De bestrijding van corona? Volmondig ja. Werkgelegenheid en klimaat? Een beetje. Maar digitalisering en technologie? Die thema’s kwamen er in deze campagne bekaaid vanaf.

We weten inmiddels allemaal wel dat wat online gebeurt op de sociale mediaplatformen (nepnieuws, desinformatie, micro targeting) directe invloed heeft op wat er in ons fysieke leven gebeurt. En invloed op de wereld om ons heen: denk aan de coronacomplotten die Thierry Baudet de wereld in slingert of de virusontkenners die zondag na zondag op het Museumplein staan te demonstreren. De bestorming van Het Capitool – en alle geweld van dien - was misschien nog wel het pregnantste voorbeeld.

Veel van hen zitten in een echokamer van Facebook en andere sociale media waar de wildste samenzweringen en fake news aan de orde van de dag zijn. Big Tech heeft het publieke domein in het ootje genomen.

'Betalen met data van je leerlingen - geen fraai beeld’

We zitten ook nog steeds middenin een onopgeloste kinderopvangtoeslagenaffaire. Jarenlang wees de Belastingdienst duizenden ouders onterecht aan als fraudeur. Dat dit kon gebeuren, kwam onder meer door slechte algoritmes. Zo werd mensen met een dubbele nationaliteit door een geautomatiseerd systeem als een risicofactor aangemerkt. Het gevolg is bekend: mensen die diep in de schulden kwamen, een overheid die hen moest compenseren en die vervolgens zelf een flinke deuk opliep in zijn integriteit.

De GGD kon intussen een groot datalek niet voorkomen en het onderwijs is zowat overgenomen door spotgoedkope Google-software. Toch een beetje te privacygevoelig, vonden de onderwijsministers begin deze maand. Dat hadden ze kunnen weten, gezien Google’s dubieuze track record. Betalen met data van je leerlingen – geen fraai beeld.

Minimale rol in de verkiezingscampagne

Gek toch – technologie heeft in al zijn facetten inmiddels een grote invloed op ons leven en toch speelt het een minimale rol in de verkiezingscampagne. Terwijl politici inmiddels er wel van doordrongen zijn dat er iets moet gebeuren, en snel ook. In het Digitaliseringsdebat, dat op 3 maart plaatshad in de marge van alle verkiezingsdebatten, knikten alle deelnemers van rechts tot links (PVV en FvD deden niet mee) instemmend ‘ja’ – dat moet.

Een week later, tijdens de Public Spaces-conferentie, ondertekenden D66, GroenLinks, PvdA, SP, Partij voor de Dieren, Volt en de Piratenpartij het Digitale Stembusakkoord. Daarmee maakten ze, volgens privacywaakhond Bits of Freedom, afspraken over veilige digitalisering en de bescherming van mensenrechten. Een minister voor Digitale Zaken – die zou pas echt zoden aan de dijk zetten. Toen Mark Rutte ernaar werd gevraagd in Jinek zei hij daar niets voor te voelen. ‘Ik vind het een heel belangrijk thema, maar ik zou er niet weer een nieuw ministerie voor willen optuigen.’

‘Een minister voor Digitale Zaken zou best echt zoden aan dijk zetten’

In de politieke kinderschoenen

Andere partijen spreken zich er wel ondubbelzinnig over uit. D66 heeft een minister van Digitale Zaken in haar partijprogramma staan, net als bijvoorbeeld Volt, de Piratenpartij en de ChristenUnie. Andere partijen mikken weer meer op een minister voor ICT of, zoals in het geval van de VVD, op een toezichthouder op algoritmegebruik. Om toeslagenaffaires in de toekomst te voorkomen, vermoedelijk.

Zo’n minister voor Digitale Zaken is een heel interessant punt, zegt toekomstonderzoeker Rudy van Belkom van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek tegenover VPRO Tegenlicht. Hij maakte een Technologie Kieswijzer: een stemhulp voor kiezers die willen weten waar partijen staan op tech-gebied. Gebruikers krijgen oplossingen voorgeschoteld op een prangende digitale kwestie en hoeven dus niet 'voor' of 'tegen' een stelling te zijn.

Uit de eerste resultaten blijkt dat de mensen die de Technologie Kieswijzer invulden, in meerderheid voorstander zijn van een minister die de digitale handschoen oppakt. Zo'n ministerschap leeft dus wel degelijk. Van Belkom ziet verder dat de politiek nog wat achterblijft, daar waar het maatschappelijk debat over tech en digitalisering wel echt goed op gang komt. Want hoewel het vaak ferm klinkt in de diverse partijprogramma's, staat praten over technologie staat nog in de politieke kinderschoenen. ‘Je ziet dat partijen intern verdeeld zijn over dit onderwerp. Ze staan nog aan het begin van de discussie,' zegt hij. 

Wat verder opvalt is dat zowel partijen als burgers gebruiksgemak erg belangrijk vinden. ‘Wat je ziet, is dat er vooral een hang is naar een efficiënter en gemakkelijk leven. Kortere wachttijden, lagere kosten,’ zegt Van Belkom. Het is ook precies dat sentiment waar techgiganten op inspelen: een zo frictieloze maatschappij waar burgers niet al te veel moeite hoeven te doen om hun digitaal gerief te komen.  

‘Praten over technologie staat nog in de politieke kinderschoenen’

Er wordt veel gemopperd over het gebrek aan IT-expertise in de Tweede Kamer. Zondag met Lubach wijdde er onlangs nog een heel item aan: er zijn nu en straks, na de verkiezingen, te weinig politici die iets van digitalisering en tech afweten. Nederland wordt volgens Lubach geregeerd door digibeten. Maar Van Belkom wil dat graag in perspectief plaatsen. Er is volgens hem voldoende kennis aanwezig. Het gaat er volgens hem vooral om wát er met die kennis gedaan wordt. En hij wijst op het feit dat de tijdelijke commissie Digitale Zaken een vast karakter krijgt, waardoor de kennis en expertise groter zullen worden. Van Belkom: 'Een goede ontwikkeling. We zullen hierdoor de komende jaren zeker stappen zetten.'

Overheid pakt straks meer de regie

Een reuzenstap kan binnenkort worden gezet: aan de formatietafel. Als de informateur, en later de formateur, progressieve partijen uitnodigt voor een gesprek over de vorming van een nieuw kabinet, is de kans groter dat digitalisering een prominent onderwerp wordt en niet wegzakt in het grote ‘aanbod’ van andere majeure kwesties.

En er speelt nog iets heel groters op de achtergrond. De Europese Commissie werkt aan wetgeving die onder meer sociale media moet reguleren en veiligheid en biedt aan de gebruikers van platformen als Facebook en Google. Het gaat om de zogenoemde Digital Services Act en Digital Markets Act - waarin de techgiganten straks aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de inhoud op hun platformen. Nu kunnen ze nog net doen of hun neus bloedt bij desinformatie, maar dat zou straks voorbij moeten zijn. Als dat pakket door het Europees Parlement komt, zal ook Nederland zich eraan moeten committeren. Het kabinet zegt zelf overigens ‘proactief’ aan de wetgeving te hebben bijgedragen.

Het zou een grondige verbouwing van het digitale domein betekenen. Ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn zich nu al aan het voorbereiden op die ontwikkeling vanuit Brussel. Uit de woorden van Van Belkom blijkt dat de rol van de overheid aan het veranderen is. Dat er een shift plaatsvindt naar meer regie: ‘Ik ben met het ministerie van Binnenlandse Zaken in gesprek over de uitkomsten van mijn kieswijzer. Ze hadden er wel oren naar.’