Pensioenfondsen zoals het ABP beleggen nog steeds miljoenen euro’s in vervuilende bedrijven zoals Shell en Chevron. Een groeiende groep burgers eist verandering. Wat houdt pensioenfondsen nog tegen om hun belegde geld terug te trekken?

Onlangs schreven hoogleraren aan de TU Delft een brandbrief aan pensioenfonds ABP, met het dringende verzoek om te stoppen met het investeren in fossiele brandstoffen. De hoogleraren maken zich zorgen over de klimaatcrisis en accepteren niet langer dat hun geld wordt belegd in vervuilende bedrijven. Andere universiteiten schaarden zich ook achter de oproep. 

Pensioenfondsen ontvangen al jarenlang petities en brieven met het verzoek om te stoppen met fossiel beleggen, maar de investeringen in de olie- en gasbedrijven gaan vaak stug door. 

ABP is huiverig om de fossiele sector los te laten. Het fonds liet in een reactie op de brandbrief weten dat ‘fossielvrij beleggen niet realistisch is', Als je stopt met fossiel beleggen, zou dat enorme financiële risico’s met zich meebrengen. 

Het verlies aan rendement is een van de argumenten die pensioenfondsen gebruiken om te blijven investeren in fossiele bedrijven. Maar kloppen dit soort beweringen wel? We nemen drie argumenten van pensioenfondsen onder de loep.

1. Fossielvrij investeren zorgt niet voor genoeg rendement

Dat investeren in fossiele bedrijven een hoger rendement oplevert, klopt niet. Hoogleraren Bert Scholtens en Auke Plantinga aan de Groningse Universiteit vergeleken in 2018 de prestaties van portfolios met en zonder fossiele aandelen erin over de periode tussen 1927 tot 2016. Wat bleek? Desinvesteren in fossiele bedrijven levert geen significant verlies op in rendement. 

Twee jaar later onderzochten de Groningse hoogleraren verschillende toekomstscenario’s in de energietransitie. Uit de geschetste toekomstscenario’s blijkt dat áls de energietransitie langer duurt dan verwacht, en oliebedrijven zoals Shell en BP langer grote winsten kunnen boeken, een portfolio met niet-fossiele ondernemingen bijna net zo goed presteert als een portfolio dat uit fossiele bedrijven bestaat. 

Deze pensioenfondsen doen het al

Het Deense pensioenfonds ‘Akademiker Pension’ laat ook in de praktijk zien dat kolen, olie en gas niet nodig zijn voor een 'veilig' pensioen. Sinds de ondertekening van het klimaatakkoord in Parijs is het pensioenfonds bezig om geld terug te trekken uit vervuilende bedrijven en sectoren. 

In 2019 verkocht het fonds zijn aandelen in de tien grootste oliemaatschappijen ter wereld, waaronder Shell en BP. Een jaar later dumpte het fonds nog 24 andere olie-aandelen. De Deense pensioenbouwers, voornamelijk academici en psychologen, kregen eerst gemiddeld 8,9 procent rendement op hun pensioengeld. Sinds het fonds is gaan desinvesteren in fossiele bedrijven komt het rendement neer op gemiddeld 8,2 procent. 

Het Deense voorbeeld is niet uniek. Vorig jaar besloten het Zweedse ‘Första AP’ en het Britse pensioenfonds ‘Nest’ ook om volledig te stoppen met fossiele investeringen. 

Duurzaamheid boven winst

Er is nog een reden waarom minder rendement als argument om te blijven investeren in fossiel niet opgaat. Want wat verlangen we eigenlijk van onze pensioenfondsen? Een goed pensioen, maar steeds meer pensioenbouwers eisen ook dat hun pensioengeld op een duurzame en milieuvriendelijke manier wordt belegd. Zelfs als dit ten koste gaat van rendement, blijkt uit onderzoek van de universiteit van Maastricht.

Deelnemers aan het Pensioenfonds Detailhandel kregen de vraag om een richting te geven aan het beleggingsbeleid. De meerderheid van de deelnemers wilde dat het pensioenfonds duurzamer ging investeren, ook als dit ten koste ging van het beleggingsrendement. Naar aanleiding van het onderzoek heeft het pensioenfonds zijn beleggingsportefeuille vergroend. Het fonds nam afscheid van honderden vervuilende bedrijven. 

2. Het is beter om een bedrijf aan te moedigen om te vergroenen

Sommige Nederlandse pensioenfondsen stellen dat fossiele energiebedrijven een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Zij hebben immers een hoop kapitaal en kennis die ze zouden kunnen inzetten. Als je écht invloed wil uitoefenen, moet je aandeelhouder blijven, zo zegt bijvoorbeeld pensioenfonds ABP. Zo kun je bedrijven aansporen om de transitie te versnellen.

De Groningse onderzoekers Scholtens en Plantinga zijn daarover sceptisch. Op papier heeft een bedrijf als BP mooie plannen om te verduurzamen, zo zeggen ze, maar de onderzoekers geloven niet dat zo'n bedrijf veel gaat bijdragen aan de energietransitie. Ze zouden niet winstgevend genoeg zijn om de enorme investeringen op te kunnen brengen. 

Ook de brandbriefschrijvers van de TU Delft wijzen erop dat er geen bewijs is voor de stelling dat 'activistisch aandeelhouderschap', zoals het wordt genoemd, een grote bijdrage kan leveren. Bovendien, benadrukken de hoogleraren, stemt ABP juist altijd tegen de klimaatresoluties van Follow This op de aandeelhoudersvergadering van Shell.

3. Pensioenfondsen zijn al hard op weg om de klimaatdoelen van 2050 te halen

Pensioenfondsen gebruiken vaak het argument dat ‘ze al druk bezig zijn om te vergroenen’. Een veelgebruikt voorbeeld is de ondertekening van de Europese Green Deal en de belofte om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Maar deze belofte staat haaks op het investeringsbeleid van fondsen zoals ABP, vinden de hoogleraren aan de TU Delft. 

De universiteit schrijft in de brief dat het fonds uiterlijk in 2030 moet stoppen met investeren in fossiele energiebedrijven. Investeringen hebben immers zeker twintig jaar de tijd nodig om hun geld terug te verdienen en winst op te leveren. Als je vlak voor 2050 nog fossiele activiteiten steunt, kan dat zeker tot 2070 bijdragen aan de CO2-uitstoot.

Als oliemaatschappijen zoals Shell en BP (waarin ABP investeert) een ‘netto-nul’ uitstoot willen in 2050, zouden ze volgens het het energieagentschap IEA dit jaar al moeten stoppen met het zoeken van nieuwe olie- en gasvelden. 

De impact van groene pensioenen

Wat voor de fossiele industrie geldt, geldt ook voor de hernieuwbare energiesector: een langetermijnvisie is nodig met actiepunten op de korte termijn.

Als we in 2050 klimaatneutraal willen zijn, is er ruim 350 miljard euro nodig. Een grote geldpot waarvan de helft niet gefinancierd kan worden, schatte klimaatbureau Kalavista onlangs op verzoek van de overheid. Pensioenfondsen, verzekeraars en banken investeren volgens het rapport te weinig in duurzame projecten. Wrang, omdat klimaatprojecten juist op zoek zijn naar investeringen van instellingen als pensioenfondsen. Juist zij hebben vaak twintig tot dertig jaar de tijd om een investering terug te verdienen.