Hoe zou ons voedselsysteem er uit kunnen zien in 2050? Dat was de vraag waarop wetenschappers Imke de Boer en Evelien de Olde een prijswinnend antwoord formuleerden.

Ooit stond de Rockefeller Foundation aan de wieg van de groene revolutie. Als grootste financier van kunstmest zorgde de stichting dat er op een heel efficiënte manier meer mensen gevoed konden worden. Maar naast gezond en veilig voedsel voor een betaalbare prijs, bracht de groene revolutie helaas ook het stikstofprobleem met zich mee.

Met landbouw als één van de grootste uitstoters van stikstof is het tijd voor een níeuwe landbouwrevolutie. De Rockefeller Foundation schreef daarom een nieuwe prijsvraag uit: schrijf een positieve inspirerende visie over hoe een gezond en regeneratief voedselsysteem er in 2050 uit zou kunnen zien.

Hoogleraar dierlijke productiesystemen Imke de Boer en onderzoeker Evelien de Olde gingen samen met een team van wetenschappers van de Wageningen Universiteit - en een groep boeren - aan de slag. ‘We lopen tegen die grenzen van onze planeet aan,’ zegt De Olde. ‘Daarom hebben we gekeken wat de ruimte nog is binnen die grenzen. Maar we hebben ook gekeken hoe de boer kan opereren binnen het sociaal fundament. Met oog voor werkgelegenheid, recht op goed voedsel, maar ook dierenwelzijn.’  

Het resultaat is een grootschalige systeemverandering op zes verschillende gebieden. Tijdens het maken van het plan werkten De Olde en De Boer samen met boeren. Alle genoemde voorbeelden worden al ergens in Nederland in de praktijk gebracht: de Nederlandse boer als inspiratie. 

1. Milieu: voer alleen restproducten aan dieren

Het startpunt van de systeemverandering is het milieu. De Olde en De Boer willen toe naar een regeneratief, circulair voedselsysteem. In veel plannen voor een milieuvriendelijker voedselsysteem wordt vlees uit de voeding geschrapt. Dit is niet het geval bij het prijswinnende plan van De Olde en De Boer. Zij denken dat dieren in het voedselsysteem gevoed zouden moeten worden met de reststromen van de voedselindustrie. ‘Stel je maakt een bruin brood, dan produceer je ook maalderijproducten: tarwekiemen, zemelen en soms mislukt een brood. Al dat voedselafval kun je teruggeven aan de dieren.’

Naast de reststromen kunnen de dieren in het voedselsysteem ook gras eten. De Boer en De Olde willen alleen niet dat bruikbaar akkerland nog gebruikt wordt voor voedsel voor dieren als daar ook planten op kunnen staan die mensen kunnen eten. De hoeveelheid reststromen en gras bepalen dan wat de omvang van de veestapel is.

'Voedsel heeft een groter belang in ons leven dan de prijs nu doet vermoeden’

2. Economie: voer een maatschappelijk binnenlands product in

De agro-ecologische industrie in Nederland draagt zeven procent bij aan het bruto nationaal product. ‘Dat is wel wat, maar als je kijkt naar hoeveel impact die agro-ecologische sector heeft op allerlei milieuproblemen in Nederland, vinden wij het belangrijk om het te gaan herijken,’ zegt De Boer. Om dit voor elkaar te krijgen zijn drie dingen heel belangrijk: we moeten voor een groot deel stoppen met de voedselimport en -export, er moeten sterke lokale economieën komen en we moeten toe naar een maatschappelijk binnenlands product.

Stoppen met voedselimport en -export klinkt als een drastische stap. De Boer en De Olde gaan ook niet uit van een volledige sluiting van het Nederlandse voedselsysteem: ‘We gaan er nog steeds van uit dat je fairtrade koffie of chocola uit het buitenland kunt importeren. En dat wij bijvoorbeeld zuivel gaan exporteren.’ We kunnen koffie nou eenmaal beter op andere plekken produceren dan in Nederland. Maar volgens De Boer en De Olde moet Nederland wel echt stoppen met het importeren van dingen als veevoer, of grondstoffen die vervolgens hier tot koffie of chocolade verwerkt worden. ‘Laat die toegevoegde waarde van dat proces in die landen daar zijn, zodat zij zelf ook een economie kunnen opbouwen.’ 

De Boer en De Olde willen een veilige en eerlijke handelingsruimte voor boeren. Maar als je dit wil binnen de milieugebruiksruimte, uitgaande van een goed sociaal fundament, dan zullen we moeten nadenken over een ander soort economie. ‘Vervang dat bruto binnenlands product door een maatschappelijk binnenlands product, of zoiets als een brede welvaart waarin andere dingen ook waarde krijgen binnen ons economische gestel.’

‘En ja, dat kan betekenen dat ons eten duurder wordt. Omdat voedsel simpelweg een groter belang heeft in ons leven dan de prijs nu doet vermoeden.’

3. Technologie: gebruik het niet voor schaalvergroting, maar voor ecologische doelen

Technologie heeft ervoor gezorgd dat we allemaal beter en goedkoper kunnen eten, onder andere dankzij de schaalvergroting die nu bijdraagt aan onze milieuproblemen. De Boer en De Olde vinden dat technologie altijd dienend moet zijn aan ecologische principes. 

Maar dat wil niet zeggen dat technologie geen rol kan spelen. ‘Als je kijkt naar de milieuvriendelijke initiatieven van voedselbossen, strokenteelt en mozaïekteelt, zie je dat ze allemaal nog vrij complex zijn. Het is arbeidsintensief om ze te onderhouden en te oogsten. Daar zou technologie zeker bij kunnen helpen.’

Bij nieuwe technologieën moeten we niet kijken naar schaalvergroting. Diversiteit op het land moet het doel zijn. ‘Denk bijvoorbeeld aan het inzetten van drones om beelden te maken van je land om nutriëntentekorten op te sporen.’ De Boer en De Olde vinden het belangrijk dat elke ondernemende boer zelf kijkt welke technologie het beste bij hun visie past. ‘Als je bijvoorbeeld dicht bij de stad boert, is het misschien wel zo dat de inwoners het leuk vinden om jou te komen helpen met oogsten. Dan heb je technologie helemaal niet nodig.’ De onderzoekers willen de creativiteit voor het gebruik van technologie vooral bij de ondernemers zelf laten.

4. Dieet en gezondheid: we zullen nieuwe planten moeten leren eten

Als onze veestapel krimpt, zullen we ook meer plantaardig voedsel moeten eten. Misschien komen er wel nieuwe plantaardige producten bij die we nu nog niet kennen, maar die wel erg gezond zijn. Uiteindelijk zullen we naar zeventig procent plantaardig voedsel tegenover dertig procent dierlijk voedsel moeten. De Boer en De Olde nemen ook het stimuleren van gezamenlijk eten op in hun plan. ‘Het is bewezen dat wanneer je samen eet, je ook gezonder en bewuster eet.’

5. Cultuur: van consument naar prosument

Er is een rol weggelegd voor onderwijs en onze cultuur. Mensen moeten zich realiseren dat welk voedsel je koopt, kan bijdragen aan een beter voedselsysteem. ‘Elke dag dat  je naar de supermarkt gaat, stem jij voor de manier waarop jouw voedsel is geproduceerd. Die realisatie is heel erg fundamenteel.’

Om mensen bewust te maken van deze voedseldemocratie is onderwijs nodig. ‘Laat mensen kennismaken met een boerderij, laat ze daar ook kookworkshops volgen om ze zo weer in verbinding te brengen met waar hun voedsel vandaan komt.’

Een voorbeeld van een boerderij waar de consumenten al meebeslissen over wat een boer gaat verbouwen is de stichting Herenboeren. ‘Daar bepalen de consumenten, samen met de boer, wat er op het land groeit. Wat ze daar willen telen, welke producten. Dan zie je direct hoe het geproduceerd wordt, maar ook hoeveel ruimte dat kost en hoeveel arbeid het kost waardoor de waarde van voedsel heel duidelijk wordt.’ In de visie van De Boer en De Olde noemen ze deze mensen, waarin consumentisme en produceren samen komen, prosumenten.

6. Beleid: geef de boer de ruimte

Boeren moeten de ruimte krijgen om deze systeemveranderingen door te voeren. Daar zijn goed beleid en Europese afspraken voor nodig. ‘Boeren die duurzaam produceren zouden niet moeten concurreren met boeren die niet duurzaam produceren’, zegt De Boer. Er moet een vorm van marktbescherming komen. De Boer en De Olde willen daarom dat er een ministerie van Voedsel komt en een gemeenschappelijk voedselbeleid.

Een noodzakelijk utopisch systeem

Voedsel is de basis van ons systeem. Het voedselsysteem draagt momenteel veel bij aan onze milieubelasting. Misschien klinkt het plan van De Olde en De boer wel als een utopie, maar als we niets veranderen aan ons voedselsysteem komen we straks in de knel. ‘Je kunt het utopisch noemen, maar je kunt ook zeggen: het is van belang dat we gaan veranderen.’