Noorderlicht
Smetvrees te lijf met de elektromagneet In onze hersenen is voortdurend sprake van interactie tussen gebieden die emoties verwerken en gebieden die het denkvermogen regelen. Maar hoe die wisselwerking er precies uitziet is onbekend. Psychiater Odile van den Heuvel en neurowetenschapper Ysbrand van der Werf van het VU Medisch Centrum onderzoeken die interactie met behulp van magnetische hersenmanipulatie. Ze richten zich specifiek op mensen met een dwangneurose, want bij hen is de interactie tussen emotie en denkvermogen verstoord. Ruwweg 1 tot 3 procent van de mensen leidt aan een dwangneurose, ook wel obsessief-compulsieve stoornis genoemd. Een voorbeeld is smetvrees. Van den Heuvel gaat uit van de hypothese dat mensen met een dwangneurose de emotieregulatie verstoord is. Dat zou komen doordat het 'sturingssysteem' in de hersenen minder actief is, waaronder de voorhoofdskwab. Dat houdt het hersengebied voor emoties normaal gesproken in bedwang, maar bij mensen met een dwangneurose nemen die de overhand. De patiënt kan zijn emoties niet goed bijsturen en die gaan met hem op de loop. In het najaar start een onderzoek met veertig patiënten met een dwangstoornis en met veertig gezonde personen. Met gebruik van 'transcraniële magnetische stimulatie' (tms) wordt hun voorhoofdskwab tijdelijk gestimuleerd of juist geremd. Direct na deze manipulatie met een magnetische spoel voert de proefpersoon een ‘emotieregulatietaak’ uit in een MRI-scanner, die de hersenactiviteit meet. Een patiënt met smetvrees krijgt bijvoorbeeld een plaatje van een vieze wc-bril te zien. Naar verwachting zal de tijdelijk gestimuleerde voorhoofdskab voorkómen dat het hersengebied voor emoties op hol slaat. De patiënt kan als het ware zijn angst voor de vieze wc-bril overwinnen doordat het bijsturingssysteem beter functioneert. Andersom wordt de activiteit in de voorhoofdskwab bij gezonde proefpersonen verlaagd, waardoor hun emotieregulatie naar verwachting tijdelijk verstoord raakt. Afgelopen maand voerden de onderzoekers een pilot-studie uit, om de transcraniële magnetische stimulatie te testen. Met andere woorden: waar moet precies gestimuleerd worden en met welke frequentie. De voorhoofdskwab van gezonde proefpersonen werd geremd, waarna ze een denktaak in de MRI-scanner moesten uitvoeren, zodat de hersenactiviteit kon worden gemeten. Een tweede keer ondergingen de proefpersonen een placebo-behandeling (het leek of ze tms kregen maar in werkelijkheid was dat niet zo) en moesten ze opnieuw een denktaak in de scanner doen. Ook werden zogenaamde rustscans gemaakt, van hersenen in rusttoestand dus. Op dit moment worden alle scans vergeleken, om te zien of de behandeling effect heeft. Als blijkt dat magnetische stimulering van de voorhoofdskwab, dus van het denkvermogen, inderdaad leidt tot afremming van activiteit in het hersengebied voor emotie, kan dat op termijn bijdragen aan nieuwe behandelvormen van dwangneurosen en andere psychiatrische stoornissen. Odile van den Heuvel is nog steeds op zoek naar proefpersonen. Die kunnen zich per e-mail aanmelden, via oa.vandenheuvel@vumc.nl of telefonisch via 020 – 444 9615 of 020 - 444 0196. ----- 17e-eeuwse spionage in Rusland In Amsterdam is Nicolaes Witsen (1641-1717) voornamelijk bekend door de kade die naar hem genoemd is, maar in de 17e eeuw was hij een belangrijk man. Burgemeester, cartograaf, diplomaat, hij was van alle markten thuis. Eén van zijn meest opmerkelijke prestaties is een kaart van Siberië, die hij in 1687 publiceerde, de eerste betrouwbare kaart van dat gebied. Dat was een hele prestatie, want de Russische tsaar paste op de informatie over zijn rijk als een kip op haar eieren. Hoe Witsen aan zijn informatie kwam is altijd een raadsel geweest. Igor Wladimiroff heeft dat raadsel opgelost en op 13 maart promoveerde hij in Groningen op zijn onderzoek. Witsen had Siberië nooit bezocht en niemand buiten Rusland had toegang tot de schaarse cartografische gegevens die er waren. Wladimiroff achterhaalde Witsens geheime bron: zijn neef Andries Andriesz. (Andrej Andrejevitsj) Winius, werkte als tolk voor tsaar Aleksej en was een vertrouweling van diens zoon Peter de Grote. Winius was de zoon van een geëmigreerde Amsterdamse graanhandelaar. Witsen ontmoette hem in 1665 tijdens een verblijf in Moskou. Die ontmoeting vormde het begin van een hechte vriendschap en samenwerking. De neven zouden hun hele leven lang een intensieve briefwisseling onderhouden. Aan het Russische hof ontwikkelde Winius zich tot een vooraanstaande bestuurder en vertrouweling van de tsaar. Hij bekleedde verschillende hoge regeringsposten, onder andere als hoofd van de Siberische kanselarij. Dankzij Winius kon Witsen na zijn eerste overzichtskaart van Tartarije, zoals Siberië toen werd genoemd, nog een aantal regionale kaarten tekenen en een aardrijkskundige verhandeling schrijven over het gebied, dat in 1690 gepubliceerd werd onder de titel ‘Noord en Oost Tartarye’. De samenwerking werd zorgvuldig geheim gehouden. Als de rol van Winius bekend werd, dan zou hij in grote problemen gekomen zijn. Waar Witsen de tijd vandaan haalde voor zijn wetenschappelijk werk is een raadsel. Hij was dertien keer burgemeester van Amsterdam, gedeputeerde in de Staten-Generaal en diplomaat aan het Engelse hof. Hij besteedde al zijn vrije tijd aan onderzoek. Zijn eerste boek, over de scheepsbouw, werd een standaardwerk en vestigde Witsens reputatie bij tsaar Peter de Grote, die in 1697 en 1698 een bezoek bracht aan de Nederlandse Republiek. Dat bezoek leidde tot een persoonlijke vriendschap tussen Witsen en de tsaar en zijn begeleiders. Marion Peters heeft onderzoek gedaan naar Witsen en promoveerde op 20 maart op haar onderzoek, ook in Groningen. Haar proefschrift heet ‘Mercator Sapiens. Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester en VOC-bewindhebber van Amsterdam’. Witsen was de belangrijkste agent van tsaar Peter in Nederland. Uit haar onderzoek blijkt zijn vergaande bereidheid om de vorst tegemoet te komen in zijn wensen. Hij maakte zelfs wapentransporten naar Rusland mogelijk, ook al overtrad hij daarmee een verbod van de Staten-Generaal op wapenleveranties aan vreemde mogendheden. Hij werd door de tsaar werd voor zijn loyaliteit beloond met oekazes, speciale verordeningen van de Russische troon om handel te mogen drijven. Witsen had voor zijn onderzoek veel profijt van zijn band met de tsaar. Hij was, zoals iedereen in die tijd, op zoek naar een noordelijke handelsroute naar Indië. Om aan informatie te komen had Witsen de beschikking over een enorm netwerk, dat voor een groot deel stoelde op patronage en nepotisme. Hij had contacten van Siberië tot Suriname, in Afrika, China, Japan en Batavia. Daarnaast vergaarde hij als documentatie voor zijn onderzoek een reusachtige collectie ‘zeldzaamheden’. Voor zijn antropologische navorsingen liet hij zelfs twee Papoea’s naar Amsterdam komen. Toch was Witsen volgens Peters in zekere zin een tragisch figuur: hij was depressief, zijn kinderen stierven vroeg en hij kon geen punt achter zijn levenswerk zetten. Niettemin was hij erg ambitieus en wilde hij een plek in de geschiedenis verwerven. Maar het grootste deel van zijn werk is verloren gegaan en als burgemeester is hij in 1706 gewipt. En tegenwoordig is hij eigenlijk alleen bekend als naamgever van de Willem Witsenkade. Igor Wladimiroff , ‘De kaart van een verzwegen vriendschap. Nicolaes Witsen en Andrej Winius en de Nederlandse cartografie van Rusland.’ ISBN 978-90-812859-1-9 Marion Peters, ‘Mercator Sapiens (De Wijze Koopman). Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester en VOC-bewindhebber van Amsterdam.’ ----- De binnenlandreportage: Het gelukkige huisdier (slot) Vierde en laatste deel van een reportageserie van Gerrit Kalsbeek over het wel en wee van huisdieren. Recent onderzoek van TNS/NIPO laat zien dat in ruim de helft van de Nederlandse huishoudens één of meer gezinsleden huisdier is. Ander recent onderzoek zou uitwijzen dat 85 procent van de huisdieren ongelukkig is. Het gros van onze huisdieren zou lijden aan zware depressies, emotionele stoornissen en ander psychisch leed. Zou dat waar zijn? De serie 'Het gelukkige huisdier' is het resultaat van de zoektocht naar een antwoord op die vraag. Gerrit Kalsbeek bezocht een opleiding diermanagement, sprak met gedragskundigen, met Martin Gaus, hij was bij de plechtige crematie van Dicky, de achtjarige Rottweiler met een moeilijk jeugd. Hij liep mee met een hondenuitlaatservice, sprak met de huisdierenhandel, de stichting AAP, deed een cursus telepathisch communiceren met huisdieren, en nog veel meer.