Nu ‘recessie’ en ‘ic-bedden’ het coronadebat domineren, dreigt een bericht van milieu-experts over Covid-19 als waarschuwing voor ons huidige natuur- en klimaatbeleid onder te sneeuwen. Een slechte zaak, vindt onze researcher William.

Het pleidooi van de milieu-experts, in een stuk van The Guardian over Covid-19 als waarschuwing voor ons huidige klimaatbeleid, dreigt voorlopig weinig aandacht te krijgen. En dat is jammer.

Terwijl de boodschap nogal alarmerend is. Zo zegt de Deense milieuchef van de Verenigde Naties, Inger Andersen, in The Guardian: 'De natuur stuurt ons een bericht over de pandemie van het coronavirus en de aanhoudende klimaatcrisis.'

Volgens haar en andere experts was de Covid-19-uitbraak een 'duidelijk waarschuwingsschot', aangezien er in het wild veel meer dodelijke ziekten voorkwamen. Ook stellen zij dat de huidige beschaving 'met vuur speelde'.

Om verdere uitbraken te voorkomen, aldus de experts, moeten zowel de wereldwijde opwarming als de vernietiging van de natuurlijke wereld voor landbouw, mijnbouw en huisvesting stoppen – omdat in beide gevallen dieren in contact worden gebracht met mensen.

'exploitatie zal als een boomerang vervaarlijk terug op ons afkomen'

Op het eerste oog zou je de noodkreet kunnen verwarren met sokken van geitenwol en boomomhelzingen, maar hier is méér aan de hand. Als het namelijk wáár is dat bij Covid-19 ‘patient zero’ een persoon is die op de wilde-dierenmarkt in Wuhan was (waar naar verluidt vleermuizen, slangen en miereneters over de toonbank gaan) dan is dat voldoende reden tot zorg.

Als de 'wilde natuur’ de bron is voor onze marktwerking: wie zegt dan dat die natuur nog ‘gezond’ is? Dat we niet met chemicaliën of luchtverontreiniging of gewoon door mens-dier contact ook nog de jungle aan het ziekmaken zijn?

Inger Andersen heeft een punt: 'Our long-term response to corona múst tackle habitat and biodiversity loss’.

Ik ben geen viroloog, bioloog of zoöloog en voor zover ik weet hebben we die ook niet in onze redactie. Maar zoals uit onze eerste ingelaste corona-aflevering blijkt, heet elke ziekte of infectie die van nature overdraagbaar is van gewervelde dieren op mensen zoönose. En die dieren spelen dus een essentiële rol bij het in stand houden van zoönotische infecties in de natuur. Denk ook aan de vogelgriep.

Zolang wij de wilde natuur dus exploiteren om er geld mee te verdienen – zie ook de houtkap in de Amazone – zal die exploitatie (het nieuwe, hippe woord is ‘extractie’) als een boomerang vervaarlijk terug op ons afkomen.

Dit alles deed mij weer denken aan een eerdere aflevering die wij maakten: ‘Hoe Duur is Natuur’? Daarin betoogt Jason Moore dat de tijd van cheap nature voorbij is.

Wij, en dus ook de boeren in de wilde provincie Wuhan, kunnen de nog weinige resterende 'oernatuur’ niet langer zomaar gratis als bron van inkomsten (letterlijk!) gebruiken. Die tijd is definitief voorbij. De marktwerking raakt aan zijn grenzen, vooral op de wilde-dierenmarkt.

'we kunnen de oernatuur niet meer zomaar gebruiken voor eigen gewin'

Maar wij zíjn de natuur, hoor ik u denken.

Dat klopt. Maar is deze ‘geïnfecteerde natuur’ dan nog dé natuur waar wij in het antropoceen bij willen horen? En onderdeel van willen zijn? We kunnen simpelweg niet ongestraft andere soorten uit de oerwouden blijven ‘extracten’ voor eigen gewin, zonder er ook als mensen een prijs voor te betalen.

Want dat die prijs in onze geglobaliseerde wereld hoog is kan iedereen nu, helaas, dagelijks ervaren.