Stel je eens een bedrijfsstructuur voor waarin de winst niet vooral naar de aandeelhouders gaat, maar terugvloeit naar de samenleving. Klinkt als een niche? Deze vijf grote bedrijven doen het al jaren.

Sinds de jaren tachtig zijn aandeelhouders steeds meer de koers van een bedrijf gaan bepalen. Die koers werd bovendien steeds eenzijdiger: hoe meer winst het bedrijf maakt, des te meer geld er binnenkomt: ‘greed is good’. 

Bovendien verwaterde het contact tussen aandeelhouders en bedrijven steeds meer. Keuzes die goed zijn voor de winst, maar slecht voor de werknemers worden sindsdien makkelijker gemaakt. Denk aan werknemers die in Azië onder erbarmelijke omstandigheden jouw telefoon in elkaar zetten, of de kledingfabrieken waar mensen tegen een hongerloon jouw spotgoedkope spijkerbroek maken. Om nog maar niet te spreken over de impact op het milieu, die deze winstgerichte beslissingen met zich mee brengen.

Toch zijn er bedrijven, grote bekende bedrijven, die zich niet willen laten leiden door winstmaximalisatie. Ieder vonden ze een eigen manier om hun winst terug te laten vloeien naar de samenleving. Niet omdat het management dat behaagt, maar omdat die missie is vastgelegd in de structuur van het bedrijf.

Bij deze bedrijven gaat (een deel van) het dividend verplicht naar een stichting, die weer zorgt dat het geld op de juiste plek terecht komt. Bovendien, zo wordt vastgelegd, kan zo'n bedrijf vaak niet verkocht worden, en worden er strikte eisen gesteld aan hoelang managers het bedrijf mogen besturen.

Kortom, in zo'n model - dat ook wel steward ownership wordt genoemd - heeft het bedrijf geen echte eigenaar, maar is het vooral van zichzelf. Bestuurders - de stewards - dragen slechts zorg voor de missie van het bedrijf.

We zetten vijf bekende bedrijven voor je op een rij, die al jarenlang op deze manier goed geld verdienen.

☟ 5 bedrijven

1. ​Bosch

laat 400.000 werknemers winst genereren voor het goede doel

Wat gebeurt er met je bedrijf als je er niet meer bent? Robert Bosch, oprichter van een van de bekendste witgoedbedrijven, speelde ver voor zijn dood al met deze gedachte. Als experiment gaf hij een deel van zijn managers aandelen in het bedrijf, maar zonder succes. 

Al snel ontdekte hij dat zijn managers zich anders begonnen te gedragen: ze waren ineens meer geïnteresseerd in winst maken dan in het welzijn van het bedrijf. Het bedrijf was Bosch’ levenswerk en hij vond het uiterst belangrijk dat het bedrijf zijn karakter zou behouden. Dat schreef hij op in zijn testament. 

Na zijn dood in 1942 besloten de bestuurders daarom dat het bedrijf voor het grootste gedeelte bestuurd moest worden door een stichting, waar een groep stewards maximaal vijf jaar zorg mocht dragen voor de koers van het bedrijf.

En de winst? (In 2017 nog zo'n vijf miljard euro). Die komt tot op de dag van vandaag voor 92 procent terecht bij een andere stichting die als plicht heeft het geld aan goede doelen te schenken. Zo heeft Bosch, dat tegenwoordig grofweg vierhonderdduizend werknemers in dienst heeft, een ziekenhuis in Stuttgart en geeft het miljoenen uit aan onderwijsprojecten over de hele wereld. 

2.​ ​Zeiss

legt inkomensverschillen binnen het bedrijf aan banden

Je kunt ze kennen van de cameralenzen en chique brillen. Maar als we op de economische scholen meer aandacht zouden besteden aan bedrijven die het anders doen, dan zouden we ze mogelijk dáárvan kennen. Zeiss, dat inmiddels zo'n dertigduizend werknemers in dienst heeft, was namelijk een van de eerste bedrijven met een zogenaamde ‘foundation-structuur’.

Na het overlijden van Carl Zeiss in 1888 besloot de wetenschappelijk leider van het bedrijf, Ernst Abbe, de aandelen van het bedrijf in een fonds te stoppen. Sindsdien verdeelt The Carl Zeiss Foundation de winst over goede doelen.

Abbe was naast onderzoeker bij Zeiss ook hoogleraar aan  de Universiteit van Jena; omdat gedegen onderzoek onderwijs belangrijk is voor het bedrijf, werd de universiteit een van de grootste ontvangers van het fonds.

Naast geld voor wetenschappelijk onderzoek stond Abbe erop dat het fonds zou toezien op het beschermen van de rechten van zijn werknemers. Hij liet het fonds een koppeling van salarissen instellen: de werknemer met het hoogste salaris mocht nooit meer dan twaalf keer zoveel verdienen als de werknemer met het laagste salaris - na twee jaar in dienst te zijn. 

3. John Lewis

geeft winst aan alle werknemers

In de jaren dertig vond de eigenaar van een van de bekendste warenhuizen van het Verenigd Koninkrijk het een belachelijk idee dat vooral aandeelhouders de winst van zijn bedrijf zouden krijgen. De zakenman zag niet in waarom hij de winst zou overdragen aan mensen die feitelijk niets bijdroegen aan het bedrijf, terwijl de mensen die heel hard werkten met een hongerloontje naar huis gingen. 

Hij besloot daarom de winst van het bedrijf over al zijn werknemers te verdelen. Van vakkenvuller tot CEO: nog steeds krijgen alle 83.000 werknemers een deel van de winst. Deze extra uitkeringen kwamen neer vijf procent tijdens de slechte kwartalen, tot wel 35 procent extra salaris tijdens de goede kwartalen. 

Ook John Lewis werd hard geraakt door de coronacrisis. Het maakte 365 miljoen euro verlies. Maar waar KLM staatssteun binnen sleepte en de topman van Ben Smith bijna acht ton bonus ontving, kreeg bij John Lewis dit jaar niemand een bonus, ook de mensen aan de top niet. Straks, als de winst weer stijgt, komt dat bij alle werknemers terecht.

4. Rolex

beschermt de pinguïn (en meer)

Ze zijn een statussymbool geworden vanwege hun looks en de hoge prijzen, maar als drager van een Rolex mag je ook trots zijn op waar de winst van dit bedrijf naar toe gaat.

Rolex heeft geen aandeelhouders en laat zijn dividenden via een NGO terugstromen naar opleidingen voor zijn werknemers, milieu-onderzoek, en kunst en cultuur. Zo heeft Rolex een mentorprogramma waarbij ze jonge artiesten verbinden aan gerenommeerde kunstenaars.

De foundation reikt jaarlijks awards uit waaraan ze geldbedragen koppelen. Zo ook aan Pablo García Borboroglu, oprichter van de Global Pinguin Society. Het ontvangen geld stak deze bioloog in onderzoek naar bedreigde pinguïns in Argentinië, en opleidingen voor mensen in de omgeving. De bioloog wist het aantal pinguinnesten te vergroten van zes naar elfhonderd.

5. Carlsberg

stopt miljoenen in Covid-onderzoek

Carlsberg, het meest gedronken bier van Denemarken, geeft een groot deel van zijn winst uit aan wetenschap. In 1876 droeg oprichter Jacob Christiaan Jacobsen zijn eigendom over aan de Royal Academy of Science, die een speciale stichting oprichtte voor het bedrijf.

Tegenwoordig gaat niet alle winst meer naar de foundation; nog dertig procent. Maar het stemrecht ligt met 75 procent nog wel bij de stichting. De CEO van Carlsberg, Nederlander Cees ’t Hart, vertelt Tegenlicht dat het voor werknemers een belangrijke reden is om bij het bedrijf te willen werken. ‘Om nou elke morgen je bed uit te komen voor de derde Ferrari van een investor, dat is niet zo motiverend.’

De stichting gaf tijdens de coronacrisis zestig miljoen uit aan onderzoek naar covid-19. ‘Het feit dat zoveel van het dividend naar iets toe gaat wat relevant is voor de samenleving, vinden mensen belangrijk. Ze hebben het gevoel dat ze werken voor iets wat groter is dan de beurskoers en andere mensen rijker maken.'