Een uniek portret in twee delen van een bedrijf dat ten onder ging aan schaamteloze hebzucht en moreel verval.

De ondergang van het Amerikaanse energieconcern Enron deed de wereldeconomie in december 2001 op haar grondvesten schudden en groeide uit tot een van de grootste bedrijfsschandalen uit de geschiedenis. Uit talloze interviews, persoonlijke nota’s van de directie en de tapes van de telefoongesprekken van Enron–traders komt een gitzwart portret van het Amerikaanse kapitalisme naar voren.

DE OPKOMST EN ONDERGANG VAN ENRON

Wat de financiële wereld jarenlang niet ziet, is dat Enron als een kaartenhuis op instorten staat. Enron geeft meer uit dan er binnenkomt en houdt verliezen uit de boeken, door schimmige constructies met honderden dochterondernemingen. Managers als Andrew Fastow ontvangen in het geheim tientallen miljoenen aan commissies.

 

Dan zet Bethany McLean, journalist voor het weekblad Fortune, als eerste vraagtekens bij de praktijken van Enron. Het verhaal komt aan het rollen als klokkenluider Sherron Watkins gaat praten. Dan wordt niet alleen duidelijk dat het bedrijf haar winsten lange tijd fors heeft overdreven, maar ook dat Enron 20 miljard dollar in het rood staat. Accountantsbureau Arthur Andersen heeft bewijsmateriaal vernietigd en het blijkt dat zelfs toezichthouder SEC Enron groen licht heeft gegeven voor een dubieuze manier van boekhouden, die het begin van het einde inluidt.

In december 2001 wordt Enron officieel failliet verklaard en ruim 20 duizend werknemers staan op straat. Cliff Baxter pleegt zelfmoord en Skilling zit verslagen bij de verhoren door het Congres. Hoe is het mogelijk dat de top van het bedrijf miljoenen dollars aan bonussen binnenhaalde, terwijl investeerders en personeel hun zuurverdiende spaargeld in rook zagen opgaan?

Regie: Alex Gibney
(gebaseerd op het boek ENRON: The smartest guys in the room)