Nieuw werk kwam er niet, of wordt nu gedaan door Poolse arbeiders. Wie hier werkloos is, blijft dat vaak nog jaren. In zoverre heeft Channel 4 gelijk als het in een toelichting zegt dat de inwoners van Scunthorpe voornamelijk zijn aangewezen op zichzelf.

Nazorg
‘Ik heb bezwaar tegen de term poverty porn. De bedenker daarvan zal het verder worst wezen hoe en wat, die wil alleen maar zelf scoren.’ Aldus Emma Cooper, die als hoofd documentaire van Channel 4 aan de wieg stond van Skint. Tijdens het Televisiefestival van Edinburgh gingen de makers in discussie met het publiek. Cooper: ‘Wat ik weet, is dat er prime time programma’s te zien zijn die miljoenen kijkers trekken waarin mensen zien wat er aan de hand is in de uk. Want of we dat nou leuk vinden of niet, het gat tussen de rijken de armen is fucking huge. Dus ik vind het super dat er meer en meer van dit soort programma’s wordt gemaakt. Wanneer was de laatste keer dat de langdurig werklozen van Scunthorpe gevraagd werd om hun verhaal te doen?’
Katie Buchanan, producent van Skint: ‘We wilden een stem geven aan een groep waarover wordt gepraat, maar die zelf weinig aan het woord komt. Met een aantal van hen gaat het sinds het programma nu beter. Maar onze verantwoordelijkheid houdt een keer op. We hebben zeven maanden met deze mensen gewerkt, uitgebreid nazorg gedaan en ze mochten het programma zien voor uitzending. Niemand maakte bezwaar. Deze mensen laten gewoon recht voor z’n raap zien hoe het toegaat bij de onderklasse: dat ze stelen, hoe ze stelen, dat ze inbreken en verslaafd zijn en steeds terugvallen. Er is iemand bij van 21 met vijf kinderen. Zo gaat dat.’
Na de serie verscheen een artikel in The Scunthorpe Times waarin Dean excuses aanbiedt voor de manier waarop zijn wijk is weggezet. Hij wordt daar op aangekeken. En dat blijft zo, ook nu de cameraploeg allang is verrokken.

Uitgavenpatroon
Andrew Billen noemt Skint verontrustend. ‘Ze lieten mensen verkeerde dingen doen. Zoals een verslaafde, die voor de camera een shot neemt zogenaamd om te demonstreren hoe dat gaat. Mensen in dit soort wijken zijn wanhopig op zoek naar status. Geld kan ze dat niet geven, want dat hebben ze niet. Als er dan een televisieploeg in de wijk trekt, grijpen de aandachttrekkers hun kans. Dit soort programma’s wijst met de vinger naar mensen wier leven toch al minnetjes is. Het demoniseren van de armen is geen goede zaak, zoals Owen Jones al schreef in zijn boek Chavs, The Demonization of the Poor (2012)’. De onderklasse, betoogt Owen, wordt in de media en de politiek weggezet als slap, crimineel en onwetend, kortom als chavs, aso’s. Een stereotype dat wordt ingezet om daadwerkelijke betrokkenheid bij sociale en economische problemen te vermijden, en toenemende ongelijkheid te rechtvaardigen.
Dit soort overwegingen speelt geen rol bij commerciële omroepen, maar ook de BBC deed afgelopen jaar een duit in het zakje, met Nick and Margaret: We All Pay Your Benefits. Daarin leggen de voormalige sidekicks van Allen Sugar uit The Apprentice, inmiddels zelf televisiepersoonlijkheden, het uitgavenpatroon onder de loep van mensen met een uitkering. Vier werkende mensen bezoeken vier uitkeringsgerechtigden. Mogen zij roken, of er katten, een hond, een hamster en een leguaan op nahouden? Zijn de uitkeringen te hoog of juist niet hoog genoeg? Volgens Billen is dit nog het beste programma van allemaal. ‘Nick and Margaret leek bevooroordeeld, maar dat was het niet. Gaandeweg ontstond een tamelijk genuanceerd eerlijk beeld van het echte leven van deze mensen.’

Gradaties
Waait dit soort reality-tv straks naar Nederland over? We zien het hier nog niet zo snel gebeuren dat een bankmedewerker, een bakker, verpleegster en het kassameisje van Albert Heijn gaan binnenkijken in een Tilburgse achterstandswijk.
Sonja de Leeuw, hoogleraar Mediastudies aan de Universiteit Utrecht: ‘Nick and Margaret vind ik van een verkeerd soort moraliteit. Dus ik hoop het niet, al weet je het nooit met commerciële zenders.’ Wat verklaart volgens haar het succes van dit soort programma’s? ‘Het sluit aan bij wat er in de samenleving gebeurt: in de jaren negentig wisten mensen niet waar ze met hun emoties naar toe moesten, dus kreeg je emotietelevisie. En nu ontbreekt het mensen aan kaders om hun financiële problemen op te lossen. De familie helpt misschien niet altijd, de bank zeker niet en de rol van de kerk is veel kleiner dan vroeger. En omdat niemand anders het doet, springt de televisie daarop in. De autoriteit van de televisie als medium kan soms inderdaad helpen om te interveniëren in een maatschappelijke situatie die veel persoonlijke consequenties heeft. En dat is ook aantrekkelijk voor de makers. Daar zijn verschillende gradaties in, van heel integer tot puur amusement. Je hoopt op het eerste.’
Mensen met geldproblemen genoeg, op de Nederlandse televisie. Maar de toon is anders en de meeste programma’s zijn probleemoplossend van aard. In Dubbeltje op z’n kant (RTL 4) helpt een financieel team huishoudens met hun geldproblemen, Uitstel van executie (RTL 4), met Martijn Krabbé, helpt mensen die hun koophuis dreigen te verliezen wegens wanbetaling. De Leeuw: ‘In dit soort programma’s worden mensen echt geholpen met concrete stappen die kijkers in vergelijkbare omstandigheden kunnen navolgen. Dat vind ik een goede zaak.’ Puur amusement is er ook. Maar in de huidige kijkcijferhit Geer & Goor: Effe geen cent te makken (RTL 4), waarin de volkszangers een tijdje op bijstandsniveau gaan leven, steekt het duo toch vooral de draak met zichzelf. Skint zet de armoede in de etalage.
De Leeuw: ‘En waarom juist arme mensen? Ga dan kijken bij de graaiers thuis zou ik zeggen. Of ze wel genoeg liefdadigheidswerk doen.’