Het moet afgelopen zijn met de beledigingen, bedreigingen en intimidatie in de Tweede Kamer. De Kamervoorzitter trekt de teugels strakker aan. Maar is dat genoeg?

Vorige week debatteerde de Kamer voor het eerst over zichzelf. Onderwerp: de ‘parlementaire omgangsvormen’. Het debat was al enige tijd geleden door Kamerlid Caroline van der Plas (BBB) aangevraagd. ‘Een jaar geleden kwam ik hier in de kamer en ik heb mij in dat jaar talloze malen zitten verbazen over de manier waarop wij ons hier presenteren naar het Nederlandse volk,’ aldus Van der Plas aan het begin van het debat.

Van der Plas refereert naar gevallen van bedreiging, intimidatie en belediging. Dat lijkt steeds vaker voor te komen. Zo zei Pepijn van Houweling (FvD) eind vorig jaar tegen Sjoerd Sjoerdsma (D66): ‘Uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen.’ Ook in de lokale politiek is een verandering voelbaar. In sommige gemeenten merken raadsleden dat debatten ruwer worden in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Vorig jaar bleek dat tweederde van de Amsterdamse raadsleden vindt dat de toon van het debat de laatste jaren verhard is.

‘Wat in de Kamer soms normaal lijkt moeten wij weer abnormaal gaan vinden.’

De teugels aantrekken

Ter voorbereiding op het debat schreef Kamervoorzitter Vera Bergkamp een opiniërend stuk. ‘De verruwing van het debat is er langzaam maar gestaag ingeslopen. Er lijkt nu een moment te zijn ontstaan om de geest weer in de fles te krijgen.’ Het is volgens Bergkamp tijd om grenzen te stellen aan de verruwing in het debat. ‘Wat in de Kamer soms normaal lijkt moeten wij weer abnormaal gaan vinden.’

In een notitie tracht Bergkamp daarom enkele bestaande voorschriften uit het Reglement van Orde specifieker te maken. Zodat voor eens en altijd duidelijk is wat wel en niet toelaatbaar is en wat de rol van de voorzitter zou moeten zijn. Zo staat in het Reglement: ‘Tijdens de vergadering onthoudt een ieder zich van het gebruik van beledigende uitdrukkingen.’ Bergkamp maakt dit concreet. Voortaan wordt kritisch gekeken naar uitdrukkingen die ongeoorloofd op de persoon spelen, die intimideren of bedreigen, of die onnodig grievend zijn. Als voorbeeld van dit laatste noemt Bergkamp het bagatelliseren van de Holocaust.

De voorzitter zal bij dit soort gevallen duidelijker gaan ingrijpen, maar kijkt altijd naar context om te bepalen of er inderdaad sprake is van bijvoorbeeld intimidatie. Een persoon ‘knettergek’ noemen is volgens Bergkamp een beledigende uitdrukking, maar een wetsvoorstel mag wel als gek bestempeld worden.

Tijdens het debat blijkt dat de meeste partijen het ermee eens zijn. De voorzitter zou vaker in mogen grijpen. Al waken ze wel voor de vrijheid van meningsuiting. Die komt niet in het geding volgens Bergkamp. ‘Het vrije woord heeft niks te maken met het beledigen van mensen.’ Juist dit soort omgangsvormen zouden Kamerleden huiverig maken om bepaalde dingen te zeggen.

‘Mijn leerlingen vragen zich af of politici zichzelf nog wel serieus nemen.'

Voorbeeld voor de samenleving

Eric van der Plicht,docent Maatschappijwetenschappen, maakt zich zorgen over de manier waarop politieke debatten gevoerd worden. Zijn leerlingen uit klas vijf en zes van het VWO krijgen hun nieuws voornamelijk mee via sociale media zoals TikTok. Daar worden ze geconfronteerd met korte fragmenten van politici die zich vaak respectloos gedragen. ‘Op deze leeftijd socialiseren leerlingen door middel van imitatie. Daarom vind ik het zorgelijk, want jongeren gaan dit soort manieren overnemen.’

Hij ziet ook dat zijn leerlingen de politiek steeds meer wantrouwen. Ze vragen zich af of politici zichzelf nog wel serieus nemen en vinden het respectloos wat er in de Tweede Kamer gebeurt. ‘Wat je niet moet vergeten is dat jongeren de afgelopen twee jaar door corona heel erg het idee hebben gehad dat ze vergeten zijn. En dan vervolgens ook nog eens dit soort gedrag zien. Dat creëert een sterk wantrouwen.’

Van der Plicht is niet blij met de uitkomsten van het debat. Volgens hem wordt er de verkeerde kant op geredeneerd. ‘Stel je voor, je zit in een klas met een docent die er het beste van probeert te maken en de klas gaat klieren. Vervolgens klaagt de klas bij de docent dat deze geen orde houdt. Dat is natuurlijk helemaal de verkeerde kant op. Die klas moet in eerste instantie niet klieren. Dat politici het lef hebben om het bij de voorzitter neer te leggen, vind ik echt niet kunnen.’ Wat er dan wel zou moeten gebeuren? ‘Politici zouden normaal moeten doen, maar of dat realistisch is…’ 

'Natuurlijk kunnen jongeren om zo’n video lachen, maar uiteindelijk nemen ze de politiek minder serieus.'

Niet te grappig

Van der Plicht ziet meer problemen dan alleen de verharding van het politieke debat. Dat zijn leerlingen politici niet serieus nemen, komt niet alleen door de vele beledigingen en intimidatie. Er worden ook steeds meer grapjes gemaakt of ludieke acties opgetuigd, zowel binnen als buiten de Kamer. Zo nam Jolande Sap in 2011 een stekkerdoos mee de Kamer in. Fractievoorzitter Jesse Klaver was in 2020 dansend te zien in een TikTok-video.

‘Politici zijn niet meer naar elkaar op zoek in het debat. Het gaat er vooral om dat ze zichzelf in de schijnwerpers kunnen zetten,’ valt Van der Plicht op. 

‘Leerlingen zeggen: dat is niet waar de politiek zich mee bezig zou moeten houden,’ aldus Van der Plicht. Zelf was hij in eerste instantie ietwat verrast door de reactie van zijn leerlingen. ‘Je denkt al vrij snel dat je met jongeren informeel moet zijn om ze te bereiken.’ Dat blijkt dus niet op te gaan. ‘Natuurlijk kunnen ze wel om zo’n video lachen, maar uiteindelijk zijn ze de politiek er wel minder serieus door gaan nemen.’

meer zoals dit

  • 20 jaar toekomst verkennen met tegenlicht

    Dit online archief gebruikt kunstmatige intelligentie om meer dan 500 uitzendingen gemaakt sinds 2002 op nieuwe manieren beschikbaar en doorzoekbaar te maken. Zoek naar specifieke fragmenten, citaten en zelfs losse shots.