Een coryfee en een aanstormend talent praten over hun vak of kunst. Aflevering 3: dichters Anna Enquist (75) en Gershwin Bonevacia (27).

Gershwin Bonevacia studeerde filosofie in Amsterdam. Hij debuteerde met de bundel Alles op de fiets (2019). In september verschijnt Toen ik klein was, was ik niet bang. Bonevacia is de oprichter van Poetry Night Amsterdam, een platform voor jonge dichters. Behalve poëzie schrijft hij ook theaterstukken. Voor De Nationale Opera schreef hij het libretto voor een kinderopera; momenteel werkt hij aan een tweede libretto in opdracht van hetzelfde gezelschap. Sinds maart 2019 is Bonevacia de nieuwe Stadsdichter van Amsterdam. Hij nam het stokje over van K. Schippers. Bonevacia was een van de dichters in Dichter aan de lijn, een rubriek in Mondo waarin dichters tijdens de lockdown mensen opbelden en een gedicht voordroegen.

Als Stadsdichter maak je een buitengewone tijd mee in Amsterdam. Hoe heb je de lockdown beleefd? 
‘Ik mocht in de Openbare Bibliotheek werken, als enige in een verder leeg gebouw. In het begin was dat magisch, maar later voelde het kaal en leeg en gingen mijn gedichten van hoopvol naar sombere verhalen over omvallende theaters en kroegen.’

Je bent de jongste Stadsdichter ooit. Een erefunctie, die een zekere druk met zich meebrengt. Hoe ga je daarmee om? 
‘In het begin liep ik daar nogal tegenaan, en werd Amsterdam in mijn hoofd steeds meer een monster. Ik ken Amsterdam, ik woon er sinds mijn veertiende en heb er gestudeerd. Maar de stad heeft zoveel aspecten, waar moet je beginnen? Ik heb veel gehad aan iets wat mijn voorganger K. Schippers tegen me zei: doe vooral wat je zelf wil en trek je nergens wat van aan.’ 

Hoe geef je inhoud aan de rol van Stadsdichter?    
‘Ik schrijf veel over evenementen of bijzondere gebeurtenissen: de ramadan, Museumnacht, 4 en 5 mei of de antiracismedemonstatie op de Dam. Maar ook over wat het betekent om een Amsterdammer te zijn. Want daar zijn regels voor: je móet een keer je fiets verloren zijn, een keer de laatste metro hebben gemist en een nummer van André Hazes kennen. Ik probeer bewust mijn gedichten zo toegankelijk mogelijk te maken, zodat ze voor alle Amsterdammers zijn. Dat vind ik belangrijk.’

Je wilt een inclusief geluid laten horen.  
‘Zeker. Niet alleen in mijn eigen werk, ook in de lessen poëzie die ik geef op onder andere middelbare scholen. Door de opkomst van spoken word zijn jongeren iets meer geïnteresseerd geraakt in dichten, maar klassieke poëzie blijft een oude, witte wereld. Ik wil graag nieuwe schrijvers inspireren om zelf ook lekker aan de gang te gaan.’  

Je wilde astronaut worden, studeerde filosofie en werd dichter. Vertel.
‘Ik hou ervan om op zoek te gaan naar het ongrijpbare, naar dingen die vragen oproepen. Dat trekt me, dat is de rode draad. Als zestienjarige was ik bezig mijn identiteit te ontwikkelen. Ik voelde me aangesproken door de filosofische kijk op het leven die ik aantrof in motivational speeches op internet en teksten van inspirerende mensen, van Einstein tot Mandela. 'Don’t let anyone’s opinion over you define who you are', is er een waaraan ik veel heb gehad. Dat hielp me erbij te accepteren dat ik ondanks mijn dyslexie toch dichter wilde worden, en om die ambitie door te zetten.’

Hoe kwam je in aanraking met poëzie? 
‘Ik volgde poëzieworkshops op de middelbare school. Door mijn dyslexie had ik een haat- liefdeverhouding met taal. Ik las niet veel boeken, maar ik vond het wel fijn om naar poëzie en theater te luisteren. Tijdens mijn studie kwamen het dichten en mijn hang naar het filosofische mooi samen in mijn afstudeerrichting, filosofie en politiek. Mijn scriptie ging over de kracht van metaforen in de politiek; ik bestudeerde speeches van politici en keek welk effect de gebruikte metaforen hadden.’ 

Wat is de invloed van dyslexie op je dichterschap?  
‘Die is enorm. Niet alleen maar negatief. Door dyslexie had ik al heel jong een bijzondere verhouding met taal. Ik ontwikkelde een grote woordenschat doordat ik, als ik een woord niet wist, op zoek moest naar een synoniem. Kon ik “enthousiasme” niet schrijven, dan zocht ik daar een alternatief of een metafoor voor. Het maakte me heel creatief.’ 

In 2019 gaf je een TedxYouth Talk, een ontroerend betoog over je zoektocht naar eigen kracht. De dyslexie veroorzaakte een enorm gebrek aan zelfvertrouwen. Hoe heb je dat overwonnen?
‘Door heel bewust stil te staan bij wat je wil, door te accepteren wat je niet kunt en te stimuleren wat je wél kunt. Daar was ik al jong heel actief mee bezig.’

'Het gat in de ozonlaag', 'Achterstand', 'Februaristaking': uit de titels van je gedichten spreekt maatschappelijke betrokkenheid. Hoe belangrijk is dat voor jou?  
Als kunstenaar probeer ik zeker bruggen te bouwen en inzichten te delen. Daarvan ben ik me bewust in alles wat ik doe. Tot nu toe heb ik steeds het maatschappelijke en politieke opgezocht. Mijn nieuwe bundel is anders, persoonlijker.’

Tussen de grote thema’s door laat je met humor af en toe lucht uit het ventiel. Zoals in de gedichten 'Kanye West' en 'Uitslover', waarin je de draak steekt met patsergedrag. ‘Wel Balmain, geen OV-chipkaart.’ 
‘Dat doe ik niet bewust, maar mijn gedichten zijn observaties en ik kom alles tegen: pijnlijke en grappige dingen.’ 

Uit: Ik heb een fiets gekocht

Sanne

Een man, een weg en zijn fiets.
Wees niet verwonderd
om zijn retour.

Liefst trapt hij het verleden in,
terug naar zijn verloren dochter.
Ver voor de onbeheerste cellen.
Ver voor haar laatste glimlach.

Ook al is zijn fiets als het ware zijn tijdmachine,
zodat hij haar nog even vast kan houden.
De cellen in haar lichaam vermenigvuldigen 
nooit meer terug.

Wat betekent het voor je om dichter te zijn? 
‘Het heeft mij als persoon sterk doen groeien. In mijn poëzie vecht ik mijn battles uit over mijn dyslexie, en ik ben er ook succesvol mee geworden als kunstenaar. Het heeft heel veel deuren voor me geopend.’ 

In je voordracht gebruik je de klank van woorden, bijvoorbeeld door klinkers lang te rekken. 'Oceaan' wordt 'oceaaan' – meteen een stukje groter, als je het op die manier zegt.  Ben je bewust bezig met voordracht?  
‘Heel bewust, ja. Op het moment dat ik op een podium sta, ben ik geen dichter meer, maar ben ik bezig met podiumkunst, en daar gelden andere wetten. Ik heb er echt in geïnvesteerd, ik heb theaterlessen genomen en veel gekeken naar hoe public speakers het doen. Op die manier ben ik een eigen stijl van voordragen gaan ontwikkelen.’ 

Tekst gaat hieronder verder. 

In je gedichten komen historische namen voor zoals Tula en Nubia. Kun je dat toelichten?
‘Tula
verwijst naar de leider van de slavenopstand op Curaçao in 1795. De gedichten in mijn eerste bundel zijn ontstaan tussen mijn 17e en 22ste, en die in die tijd was ik op zoek naar waar ik vandaan kom: van welke taal stam ik af, uit welke keuken kom ik? Ik heb een gecompliceerde afkomst. Mijn naam, Bonevacia, is de achternaam van een Italiaanse slavendrijver. Door mijn achtergrond is er in mijn poëzie veel ruimte voor historisch perspectief. En als filosoof ben ik altijd op zoek naar de wortels van ideeën en van gedrag.’

Welke dichters lees je zelf graag? 
‘Ik lees elke dag poëzie, en ik lees iedereen die meedoet in het grote literaire prijzencircuit. Ik vind veel poëzie mooi, maar mijn favoriete schrijver aller tijden is Lucebert. Zijn filosofische kijk op de dingen spreekt me heel erg aan. Zijn werk is heel toegankelijk, maar niet eenvoudig. Van de week ben ik begonnen in een paar oude bundels van Rodaan Al Galidi, zijn gedichten zijn vanwege het thema van de buitenstaander heel herkenbaar voor me. Menno Wigman en Ellen Deckwitz lees ik ook graag. Ellen is een woordensmid van het allerhoogste niveau, soms wat ongrijpbaar, maar de manier waarop zij taal inzet vind ik geweldig. En Gerda Blees schrijft op een mooie metaforische manier.’

Waar droom je van, wat hoop je te bereiken? 
‘Ik hoop als schrijver en dichter een goede poging in het literaire veld te kunnen gaan wagen. Ik ben natuurlijk een heel jonge schrijver. Ik hoop me te ontwikkelen en een paar sterke bundels af te leveren’. 

 

 

Dit interview is onderdeel van de serie Oude Rot, Jonge Hond gemaakt door Ilse van der Velden met fotografie van Geert Broertjes. Lees ook het interview met Gershwins vakgenoot en 'Oude Rot', Anna Enquist.