De VPRO is gedwongen om diep in eigen vlees te snijden. De ingreep is pijnlijk maar niet dodelijk, schrijven Stan van Engelen en Karen de Bok (hoofdredactie televisie) en Gerard Walhof (hoofdredactie radio).

De afgelopen weken waren met afstand de meest hectische en bewogen weken in de recente geschiedenis van de vpro. Tientallen medewerkers zijn noodgedwongen boventallig verklaard, programma’s op radio en TV houden op te bestaan. Heftige reacties, intern maar ook in de buitenwereld. In kranten en op twitter lazen we bezorgde geluiden, boze geluiden, soms ook cynische geluiden. Zie je wel! Die zelfstandigheid kost de vpro de kop. Dat krijg je met dat eigenzinnige gedoe; ze zijn de weg kwijt. Cor Galis is dood en de vpro van vroeger is al lang niet meer.

Dat klopt. Sinds de gouden duo’s Kees en Wim en Theo en Thea is de wereld veranderd. En radio en televisie is veranderd, net als de kijker en de luisteraar, het publieke bestel én de budgetten waar we het mee moeten doen. Want dat ontbrak opvallend vaak in de reacties van de afgelopen week – de constatering dat de vpro niet voor zijn lol zo veel mensen op straat zet. Maar dat dit een onvermijdelijk gevolg is van de beslissing die Rutte en zijn troepen twee jaar geleden in Den Haag namen: 200 miljoen eraf bij de Publieke Omroep.

Voor de vpro betekent die beslissing dat er voor bijna 7 miljoen euro minder aan radio- en televisieprogramma’s kan worden gemaakt. We kunnen in fraaie volzinnen beschrijven wat de gevolgen zijn voor ons, maar het kan ook kort: dat hakt erin. Die boodschap probeerden we duidelijk te maken vlak na bekendmaking van de bezuinigingen. Maar we vonden weinig gehoor. Niet bij het grote publiek, logisch, want dat had met al die bezuinigingen wel wat anders aan zijn hoofd. Maar ook niet in Den Haag. Ach, dat bedrag kon toch wel gevonden worden in die Hilversumse overhead?

Nee dus, want de vpro had al een lage overhead en daardoor komt de klap bij ons extra hard aan, in het hart van de programmering. We wisten dat we voor heel moeilijke keuzes zouden komen staan. Dat we kopje-onder zouden gaan als we niet heel snel maatregelen zouden nemen. En dat het mensen zou gaan raken. En programma’s. Er moesten titels sneuvelen. Maar welke? Stoppen met Tegenlicht? Met Zomergasten? Buitenhof? Vrije geluiden? Metropolis? Andere tijden? De radioprogramma’s Argos en OVT? Allemaal prachtprogramma’s met een trouw publiek. Duivelse dilemma’s, eindeloze discussies.

Het doek viel, niet alleen voor het breed gewaardeerde Labyrint, maar ook voor onze korte cultuurseries als Shot on location en voor het succesvolle Slag om Nederland. Op de radio sneuvelden Villa VPRO en Studio Idzerda. Hard en zeer pijnlijk, maar wel de realiteit als je zo’n financiële klap krijgt.

De keuzes mondden uit in een forse reorganisatie die we vorige week bekendmaakten. Met veel persoonlijk leed tot gevolg. ‘De vpro is meer dan een baan,’ hoorden we de afgelopen weken meer dan eens van dierbare collega’s die moesten vertrekken. En zo is het. De vpro, dat is een manier van denken die de makers delen met onze kijkers. Het zijn vrije denkers die het gewone niet voor lief nemen, die houden van het bijzondere en het afwijkende. vpro’ers blijven weg uit het midden, want daar is al zoveel van. En het midden rukt op, dus gaan we daar tegenin. Kritisch, maar ook met plezier. Want we weten dat uit het midden maar zelden iets nieuws voortkomt. Dat nieuwe ontstaat in het omliggende landschap; daar is onze habitat. En daar ligt ook de toekomst van de vpro.

Want één ding staat voor ons voorop: we worden weliswaar wat kleiner, maar we blijven zichtbaar. En onmisbaar. Voor onze eigen achterban, en zeker ook voor het publieke bestel. Want de manier waarop wij onze programma’s maken is van grote waarde, juist in deze tijd waarin de grootste gemene deler te vaak leidend is. Onze programma’s zijn en blijven honderd procent commercievrij. We bedenken en maken alles vanuit een inhoudelijke noodzaak of onbedwingbare nieuwsgierigheid. Als tegenwicht aan de stroom van confectie-tv die dagelijks over ons heen wordt gestort. Waarin vermaak de boventoon voert. Op zich niks mis mee, maar we vinden dat dat soort TV binnen het publieke bestel niet de norm hoort te zijn.

En dat is dan ook de voornaamste reden waarom we niet gefuseerd zijn met een andere omroep. Wij wilden niet opgaan in een groter geheel. We willen helemaal geen compromissen sluiten als het om onze programma’s gaat. Het is waar dat we door die keuze om zelfstandig te blijven meer last hebben van de bezuinigingen dan de drie fusieomroepen. We worden in verhouding harder geraakt. Maar ook de drie grote omroepen zullen uiteindelijk niet ontkomen aan bezuinigingen op programma’s en personeel. Wij staan achter onze keuze om zelfstandig te blijven: dan maar een wat kleinere maar even compromisloze VPRO. Noem het eigenzinnig, daar zijn we van.

We gaan een nieuw seizoen tegemoet met een kleinere maar minstens zo relevante VPRO. Een seizoen met de scherpzinnigheid van Tegenlicht, de cinematografische schoonheid van Nederland van Boven, het vakmanschap van de Hokjesman, het absurdisme van Toren C en de onbegrensde blik van Bureau Buitenland op Radio 1 en nieuwe reisseries van Bram Vermeulen en Jelle Brandt Corstius. Bovendien veel nieuws, waaronder een gloednieuw cultureel late night programma op Radio 1: Nooit Meer Slapen. Publieke radio en televisie in de zuiverste vorm. Laten ze daar in Den Haag maar eens goed naar kijken en luisteren, om ons vervolgens voor eeuwig met rust te laten.