Omdat jonge designtalenten hun werk dit jaar niet op de Graduate Show in Eindhoven kunnen tonen, een traditioneel onderdeel van de Dutch Design Week, lichten we tien veelbelovende afstudeerprojecten uit. De geselecteerde werken komen van verschillende afstudeerrichtingen binnen de Design Academy Eindhoven en laten opnieuw zien dat design veel meer is dan spullen ontwerpen: deze studenten bestudeerden en becommentariëren onder meer sociale kwesties, identiteit en het publieke domein en vertaalden hun bevindingen in een app, film, perfomance of meubel met humor.

Santa Kupča: Decrypted Garments

Santa Kupča’s werk ontstond tijdens de lockdown dit voorjaar. Gefascineerd door het gegeven dat mensen niet meer opgedoft in hun beste kleding de straat opgingen, bekroop haar het gevoel dat we met z’n allen op een soort ‘page 404’ beland waren: de foutmelding die je krijgt als de ingegeven url van een webpagina niet (meer) bestaat. Ze ontwierp een nieuwe esthetiek voor digitale kleding en een digitale presentatiemethode – zeer welkom nu de mode-industrie de komende periode geen grootschalige fashionshows zal kunnen opvoeren.

Nu hebben we digitaal ontworpen kleding de laatste jaren wel vaker voorbij zien komen, maar Kupča heeft er toch een andere draai aan gegeven omdat ze vindt dat er te veel ontworpen wordt vanuit een ‘analoge esthetiek’. Volgens Kupča borduurt digitale mode te veel voort op ons beeld van bestaande fysieke kleding. Ze pleit ervoor dat ontwerpers onderzoeken welke nieuwe vormen en structuren de digitale techniek kan opleveren. Komt daar een compleet andere beeldtaal uit voort? Een interessante gedachte.

Bij Kupča zijn de kiemen tot digitaal ontwerpen al vroeg gezaaid: als kind speelde ze Habia World, een game waarbij je zelf je avatar ontwerpt en kleedt. Met dit als bagage ging de van origine Letse ontwerpster aan de slag. Haar gecreëerde ‘nieuwe esthetiek’ van digitale kledingstukken presenteert ze op drie grote schermen. De kleren hebben wat de vorm en structuur betreft een vintage look en doen denken aan Lego; de vormen zijn vrij blokkerig. We zien kledingstukken zonder mensen erin (covid-proof!) door een ruimte bewegen die continu verandert. Al bewegend ontstaan er gaten in de kledingstukken en faden de pixels aan de contouren in en uit. Grappig is dat de kledingstukken weliswaar blokkerig zijn maar dat de bewegingen vrij gracieus en elegant in plaats van robotisch zijn. Kupča laat zien dat je voor een digitale runway geen daadwerkelijke modellen nodig hebt.

Het werk van de Letse ontwerpster opereert over twee lagen: behalve een voorstel voor een ander soort digitale runway, is het een aanzet tot nieuwe vormen en structuren voor te materialiseren kleding. Want wat ze op beeld presenteert zou in de nabije toekomst als fysieke kleding gemanifesteerd kunnen worden. Het is dan nog wel zoeken naar de juiste stoffen die de door Kupča ontworpen vormen en structuren kunnen benaderen.

 

Decrypted Garments

Santa Kupča

Bastiaan Stoker – Dennis de Desk Lamp

Een lamp die hoest en niest, het is in coronatijden een controversieel ontwerp. Bastiaan Stoker ontwierp zijn lamp echter al acht maanden geleden toen Nederland nog covid-vrij was; little did he know dat zijn werk bij het publiek weleens angst in kon boezemen. En dat is nu juist niet waar Stoker in zijn ontwerp naar op zoek is, angst. Stokers werk draait vooral om humor. Hij vindt dat veel werk van ontwerpers dermate conceptueel is dat het verhaal en het object te ver uit elkaar staan. De uit Den Haag afkomstige ontwerper wil dat zijn werk voor zich spreekt en dat het publiek er zelf zijn verhaal op los kan laten, in plaats van dat het werk iets zwaarwichtigs moet communiceren. Dennis the Desklamp is een functioneel object met menselijke trekjes, en hij niest en kucht dus gewoon.

Toch is Stokers werk niet plat of eendimensionaal, er zit wel degelijk nog een laag achter. Hij wil eigenlijk ook dat we op aan andere manier met de spullen in onze omgeving omgaan – en de verhalen om spullen heen zijn daarbij wel degelijk belangrijk. Zo wordt goedkope wijn beter geapprecieerd wanneer je die uit een dure fles schenkt, haalt hij aan als voorbeeld, ‘en krijgt een flesje Spa ook een andere betekenis wanneer je die in het vliegtuig van Willem-Alexander zou hebben gekregen’. Het is duidelijk, Stoker schuwt bizarre en absurdistische associaties niet – zijn benadering doet in de verte denken aan het omdenken van Wim T. Schippers. Net als Wim T. wil Stoker met zijn werk ook systemen bevragen: waarom moet een gebouw een gebouw zijn en een bureau een bureau? Wat nou als een lamp niest of een stoel er geen zin in heeft dat jij op hem gaat zitten? 

Met Dennis zou Stoker een collectie objecten met menselijke trekken hebben kunnen maken. Toch is hij daar niet voor gegaan. Dennis the Desklamp is een single conversation piece, eerder bedoeld als kunst in een museale context dan thuis op je bureau. Wel jammer want Dennis heeft een extra feature die in deze ‘corona-thuiswerktijd’ zeer welkom zou zijn: na twee/drie uur licht te hebben gegeven zakt zijn nek langzaam in en sluiten zijn ogen en dooft het licht. Een mooie aanzet om een break van je werk te nemen.

Dennis de Desk Lamp

Bastiaan Stoker

Dae Uk Kim: Mutant

Dae Uk Kim presenteert een theatrale installatie bestaande uit drie uitbundige (kunst)objecten met daarnaast beeldschermen waarop een video ieder object introduceert. Onderwerp van Kims werk is de bevrijding van gender boundaries: wat wordt door de samenleving gepercipieerd als mannelijk of vrouwelijk, zowel qua gedrag als uiterlijke kenmerken en hoe kunnen we ons hiervan bevrijden? 

Kim heeft dat gedaan door zijn objecten in drag te hullen. Bestaand materiaal muteerde hij tot poëtisch werk: mops waar je de vloer mee dweilt gebruikte hij om een kroonluchter met lang haar te maken. Ieder object is vernoemd naar een rolmodel in Kims leven; zo heet de kroonluchter Gaga, bekend van Lady. De mop staat voor de inferieure gevoelens die Kim tijdens zijn opgroeien als jongen had en de mutatie tot kroonluchter illustreert de transformatie tot iemand die er met trots mag zijn. 

Het tweede object heet Bom, genoemd naar een K-popster (Kim komt uit Zuid-Korea) en hiervoor heeft hij scheppen gemuteerd tot make-uptafel. Iets waarmee je de grond spit en hard moet werken wordt in zijn installatie een meubel waaraan je je nagels kunt lakken – iets dat Kim vroeger stiekem deed. Het laatste object heet Elektra, genoemd naar een dragqueen uit de Netflix-serie Pose over de New Yorkse ballroom scene in de jaren ’80 en ‘90;  een soort tafel gemaakt van autobanden op hoog gehakte poten. Vroeger droeg Kim stiekem de hakken van zijn moeder. 

De installatie die hij als afstudeerwerk heeft gemaakt had Kim in eigen land nooit kunnen maken, zegt hij. Deels vanwege de reactie van zijn familie maar ook omdat hij daar zelf niet de vrijheid zou hebben gevoeld om in zijn werk zijn eigen geheime verlangens te communiceren. De objecten in zijn installatie zijn voor hem eigenlijk alter ego’s die de transformatie symboliseren die hij zelf wil doormaken. Zijn ouders hebben Kims installatie nog niet gezien, hij heeft hen de link naar zijn online presentatie niet durven sturen. 

Kim wil sowieso in Europa blijven wonen en werken. Zijn werk schuurt tegen kunst aan; het kan in een museum worden gepresenteerd maar de objecten kunnen ook voor thuis worden gekocht. Hij zou graag met de mode-industrie samenwerken en zijn volgende objecten hullen in Marc Jacobs of Gaultier. Vooral in de mode kunnen vastomlijnde ideeën over gender goed worden doorbroken, is zijn mening.

Mutant

Dae Uk Kim

Lucas de Ruiter: Bathing in the Cloud

Waarschijnlijk staat een flink deel van jouw persoonlijke gegevens -foto’s, contactenlijsten, backups, etc.- in een cloud. Een verkeerd gekozen woord eigenlijk want er is natuurlijk geen wolk; al die data staan gewoon fysiek geparkeerd in enorme datacentra vol met ronkende servers. Zo telt ons eigen land alleen al ruim 6000 datacentra. Energie slurpende gebouwen: drie procent van de energie die Nederland verbruikt gaat naar datacentra, weet Lucas de Ruiter die hier voor zijn afstudeerwerk onderzoek naar deed. Die centra stoten ook enorme hoeveelheden restwarmte uit – een bijproduct van het koelen van de servers. Met de restwarmte van èèn datacentrum zou je een stadsdeel kunnen verwarmen vertelt de ontwerper. Maar er wordt vaak niets mee gedaan.

De Ruiter zijn afstudeerwerk is tweeledig, een tweetrapsraket van een onderzoek + een ontwerpvoorstel die we vandaag bij meer ontwerpers tegenkomen. Op vier beeldschermen presenteert hij het foto-onderzoek naar energieverbruik van datacentra waarvoor hij met een thermische camera foto’s maakte. Op beelden simuleert hij hoe de hete lucht uit de servers komt en hij toont metingen om een beeld van de omvang te creëren. Het levert voor een leek vrij abstracte beelden op, die esthetisch heel interessant zijn maar om concreet te interpreteren niet heel verhelderend zijn. Naast zijn onderzoek toont De Ruiter ook een concreet voorstel waarmee restwarmte van datacentra benut kan worden: op een video naast de vier schermen zien we een door hem ontworpen spa gesitueerd bovenop het datacentrum. In het zwembad, de sauna en het stoombad zou je bij wijze van spreken kunnen badderen in je eigen data. Poëtisch, vindt De Ruiter: de spa informeert de bezoeker over de energie en restwarmte van het datacentrum terwijl die zich ondertussen in de hitte van de cloud onderdompelt.

Het is een speculatief voorstel, en hoewel De Ruiter het niet 1,2,3 ziet gebeuren dat deze ‘cloud-spa’ werkelijkheid wordt, wil hij wel inspireren tot nadenken over hoe we de restwarmte van datacentra kunnen gebruiken. Design research is leuk maar je moet als ontwerper ook laten zien wat je met je onderzoek kunt ‘designen’, vindt De Ruiter. ‘Duurzaamheid is een van de fundamentele dingen waar je als ontwerper tegenwoordig over na moet denken.’

Bathing in the Cloud

Lucas de Ruiter

Emy Bensdorp: Packing up PFAS

De bakstenen van Emy Bensdorp zouden zomaar een heuse revolutie kunnen betekenen voor zowel vervuilde grond als voor de woningnood in Nederland. Hoe dat zit: behalve het stikstofbesluit van de Raad van State, legde de aangescherpte normering voor PFAS, een verzamelnaam voor ruim 6000 chemische stoffen, de bouw eind vorig jaar lam. Emy Bensdorp zat bij haar opa en oma op de bank in Groningen toen ze hierover een nieuwsitem op tv zag en was meteen gefascineerd. De grond waarop moest worden gebouwd zat vol met die rotzooi want vanaf de jaren vijftig is PFAS wijdverspreid gebruikt in allerlei producten en onder andere via fabrieksuitstoot en afvalhopen in het milleu terechtgekomen. De vervuilde grond mocht niet worden verplaatst om gebied schoon te maken – een patstelling. Daarnaast zit PFAS niet alleen overal in de grond maar ook in de pannen waarmee we koken (teflon) en in de doosjes waaruit we onze hamburgers eten. Het is overal, het is ongezond want kankerverwekkend, het breekt niet af en we weten niet wat we er mee aan moeten.

De ontwerpster, die voor haar studie aan de Design Academy eerst psychologie en later een master economic & consumer psychology heeft gedaan, dook vol in de PFAS-literatuur. Zo leerde ze al snel dat als je de vervuilde grond op 900 graden verhit, je de PFAS-deeltjes elimineert. Wat je overhoudt is dode grond, afval. Niemand die er tot nu toe op is gekomen om iets met dat afvalproduct te doen. Tenminste, daar heeft het tot nu toe alle schijn van. Ze won voor haar project informatie in bij het expertisecentrum PFAS en verzamelde grond bij grondbanken, bij beide instituties was een dergelijke gedachte tot dusver nog niet doorgedrongen. Bensdorp bedacht een methode om PFAS vervuilde kleigrond om te zetten in keramische producten. Daarmee zou je vazen en tegels kunnen maken, maar ook baksteen. Haar methode stelt ze tentoon met uitgestalde hoopjes vervuilde grond van respectievelijk Schiphol, Barendrecht en Waddinxveen, plus samples van bakstenen die op verschillende temperaturen zijn gebakken.

Hoe ironisch zou het zijn als je een huis kan bouwen van oude PFAS-grond op de plek die voorheen vol zat met die troep? Zover is het nog niet, maar voor de techniek en het idee dat Bensdorp als afstudeerwerk presenteert is patent aangevraagd en geregistreerd. Ze hoopte tijdens de Dutch Design Week mogelijke partners en investeerders tegen te komen die haar verder kunnen helpen bij het opschalen van het product. Maar covid-19 zette daar een gemene streep doorheen.

Inmiddels is in Nederland de PFAS-normering aangepast voor de bouw, zodat er toch weer op vervuilde grond gebouwd kan worden. Het blijft een pragmatisch polderland. Maar dat is de oplossing niet, vindt de idealistische Bensdorp. Liever reinigt ze de grond en komen daar prachtige huizen van haar bakstenen op.

Packing up PFAS

Emy Bensdorp

Adi Ticho: Unveil

Adi Ticho is een idealistische ontwerpster uit Israël die gemarginaliseerde groepen een stem wil geven met kunst. Dat doet ze door middel van interventies in de publieke ruimte. Het werk waarmee ze is afgestudeerd is gesitueerd in haar thuisland, in de stad Jeruzalem. Vrouwen uit de ultraorthodoxe gemeenschap komen daar nauwelijks buiten en moeten een pruik dragen omdat ze hun haar niet mogen laten zien. Thuis zetten ze de pruik alleen af als het balkon aan huis is afgeschermd met een groen bouwhekdoek – overal in de stad waarneembaar. Tegelijkertijd ontdekte ze dat er binnen de gemeenschap kleine groepjes vrouwen bij elkaar komen om gedichten voor te dragen of videokunst te delen. Dat bracht haar op het volgende idee: wat nu om die bouwhekdoeken in de stad te gebruiken als green screen, waarop je met een augmented reality-app op je telefoon kunst kunt projecteren; kunst gemaakt door de ultraorthodoxe vrouwen zelf. Een ontwerp waarmee de publieke ruimte een urban gallery wordt, met de bouwhekdoeken als graffiti wall – doeken die eerst uitsluitend iets verhulden worden nu communicatiemiddel. Voor de unveil-app werkte ze samen met een programmeur en afgelopen zomer werd de app gelanceerd. Er wordt al enthousiast gebruik van gemaakt.

Voorlopig wil Ticho in Nederland blijven en haar app gebruiken voor gemarginaliseerde groepen hier. Denk aan migranten die vaak niet in aanraking komen met kunst en die hun eigen kunst ook niet makkelijk tentoon kunnen stellen. Ze ziet mogelijkheden om juist die groepen een platform te bieden en wil experimenteren met de projectie van andere kunstvormen als videokunst, fotografie, beeldende kunst etc. Zo kan ze zowel migrantenkunstenaars als potentiele kunstliefhebbers helpen.

 

 

 

Unveil

Adi Ticho

Bram de Vos: Uprooting Agro-System

Hoe kunnen steden slimmer en duurzamer worden gevoed, terwijl de inwoners gevarieerd blijven eten, verwend als we tenslotte zijn? Er is menig debatavond of tv-uitzending aan het onderwerp gewijd en ondanks dat er door de hoge huizenprijzen en corona een lichte trek naar het platteland te bespeuren is, is urbanisatie nog steeds een feit; steden dijen uit en hebben steeds meer voedsel nodig. Bram de Vos noemt zichzelf ‘conceptontwikkelaar’ en is afgestudeerd met een voorstel voor een hybride vorm van voedselproductie voor de stad.

Zijn design is gebaseerd op het uitgangspunt dat èèn oplossing geen oplossing is: het populaire vertical farming bijvoorbeeld heeft voordelen maar het kan niet op alle vlakken produceren voor onze behoeftes. Het is bijvoorbeeld niet voor alle gewassen het meest geschikte systeem, zoals ui en aardappel. Verschillende oplossingen samen kunnen elkaar daarentegen aanvullen en daarom heeft hij middels een maquette een concreet en onderzocht voorstel neergelegd van hoe dat er voor Amsterdam uit kan zien. De Vos: ‘Amsterdam is de snelst groeiende stad in Nederland en zal in het jaar 2050 de grootste stad blijven van Nederland, waardoor de stad een goeie gelegenheid biedt om met nieuwe oplossingen te komen.’

Naast het al genoemde vertical farming presenteert zijn voorstel nog twee andere systemen: syntropic farming en food forrest. Syntropic farming is een vorm van combinatieteelt waarbij verschillende gewassen in een ideale situatie in lange rijen en stroken ten opzichte van elkaar worden verbouwd, zodat de gewassen elkaar beschermen. Zo beschermt de geur van ui de peen tegen ziektes. Het systeem is uitermate geschikt voor groenten die we in grote hoeveelheden consumeren, denk aan aardappels, wortelen en knoflook. Als nadeel heeft deze vorm van landbouw dat je niet het hele jaar door alle gewassen kunt telen: een tomaat in de buitenlucht zal de gure Hollandse winter niet overleven. Daar vult vertical farming weer aan: tomaten kun je prima in kassen bovenop daken van gebouwen telen, ook als de Siberische oostenwind huishoudt. Dan is er nog het voedselbos: een ongecontroleerde wildernis dat op een klein aantal vierkante meters een hoge productie kan opleveren en daarnaast dient als de longen van de stad. Het voedselbos is geschikt voor weer ander typen gewassen dan syntropic en vertical farming, denk aan noten, paddenstoelen en bosbessen. De Vos heeft ook technologie verdisconteerd in het ontwerp: drones zouden noten kunnen plukken uit de bomen. Het voordeel van een voedselbos: het onderhoudt zichzelf, mensen hoeven het niet enorm bij te houden.

De combinatie van drie technieken zouden het agrarisch gebied Waterland, onder de rook van Amsterdam, kunnen pimpen. Zijn ontwerpschets toont hoe al die toekomstig te verbouwen aardappelen, tomaten en noten naar de supermarkten worden getransporteerd via kanalen die aansluiten op de grachtengordel van Amsterdam. Het zogeheten innovation team van de gemeente Amsterdam heeft positief gereageerd maar ondertussen is De Vos ook bezig met de gemeente Eindhoven.

De idealistische ontwerper hoopt op een agrarische revolutie waarbij alle nieuwe slimme systemen die zijn bedacht samen worden gevat in èèn groot plan. Een paar jaar geleden studeerde hij in Amsterdam nog als meubelmaker, maar het zien van de documentaire Racing Extinction over de massale uitsterving van soorten bracht een persoonlijke verandering: ‘Ineens vond ik het zonde om mijn creativiteit in een meubelstuk te stoppen in plaats van het in te zetten voor nieuwe concepten als oplossing voor gecompliceerde vraagstukken in de wereld.’

Uprooting Agro-System

Bram de Vos

Sergi Casero Nieto - The pact of forgetting

Een performance, is dat theater of design? Bij dit werk worden genres betwist. Maar het staat als een huis dat deze Spaanse ontwerper een boeiend en urgent onderwerp heeft aangesneden en een roeping als acteur is misgelopen. Of, wie weet waar we hem in de toekomst nog gaan tegenkomen. Zijn werk gaat over het kritisch bevragen van de geschiedenis. De aanleiding begint voor hem dicht bij huis: zijn opa’s en oma’s hebben de dictatuur van Franco nog meegemaakt, waar dissidenten van het regime vermoord werden en in massagraven terechtkwamen - 114,000 niet geïdentificeerde lijken zijn zo begraven. Na het vallen van het regime halverwege de jaren zeventig kwam er een zogenaamde amnestiewet die bepaalde dat er niet meer naar het beladen verleden werd omgekeken, Spanje moest door. De weg vooruit richting democratisering is leuk en lijkt constructief, maar het niet verwerken van een traumatisch verleden is voor niemand heilzaam. 

Sergi Casero Nieto stelt het allemaal aan de orde in zijn performance, waarin hij interviews met verschillende generaties van vier door hem gekozen families en de orale geschiedenis van zijn eigen familie heeft verwerkt. Het is een levendige vertelling waarbij hij gebruik maakt van onder meer foto’s, geschiedenisboeken, objecten en licht en donker. De bedoeling hiermee is een ‘tegenverhaal’ te ontwerpen: een narratief dat de ondergeschoven traumatische geschiedenis van Spanje bevraagt. Een lokaal verhaal, zou je kunnen denken. Maar ieder land heeft lijken in de kast en Nederland zou een performance als deze kunnen gebruiken om in het reine te komen met het koloniale verleden, stelt Casero Nieto. Geschiedenis is niet feitelijk. Het zijn verhalen die hervormd kunnen worden ten faveure van de nationale identiteit, maar je kunt er ook opnieuw kritisch naar kijken om er lering uit te trekken.

The pact of forgetting

Sergi Casero Nieto

Kaiu Meiner: Cute Politics

Als je associeert bij het woord ‘schattig’ kom je misschien niet snel op figuren als Donald Trump en Boris Johnson uit. Toch brengt ontwerpster Kaiu Meiner hen daarmee in verband. Want cute zijn niet alleen Hello Kitty-knuffels en olijke cartoons, ook politici bedienen zich van trucs om in onze beeldvorming als schattig, naïef en onbeholpen over te komen. Waarom ze dat doen? Omdat ze zo in de publieke opinie wegkomen met fouten en misdragingen, we hen makkelijker vergeven en niet of minder verantwoordelijk houden. Geraffineerd, maar het werkt.

Meiner toont het ons in een video-installatie onder toeziend oog van twee gigantische aaibare knuffels. Op de schermen zien we simultaan een door haar zelfgemaakte cartoon van een zekere ‘Mr. Cheeky’ die dezelfde handelingen uitvoert als de Britse premier Boris Johnson op het scherm ernaast. Met de onhandige motoriek die we van hem kennen en zijn handen die zorgvuldig zijn haar steeds door de war doen. Meiner vermoedt dat het een bewuste mediastrategie is om expres dommig over te komen waardoor we voorbijgaan aan zijn dubieuze politieke motieven. Ze baseert zich op verschillende mediatheses over ‘de cult van cute’ en op literatuur van Simon May die het begrip cute in volle omvang exploreert in zijn boek The power of cute.

De inspiratie voor het werk kwam tot haar in een periode dat ze zelf niet lekker in haar vel stak. Ze voelde zich mentaal beroerd en probeerde haar gemoed gerust te stellen met het kijken van ‘schattige video’s’. Later reflecteerde ze daarop en kwam ze op het hierboven genoemd onderzoek. Ze wil mensen met haar werk kritisch laten nadenken over sociologische en culturele kwesties. De knuffels die Meiners video-installatie vergezellen zijn samengesteld uit elementen van bestaande knuffels van Hello Kitty, Cheburashka en Muumins. Om te illustreren hoe cuteness voor commercie wordt ingezet, maar ook hoe begrippen als gender en seks en andere ambigue en complexe kwesties in knuffels en cartoons worden vermeden – zodat we maar voorbijgaan aan de ingewikkeldheid van het leven. Wat dus soms nuttig kan zijn, maar ook gevaarlijk.

Cute Politics

Kaiu Meiner

Deborah van Putten: Temporarily Unavailable

Deborah Van Putten heeft voor haar afstudeerwerk een moeilijke periode in haar leven omgezet in creativiteit. Tijdens haar studie raakte ze namelijk in een burn-out. Ze was 22, een leeftijd waarop je zelf en je omgeving vindt dat je de wereld zou moeten bestormen. De op Goeree-Overflakkee opgegroeide ontwerpster was super enthousiast naar Eindhoven verhuisd om zich vol in het studentenleven te storten totdat ze daar in elkaar stortte. Temporarely unavailable is een educatieve stopmotion film van drie minuten waarin ze haar burn-out van anderhalf jaar samenvat.

We zien een onzijdig hoofdpersonage futloos uit bed stappen en in pyjama door een jaloezie voor het raam naar buiten kijken, waar het leven doorgaat; een prikkel die al te veel is waardoor het personage huilend op bed belandt. Het personage pakt een boek dat begint te praten en uitleg geeft wat er aan de hand is: ‘door te veel stress maak je te lang cortisol aan en breken zenuwceluiteinden in de hippocampus af waardoor je prikkels niet goed aan kan’. Ietwat technisch en uitvoerige info wellicht, maar het helpt volgens Van Putten als (jonge) mensen beseffen dat je zelf niet verwijtbaar bent of faalt tijdens een burn-out maar dat het een chemische verstoorde situatie in je lichaam is. En dat je daarnaar moet handelen door rust te nemen. Vervolgens praat het boek bemoedigend: ‘wees trots op jezelf, je hebt de eerste stap tot je herstel genomen door mij te lezen’.

Het werk van Van Putten zou perfect kunnen fungeren voor educatieve doeleinden zoals overheidsvoorlichting. Dat vat Van Putten op als compliment; ze wil graag een ‘communicatielink’ zijn en in de nabije toekomst stopmotionfilms blijven maken over sociaal-maatschappelijke kwesties, liefst taboeonderwerpen. Waarom een fascinatie met stopmotion? Van Putten vindt deze verhaalvorm inhoudelijk passen bij dit soort onderwerpen omdat het teder, imperfect, puur en niet gelikt is. Het is wat het is, zoals mensen een burn-out ook zouden moeten accepteren. Ze heeft de popjes, ruimte en attributen allemaal zelf geknutseld, houtje-touwtje met ijzerdraadjes en restmaterialen en is hiermee begonnen om creatief bezig te zijn tijdens de burn-out, nog voordat ze wist dat dit haar afstudeerwerk zou worden. Want dat is ook vooral belangrijk: dat je in zo’n periode gewoon lekker iets om handen hebt waar je plezier aan beleeft. Een empowerend en bemoedigend werk.

Temporarily Unavailable

Deborah van Putten

 

Nieuwsgierig geworden naar meer werk van de graduates van de Design Academy Eindhoven? Chek deze pagina en de Dutch Design Week website waar ook pas afgestudeerden van andere design opleidingen hun werk online tonen. Op de instagram account live_from_the_livingroom presenteren pas afgestudeerden vanuit hun woonkamer hun afstudeerproject.

Zondag 18 oktober stond de uitzending van VPRO Mondo geheel in het teken van de DDW met o.a. Floris Alkemade, Claudy Jongstra en Govert Flint te gast.