Acht auteurs schreven monologen voor radiodramaproject De kloof. Een van hen is Babs Gons, en haar tekst wordt geregisseerd door Hanneke Hendrix. 'Luisteraars houden ervan als je iets oproept waardoor ze een beeld in hun hoofd krijgen.'

Duik in De kloof

Vanaf 23 december is De kloof dagelijks te horen in Nooit meer slapen op NPO Radio 1. Elke vertelling zet je op een ander spoor. In acht keer twaalf minuten verlies je je kortstondig in het verwonderde brein van een Nederlandse auteur. Waag jij de sprong? De afleveringen zijn vanaf 14 december ook als podcast beschikbaar via vpro.nl/dekloof.

Het is een zonnige novemberochtend op een doorgaande weg in Amsterdam-Oost. De tram belt, auto’s kruipen kop aan staart van en naar het centrum, fietsers rammelen langs, uit winkels klinkt liftmuziek, voetgangerslichten tikken en ratelen, mensen staan te praten, boven daalt een vliegtuig voor Schiphol. Het is de gewone drukte, het gewone stadsgeluid, alles is in beweging.

Haaks op deze verkeersader is een brede straat die de achterliggende buurt ontsluit. Ook hier auto’s, maar de meeste geparkeerd. Ook hier fietsers, maar minder gejaagd. Ook hier wat winkels, maar alleen nog op straathoeken. Verder woonhuizen, drie etages hoog.

En haaks daar weer op een straat waar het stil is, waar de lage huizen staan te dommelen in het zonlicht, fietsen in rekken, verspreid geparkeerde auto’s, stille ramen, dichte voordeuren. Aan de zonnige kant hebben de huizen grasperkjes en struikhagen voor de deur, aan de andere kant fietsenrekken en ondergrondse containers voor huisvuil.

Hier woont Babs Gons, een van de acht schrijvers die een monoloog hebben geschreven voor De kloof. De kloof waar haar monoloog over gaat, loopt parallel aan de gevels, midden over de klinkers van deze straat. Aan de ene kant staan de koopwoningen, dat is de kant met de perkjes, en aan de andere kant – Babs’ kant – wordt gehuurd. Daar staan de fietsenrekken, de vuilcontainers en de bakfietsen van de koopwoners van de overkant.

Zij beziet de straat als een schrijver, ik beluister hem als een radiomaker. Zij heeft aan haar schrijftafel haar indrukken verwoord, ik loop met mijn opnameapparaat aan door de straat naar haar voordeur. Buiten de verre brom van de stad is er weinig geluid, een auto komt langs, veert nauwelijks hoorbaar boven een verkeersdrempel. Ook de voordeurbel is bijna niet te horen.

Intimiteit

Babs heeft net als de zeven anderen geld gekregen om een literaire monoloog te schrijven van twaalf minuten, die dan door een acteur gelezen – en onder regie van hoorspelregisseur Hanneke Hendrix of filmmaker Niki Padidar tot radio gemaakt zal worden. Greetje Heemskerk van het Letterenfonds, dat samen met het npo-fonds partner is in deze onderneming, schreef me: ‘De wereld van de literatuur-buiten-het-boek is groeiende. Dat vraagt om meer samenwerking met andere partijen en andere media. Het medium radio heeft een vergelijkbare intimiteit als het lezen van een boek en weet veel luisteraars te bereiken. En voor de deelnemende schrijvers is het een verrijkende ervaring om eens te moeten schrijven met de oren.’

Even later, binnen bij Babs, vraag ik haar of ze geschreven heeft met haar oren.‘Ik heb vooral geprobeerd mijn gedachten een stem te geven,’ zegt ze, ‘ik zit veel meer op de inhoud dan op de vorm, ook omdat dit dingen zijn die buiten mijn schrijf- en performancepraktijk staan. Dat laat ik heel erg graag over aan Hanneke.’

We lopen naar het raam en kijken neer op de rustige straat. ‘Mij ging het erom een vrouw aan het woord te laten die net als ik aan de gehuurde kant van de straat woont, en zich afvraagt waarom ze geen contact krijgt met de mensen aan de overkant, die in koopwoningen wonen. Eigenlijk gaat het erover dat je je soms allerlei dingen in je hoofd haalt, zonder dat je weet of het echt wel waar is wat je denkt.’

Ik vraag wat de geluiden zijn van haar huis en de straat. Ze zet het raam open en we luisteren. ‘Het is erg rustig hier,’ zegt ze bijna verontschuldigend en we luisteren nog wat meer. ‘Maar over een uur gaat de school uit en dan hoor je kinderen, kinderwagens, moeders …’ We zwijgen even. ‘En de kinderen van de overkant die naar training gaan,’ doorbreekt ze de stilte, ‘en moeders die roepen: “Willem Jan! Heb je je hockeyspullen bij je?”’ Ze lacht.

‘En de buurvrouw beneden natuurlijk. Als je stil bent, kan je haar radio horen. Nooit muziek, altijd stemmen. Die staat vaak keihard want ze is hardhorend. Vind ik wel gezellig.’ Aan de overkant komt een vrouw naar buiten die iets begint te snoeien in de plantenbak die onder haar raam staat. ‘Geen idee wie dat is,’ zegt Babs. Ze rilt en doet het raam dicht. Het is koud buiten.

Fijnzinnigheid

De samenwerking van literaire schrijvers met radiomakers is natuurlijk helemaal niet nieuw. Schrijvers krijgen bij de vpro al tientallen jaren een podium om uit eigen werk voor te lezen, van het oude Music Hall tot aan Nooit meer slapen vandaag. Dat van die schrijvers nooit is gevraagd dat ze zouden schrijven-met-de-oren had te maken met de aard van de programma’s. Ze schreven, lazen het geschrevene voor, er klonk muziek, dat was het. Meestal was het live.

Maar er is de afgelopen tien jaar iets grondig veranderd aan de dagelijkse praktijk van de radiomaker, iets wat zich misschien laat uitleggen via een omweg.

Er is een scène in de animatiefilm Ratatouille waarin de hoofdpersoon, de rat Remy, aan zijn gulzige en culinair onverschillige broer Emile probeert duidelijk te maken dat, als het om smaak gaat, er zoiets bestaat als fijnzinnigheid. Broer Emile is een goedzakkige maar eendimensionale opportunist; hij propt alles naar binnen wat hij op zijn pad vindt, vers of bedorven. Maar Remy heeft een sensitieve natuur en een ver doorontwikkeld smaak- en reukvermogen. Hij heeft de inborst en het temperament van een chef, hij houdt van eten, hij houdt van verse ingrediënten en onverwachte combinaties. In een poging aan zijn broer uit te leggen dat hij iets heel waardevols veronachtzaamt, neemt hij hem een stuk bedorven afval uit z’n klauwtjes en geeft hij hem daarvoor in de plaats een stevig stuk zoutige kaas en een verse rijpe aardbei. Kaas en aardbei hebben ieder afzonderlijk hun eigen smaak, legt hij uit, maar als je ze samen eet zorgen ze voor een totaal nieuwe smaaksensatie, die je in het beste geval totaal verrast.

'Ik hou ervan om alles altijd dicht te gooien met geluid. De technicus moet me tegen mezelf in bescherming nemen.’

Hanneke Hendrix

Decor

Iedere radiomaker die het geluk heeft voor een programma te werken waar hij of zij tijd krijgt om reportages of documentaires te maken, kent dat effect van het geheel dat de som der delen overstijgt, al is het niet met smaak, maar met geluid. Door de beschikbaarheid van montageprogramma’s die de makers in staat stellen om met talloze sporen tegelijk te monteren op iedere laptop, is radiomaken veranderd van het afluisteren van bandjes en het noteren van tijdcodes voor een technicus die dat smaakvol aan elkaar last, tot het zelf of met een technicus componeren met digitale bestanden, waarbij hele werelden ontstaan door geslaagde opnames van gesproken of ingelezen tekst te combineren met zelf opgenomen of van het web gedownloade geluiden en natuurlijk muziek. De beste voorbeelden daarvan zijn wekelijks te horen in het programma Radio doc.


De tekst heeft, in vergelijking met vroeger, plaats moeten inruimen. Stonden de woorden voorheen op eigen benen, nu presenteert de maker de tekst tegen een decor van geluiden en muziek. Als het goed lukt, kunnen er reportages ontstaan met dubbele bodems en lagen van betekenis die je vroeger nooit hoorde; als het niet lukt, werkt de ene laag van geluid de andere tegen en verzuipt de inhoud in de vorm. In alle gevallen verandert er iets aan de tekst. Heel eenvoudig voorbeeld: het maakt een groot verschil of in de monoloog van Babs de woede van de vrouw begeleid wordt door een walsje, een enkele contrabas, of een gedempte Nederlandse schlager uit de radio van de onderbuurvrouw. Het maakt ook uit als op de achtergrond van haar klacht de ruisende stilte van een maandagochtend te horen is, vrolijke kinderstemmen onder het raam, of verbouwingsgeluiden van de overkant. Radio heeft zich ontwikkeld tot meer dan een voertuig van inhoud met een nieuw bereik, het voegt zelf, door alle mogelijkheden van de montage, allerlei betekenissen toe.

Hoe je als maker te werk moet gaan met alle mogelijkheden die er zijn, wat wel en niet smaakvol is, of je als maker wel of niet aanwezig mag zijn in je eindproduct – er zijn zoveel meningen als dat er makers zijn. Alleen al over de vraag of het is toegestaan om, als in de tekst een hond genoemd wordt, ook daadwerkelijk op de achtergrond een blaffende hond erbij te mixen, is tussen radiomakers van nu het laatste woord nog niet gezegd.

Bruggetje

‘Het medium radio heeft een vergelijkbare intimiteit als het lezen van een boek,’ schreef Greetje Heemskerk van het Letterenfonds. Je kan dus zeggen dat dat betekent dat beide moeten inschikken. Maar voor Hanneke Hendrix, die de monoloog van Babs Gons regisseert, staat toch de literatuur voorop.

Babs’ monoloog wordt voorgelezen door Manoushka Zeegelaar Breeveld, in Hannekes woorden een van de unsung heroes van het Nederlandse toneel. Zelfs als ze er niks meer aan doet, is het al heel mooi, suggereer ik. Dat wil Hanneke wel beamen. ‘Maar het leent zich toch voor mooi achtergrondgeluid, hoor,’ zegt ze. ‘En luisteraars houden ervan als je iets oproept waardoor ze een beeld in hun hoofd krijgen. Niet alleen met woorden, maar ook met geluid.’

Hanneke voelt zeker de verlokking van de mogelijkheden, en de noodzaak om niet alle registers open te trekken. ‘Ik hou ervan om alles altijd dicht te gooien met geluid,’ bekent ze, ‘maar dat werkt niet. Ik zou een hele slechte schilder zijn. Ik zou het hele doek volkwakken tot het bruin wordt. De technicus moet me tegen mezelf in bescherming nemen.’

Het grappige is dat het thema van de monologen in zekere zin ook terugkomt in de samenwerkingsvorm, omdat er tussen de verbeelding en de verklanking, tussen woord en geluid ook een brug geslagen moet worden. De vorm kan interpretaties opdringen, of de inhoud vereenvoudigen door zinnen weg te laten en te vervangen door geluid. Maar daar wil Hanneke niet van horen. ‘Ik ben de laatste hoorspelregisseur die een tekst grondig zal herschrijven,’ zegt ze heel beslist. ‘Wat ik wel tof vind aan deze stukken is dat je er meerdere keren naar kunt luisteren. Dat er dingen zijn die je kunnen ontgaan als je ze voor de eerste keer hoort. Maar dat is precies waar dit project over gaat, dat dit schrijvers zijn die teksten kunnen schrijven waar je niet zo maar in één keer doorheen fietst. Ik maak misschien een bruggetje tussen radio en literatuur, maar we kijken naar de overkant, we kijken naar de literatuur.’